Home

Rechtbank Oost-Brabant, 10-11-2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:4957, 01/303568-21, 01/303572-21, 01/303586-21, 01/303598-21, 01/303647-21, 01/303668-21, 01/304646-21, 01/304675-21, 01/304686-21, 01/304708-21, 01/098842-22, 01/101210-22, 01/107248-22 en 01/108708-22

Rechtbank Oost-Brabant, 10-11-2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:4957, 01/303568-21, 01/303572-21, 01/303586-21, 01/303598-21, 01/303647-21, 01/303668-21, 01/304646-21, 01/304675-21, 01/304686-21, 01/304708-21, 01/098842-22, 01/101210-22, 01/107248-22 en 01/108708-22

Gegevens

Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Datum uitspraak
10 november 2022
Datum publicatie
10 november 2022
ECLI
ECLI:NL:RBOBR:2022:4957
Zaaknummer
01/303568-21, 01/303572-21, 01/303586-21, 01/303598-21, 01/303647-21, 01/303668-21, 01/304646-21, 01/304675-21, 01/304686-21, 01/304708-21, 01/098842-22, 01/101210-22, 01/107248-22 en 01/108708-22

Inhoudsindicatie

regie Totnes: beslissing op aanhoudingsverzoek en onderzoeksbeslissingen met betrekking tot Sky ECC en Anom.

* Met betrekking tot Sky ECC is verzocht om diverse stukken ter inzage en/of voeging te verstrekken en om diverse getuigen te horen. De rechtbank wijst deze verzoeken af.

* Het aanhoudingsverzoek tot het wachten op beslissingen op de te stellen en gestelde prejudiciële vragen aan de Hoge Raad (rechtbank Noord-Nederland) en het Hof van Justitie Europese Unie (Landgericht Berlijn) wijst de rechtbank af.

* De verzoeken gedaan met betrekking tot Anom wijst de rechtbank af.

* De overige zaaksinhoudelijke verzoeken wijst de rechtbank gedeeltelijk toe.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Team strafrecht

Parketnummers:

01/303568-21 [ [verdachte 1] ]

01/303572-21 [ [verdachte 2] ]

01/303586-21 [ [verdachte 3] ]

01/303598-21 [ [verdachte 4] ]

01/303647-21 [ [verdachte 5] ]

01/303668-21 [ [verdachte 6] ]

01/304646-21 [ [verdachte 7] ]

01/304675-21 [ [verdachte 8] ]

01/304686-21 [ [verdachte 9] ]

01/304708-21 [ [verdachte 10] ]

01/098842-22 [ [verdachte 11] ]

01/101210-22 [ [verdachte 12] ]

01/107248-22 [ [verdachte 13] ]

01/108708-22 [ [verdachte 14] ]

Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van bovengenoemde rechtbank, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken op 11 oktober 2022, 13 oktober 2022, 18 oktober 2022 en 10 november 2022.

Op 10 november 2022 te 08:45 uur hervat de rechtbank het onderzoek in de zaak tegen de veertien hiervoor genoemde verdachten.

De samenstelling van de rechtbank is als volgt:

mr. E. Boersma, voorzitter,

mr. T. Kraniotis en mr. A. Bernsen, leden, en

mr. N.A.Schipper, griffier.

Als officier van justitie fungeert mr. H.C.C. Boelens.

Verdachten en hun raadslieden zijn niet ter terechtzitting verschenen.

De voorzitter deelt als beslissingen van de rechtbank op de gedane verzoeken het navolgende mede.

De rechtbank merkt hierbij op voorhand op dat alle overwegingen en daaraan gekoppelde beslissingen die hierna volgen naar hun aard en inhoud – en gelet op de fase waarin de behandeling van de strafzaken zich bevindt – een voorlopig karakter hebben.

Door de betreffende raadslieden zijn diverse onderzoekswensen ingediend met betrekking tot Sky ECC en Anom. Voor een deel hebben raadslieden dezelfde onderzoekswensen ingediend en in een aantal gevallen hebben raadslieden zich aangesloten bij de onderzoekswensen van de raadslieden van medeverdachten. De rechtbank zal hierna allereerst ingaan op de verschillende onderzoekswensen die zijn ingediend met betrekking tot Sky ECC en Anom. Vervolgens zal de rechtbank ingaan op de overige onderzoekswensen die door de betreffende raadslieden zijn geformuleerd.

Ten aanzien van de verzoeken gedaan met betrekking tot Sky ECC

Verzocht is om diverse stukken ter inzage en/of voeging te verstrekken en om diverse getuigen te horen om vervolgens te toetsen wat de gang van zaken is geweest voorafgaand aan de inzet van de interceptietool in Frankrijk, of deze interceptietool rechtmatig is ingezet en of er door een mogelijke onrechtmatige inzet sprake is van schending van artikel 6 van het EVRM.

De rechtbank heeft geconstateerd dat de verzoeken vrijwel identiek zijn aan verzoeken die zijn gedaan in andere zaken, waarin al beslissingen omtrent Sky ECC (hierna ook: Sky) zijn genomen. In dat verband kan bijvoorbeeld worden gewezen op de beslissingen van de rechtbank Noord-Holland van 21 april 2022 (ECLI:NL:RBNHO:2022:3650) en de rechtbank Oost-Brabant van 7 juli 2022 (ECLI:NL:RBOBR:2022:2832)). Inmiddels is in een behoorlijk aantal (ook recente) vonnissen geoordeeld dat de verkrijging van de Sky-data in de strafrechtelijke onderzoeken die in die vonnissen aan de orde waren, rechtmatig was. Daarbij werd datgene wat de raadslieden thans aan de verzoeken ten grondslag leggen, door diverse rechtbanken in overwegingen gemotiveerd verworpen. De rechtbank wijst in dit kader onder meer op het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 6 september 2022 (ECLI:NL:RBROT:2022:7505) en het vonnis van de rechtbank Den Haag van 12 juli 2022 (ECLI:NL:RBDHA:2022:6757).

De rechtbank heeft kennis genomen van de onderzoekswensen van de raadslieden en de bijhorende onderbouwingen en komt tot de volgende conclusie. De verzoeken worden afgewezen gelet op de huidige stand van de jurisprudentie over de rechtmatigheid van de verkrijging en het gebruik van Sky-data en omdat in onderhavige zaak niets is aangevoerd wat tot een ander oordeel dient te leiden. Van feiten of omstandigheden op grond waarvan zij anders zou moeten oordelen dan de thans heersende lijn in de rechtspraak.is de rechtbank vooralsnog niet gebleken.

Gelet op het voorgaande wijst de rechtbank de verzoeken met betrekking tot Sky ECC af.

Aanhoudingsverzoek naar aanleiding van te stellen en gestelde prejudiciële vragen

Na de zittingsdagen van 11 en 13 oktober 2022 is door verschillende raadslieden (in de zaken van verdachten [verdachte 1] , [verdachte 14] , [verdachte 11] , [verdachte 13] , [verdachte 2] en [verdachte 3] ) per e-mail een verzoek tot aanhouding gedaan, waarbij is gewezen op de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland om prejudiciële vragen te gaan stellen aan de Hoge Raad met betrekking tot (Encrochat en) Sky ECC en de door het Landgericht in Berlijn gestelde prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Het Openbaar Ministerie heeft op die verzoeken schriftelijk gereageerd en stelt zich op het standpunt dat de verzoeken tot aanhouding moeten worden afgewezen. Mr. Poppelaars heeft schriftelijk op dat standpunt van het Openbaar Ministerie gereageerd.

De rechtbank heeft in het voorgaande de onderzoekswensen met betrekking tot Sky ECC afgewezen, omdat zij zich bij de huidige stand van zaken voldoende geïnformeerd acht. Nu de rechtbank zelf geen aanleiding ziet tot het stellen van prejudiciële vragen, ziet zij op dit moment, mede gelet op de stand van het onderhavige onderzoek, ook niet de noodzaak te wachten op de beantwoording van de vragen die door de rechtbank Noord-Nederland zullen worden gesteld. Dit geldt evenzeer voor de vragen die het Landgericht in Berlijn heeft gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. De rechtbank zal de verzoeken tot aanhouding dan ook afwijzen.

Ten aanzien van de verzoeken gedaan met betrekking tot ANØM (hierna: Anom)

Inleiding Anom

Op basis van openbare bronnen met betrekking tot Anom stelt de rechtbank vast dat in 2019 door het Amerikaanse Federal Bureau of Investigation (FBI) is gestart met het opzetten van een platform voor cryptotelefoons onder de naam Anom. Het doel was om de georganiseerde criminaliteit aan te pakken door deze cryptotelefoons aan te bieden en (uiteindelijk, via een server in een onbekend derde land)1 inzicht te krijgen in de communicatie van de gebruikers.2

Uit de zich in het dossier bevindende duidingsstukken blijkt onder meer het volgende ten aanzien van Anom. Anom was een abonnementendienst waarvoor smartphones moesten worden aangeschaft die specifiek waren geconfigureerd voor communicatie op het Anom-netwerk en alleen die smartphones konden deelnemen.3 Gebruikers konden dus alleen contact hebben met andere gebruikers van Anom op voorwaarde dat men de gebruikers-ID van de beoogde ontvanger kende.4 Zij konden afbeeldingen, video’s, notities en korte spraakberichten naar elkaar sturen. Zogenaamde resellers en Anom-beheerders konden nieuwe smartphones instellen, Anom-smartphones buiten gebruik stellen en op afstand wissen. Toegang tot het netwerk was beschermd door een gebruikersnaam en een wachtwoord, en vereiste ook dat de gebruiker verbinding maakte via een VPN-verbinding die alleen beschikbaar was voor diegenen die door de Anom-operator geautoriseerd waren.5 Tijdens de uitvoering van Anom zijn er verschillende handset merken en modellen geleverd, de meest voorkomende waren ofwel Google Pixel, Samsung Galaxy of Xiaomi. Op alle toestellen werd een versie van het Android-besturingssysteem gebruikt.6 In een app op de telefoon die oogde als een rekenmachine-app (en die ook als zodanig bruikbaar was) kon om gebruik te maken van de dienst een wachtwoord worden ingevoerd dat enkel geldig was op dit specifieke toestel.7Naast de toegangs-PIN-code voor de app bestond er ook een 'dwang'-PIN-code die, indien gebruikt in plaats van de toegangs-PIN-code samen met het lang indrukken van het isgelijkteken, een verwijdering van alle informatie vanuit de app in gang zette.8

De verzender van een audiobericht had verder bijvoorbeeld de mogelijkheid om de toonhoogte van de opname aan te passen voordat deze werd gemaakt, hetzij omhoog (optie bekend als ‘Helium’ in de app) of omlaag (optie bekend als 'Jellyfish' in de app).9 Traditionele functies die worden geassocieerd met mobiele telefoons, zoals spraak/videobellen, sms-berichten, sociale-mediatoepassingen en toegang tot openbare internetwebsites en e-maildiensten, konden niet worden gebruikt op een Anom-smartphone.

De toestellen werden verkocht in combinatie met een verlengbaar abonnement (kosten voor verlenging met 6 maanden bij benadering $ 1.000,-) en werden door klanten meestal contant betaald.10 Toen het Anom-netwerk op 8 juni 2021 door de FBI werd beëindigd waren er ongeveer 12.500 gebruikers.11

Op 26 maart 2021 is het opsporingsonderzoek 26Eagles gestart, naar aanleiding van op 23 maart 2021 van de Dienst Landelijke Informatie Organisatie ontvangen informatie.12 Uit het proces-verbaal van 26 maart 2021 volgt dat het Landelijk Internationaal Rechtshulp Centrum op 23 maart 2021, door tussenkomst van een in Nederland gestationeerde Amerikaanse liaison officer, informatie heeft ontvangen van de Amerikaanse opsporingsautoriteiten onder de mededeling dat deze informatie op rechtmatige wijze is verkregen en door Nederlandse opsporingsdiensten in een strafrechtelijk onderzoek mag worden gebruikt.13

De Amerikaanse opsporingsdiensten beschikten op dat moment over en hadden toegang tot telecommunicatiedata uit het Anom-netwerk. Op 23 maart 2021 hebben de Amerikaanse autoriteiten gemeld dat er ongeveer 530 cryptotelefoons van het netwerk in Nederland gelokaliseerd zijn, waarvan de nog niet nader geïdentificeerde gebruikers zich vermoedelijk schuldig maakten aan ernstige strafbare feiten zoals de internationale handel in drugs, witwassen, moord, ontvoering, fraude, economische delicten, wapenhandel en corruptie. Naar schatting van de Amerikaanse autoriteiten maakten de gebruikers van die in Nederland gelokaliseerde crypto-telefoons deel uit van 25 criminele samenwerkingsverbanden. De Amerikaanse opsporingsdiensten konden data ontvangen en analyseren van deze 530 actieve, in Nederland gelokaliseerde cryptotelefoons. Elk van die individuele cryptotelefoons werd, volgens de Amerikaanse autoriteiten, gebruikt voor de communicatie inzake ernstige strafbare feiten zoals zojuist benoemd. De cryptotelefoons maakten gebruik van het Anom-platform. Vanuit de Amerikaanse opsporingsdiensten werd driemaal per week een dataset met volledig ontsleutelde data verstrekt aan de Nederlandse autoriteiten. Binnen onderzoek 26Eagles is er geen sprake geweest van de toepassing van “telefoonhacks” of “interceptietools”.14

Er is door het Openbaar Ministerie een aantal uitgangspunten gehanteerd bij het onderzoek aan de ontvangen data. Kortgezegd houden die uitgangspunten in dat gebruik wordt gemaakt van zoeksleutels, dat het onderzoek achteraf reproduceerbaar en verifieerbaar moet zijn en dat recht moet worden gedaan aan het verschoningsrecht van geheimhouders.

Voor zover specifieke informatie van belang is gebleken voor een (lopend) strafrechtelijk onderzoek, is in een proces-verbaal beschreven welke ID’s, ten aanzien waarvan tegen de gebruiker de verdenking was gerezen dat deze deel uitmaakte van een omschreven georganiseerd verband, en welke kaders voor het betreffende onderzoek relevant werden geacht. Vervolgens hebben de zaaksofficieren van 26Eagles deze informatie getoetst en toestemming verleend om die informatie te mogen gebruiken in het betreffende strafrechtelijke onderzoek. Er zijn binnen onderzoek 26Eagles tot op heden geen geheimhouders onderkend.15

Beoordeling van de verzoeken

Verzocht is om diverse stukken ter inzage en/of voeging te verstrekken en om diverse getuigen te horen om vervolgens te toetsen of de gang van zaken voorafgaand aan de verkrijging van de Anom-data uit de Verenigde Staten door Nederland en de verwerking daarvan in Nederland rechtmatig is geweest en of er door een mogelijke onrechtmatige inzet sprake is van schending van artikel 6 van het EVRM.

Dat er sprake is van data die door de Amerikaanse opsporingsdiensten aan Nederland zijn verstrekt, staat niet ter discussie. Ook staat vast dat er geen Nederlandse rechter betrokken is geweest bij de verstrekking van informatie van de Amerikaanse autoriteiten en het gebruik hiervan door de Nederlandse opsporingsambtenaren. De rechtbank houdt rekening met het in de literatuur en rechtspraak erkende interstatelijk vertrouwensbeginsel. Het vertrouwensbeginsel geldt binnen de Europese Unie, maar ook bij relaties met niet-EU-landen. In geval van samenwerking met de Verenigde Staten komt dat vertrouwen bijvoorbeeld ook tot uitdrukking in verdragen die Nederland sloot met de Verenigde Staten zoals het Verdrag aangaande wederzijdse rechtshulp in strafzaken. Behalve Nederland heeft ook de EU bilaterale verdragen op het gebied van rechtshulp gesloten met de Verenigde Staten, zoals de Overeenkomst betreffende wederzijdse rechtshulp en de Overeenkomst betreffende uitlevering. Het vertrouwensbeginsel geldt in casu dan ook niet in mindere mate dan binnen de Europese Unie.

Het uitgangspunt van het vertrouwensbeginsel is dat – voor zover hier relevant – de staat die informatie ontvangt van die vreemde staat, uit mag en moet gaan van de rechtmatige totstandkoming en verstrekking van die informatie. Voor toetsing van de rechtmatigheid van het buitenlandse overheidsoptreden is eerst plaats als er sterke aanwijzingen zijn dat overgedragen informatie onrechtmatig is verkregen en dat het gaat om onrechtmatigheid waaraan consequenties behoren te worden verbonden.

De taak van de strafrechter is er daarbij toe beperkt te waarborgen dat de wijze waarop van de resultaten in de strafzaak tegen de verdachte gebruik wordt gemaakt, geen inbreuk maakt op zijn recht op een eerlijk proces, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM.

De rechtbank is van oordeel dat er op dit moment geen aanwijzingen zijn dat dat de overgedragen informatie onrechtmatig is verkregen. In het bijzonder zijn er thans geen aanwijzingen voor onrechtmatigheden die tot gevolg kunnen hebben dat het gebruik van de Anom-data in de onderhavige strafprocedure, tot een inbreuk op het recht op een eerlijk proces, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM zou kunnen leiden.

Gelet op de geschetste gang van zaken en de vaststelling dat er vooralsnog geen aanwijzingen zijn dat sprake is van mogelijke strijdigheid met artikel 6 EVRM, is de rechtbank van oordeel dat de ingediende onderzoekswensen zien op onderwerpen die niet ter toetsing aan de rechtbank voorliggen. Daarnaast zijn er duidingsstukken van Anom verstrekt waaruit volgt wat de werkwijze is geweest. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de verdediging voldoende informatie heeft om de rechtmatigheid en de betrouwbaarheid van het bewijs te onderzoeken en om een eventueel verweer op de inhoudelijke behandeling te onderbouwen.

Gelet op het voorgaande wijst de rechtbank de verzoeken met betrekking tot Anom af.

Ten aanzien van de verzoeken gedaan met betrekking tot het horen van getuigen:

Algemene opmerkingen

De rechtbank ziet gelet op de aard van de zaak en de opbouw van het dossier aanleiding om met betrekking tot alle toegewezen getuigen op voorhand te bepalen dat de processen-verbaal van deze verhoren gevoegd zullen worden in de dossiers van alle verdachten. Dat betekent dat de rechtbank alle raadslieden in de gelegenheid zal stellen de betreffende verhoren bij te wonen.

De rechter-commissaris zal de raadslieden op de hoogte (laten) stellen wanneer de getuigen worden gehoord. De raadslieden dienen vervolgens uiterlijk zeven dagen voorafgaand aan de verhoren aan de rechter-commissaris aan te geven of zij aanwezig zullen zijn. De agenda van de rechter-commissaris is bij de planning van de verhoren leidend; indien de raadslieden verhinderd zijn, zullen zij voor vervanging zorg moeten dragen. De bevoegdheid tot het stellen van vragen tijdens het bijwonen van die verhoren is steeds beperkt tot het geval dat de inhoud van de verklaring van de getuige tijdens het verhoor relevant is voor de in de artikelen 348 en 350 Wetboek van Strafvordering te beantwoorden vragen in de zaak tegen de verdachte voor wie de raadsvrouw/raadsman het verhoor bijwoont. De rechtbank gaat ervan uit dat de raadslieden zich hierin terughoudend op zullen stellen.

Het horen van de medeverdachten als getuige

De rechtbank ziet aanleiding om de verzoeken van verschillende raadslieden tot het horen van de medeverdachten als getuigen, toe te wijzen. Het betreft onder andere het verzoek om getuigen te horen die tevens als (mede)verdachten van deelname aan een crimineel samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 11b Opiumwet zijn aangemerkt. Hoewel deze verdachten tot op heden niet of zeer beperkt inhoudelijk hebben verklaard, ziet de rechtbank ten aanzien van deze getuigen een verdedigingsbelang. De getuigenverhoren zullen worden afgenomen door de rechter-commissaris op de reeds aangekondigde data en een verdachte zal niet als getuige worden gehoord in zijn eigen strafzaak.

De rechtbank wijst toe het verzoek tot horen van de getuigen (niet als getuige in eigen strafzaak):

-

[verdachte 6]

-

[verdachte 4]

-

[verdachte 7]

Een aantal raadslieden heeft eveneens verzocht de medeverdachten als getuige te horen ten aanzien van wie al eerder verzoeken zijn gedaan en toegewezen. Aangezien deze getuigenverhoren reeds zijn gepland en de data door het kabinet van de rechter-commissaris aan de raadslieden zijn gecommuniceerd op 1 september 2022, zal dit verzoek niet nogmaals worden toegewezen. De rechtbank merkt uitdrukkelijk op dat voor deze verhoren hetgeen hiervoor onder de algemene opmerkingen is overwogen geldt.

Het horen van de overige getuigen

De rechtbank zal hierna een aantal specifieke verzoeken van raadslieden tot het horen van getuigen honoreren. Deze verzoeken zijn door de desbetreffende raadslieden naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd.

Ten aanzien van de overige verzoeken gedaan door mr. Stevens-Waltmans namens verdachte [verdachte 3]

Voegen van getuigenverklaringen bij de rechter-commissaris te Roermond

De raadsvrouw heeft verzocht de verklaringen afgelegd door twee anonieme getuigen in de zaak [persoon 1] (parketnummer 03/139893-21) ten overstaan van de rechter-commissaris te Roermond in het dossier te voegen. Zij heeft deze verklaringen bij haar onderzoekswensen gevoegd.

Dit verzoek is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en het Openbaar Ministerie verzet zich hier niet tegen. De rechtbank wijst dit verzoek toe en beslist dat deze verklaringen zullen worden gevoegd in alle zaken.

Horen van officieren van justitie en/of leiders van het onderzoek en verstrekken afscherm-processen-verbaal in dossier [persoon 1]

De raadsvrouw heeft verzocht de officieren van justitie danwel leiders van het onderzoek te horen, omdat in het dossier van de bij de rechtbank Limburg aanhangige zaak wordt gesteld dat TCI-informatie heeft geleid tot aanhouding van verdachte [verdachte 3] terzake deelonderzoek [persoon 1] en in het dossier van de bij de rechtbank Oost-Brabant aanhangige zaak wordt gesteld dat hij als verdachte is aangemerkt in ditzelfde deelonderzoek vanwege Sky-berichten. Daarnaast heeft de raadsvrouw verzocht om de verstrekking van afschermprocessen-verbaal – voor zover die er zijn – in de zaak [persoon 1] ten aanzien van haar cliënt. Ter onderbouwing van deze verzoeken heeft zij aangevoerd dat regelmatig zaken worden ‘weggetipt’ in de vorm van TCI-informatie op basis van (onder andere) Sky-data.

De rechtbank oordeelt als volgt. De raadsvrouw wil de genoemde getuigen horen en over de afschermprocessen-verbaal kunnen beschikken om de start van het onderzoek te kunnen toetsen. Vooropgesteld wordt dat eventuele onrechtmatigheden met betrekking tot de Sky-data door de rechtbank in de zaak Totnes zullen worden getoetst. Voor zover daarvan sprake is, kan dit consequenties hebben ten aanzien van de verdenking van deelname aan een crimineel samenwerkingsverband. Als sprake zou zijn van het ‘omzetten’ van Sky-data naar TCI-informatie dan ziet dat op het zaaksdossier [persoon 1] dat ten aanzien van verdachte [verdachte 3] niet ter beoordeling bij deze rechtbank voorligt. Er is onvoldoende gemotiveerd hoe het horen van de getuigen en het verkrijgen van de afschermprocessen-verbaal relevant kunnen zijn voor de beantwoording van de vragen van 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering in de zaak Totnes. De rechtbank wijst de verzoeken van de raadsvrouw af.

Ten aanzien van de overige verzoeken gedaan door mr. Van der Grinten namens verdachte [verdachte 4]

Opnieuw beoordelen eerdere onderzoekswensen

De raadsvrouw heeft verzocht om de door haar eerder ingediende onderzoekswensen (te weten: het horen van de buurman van haar cliënt en het opvragen van de camerabeelden van de achterzijde van de woning van haar cliënt) opnieuw te beoordelen. Volgens vaste jurisprudentie heeft te gelden dat het aan de verdediging is om nieuwe feiten en/of omstandigheden aan te voeren die nopen tot een heroverweging. In hetgeen de raadsvrouw heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding om haar eerdere beslissingen met betrekking tot het horen van de buurman te heroverwegen. De rechtbank wijst het verzoek af.

De rechtbank begrijpt dat de officieren van justitie, conform de toezegging ter terechtzitting van 11 oktober 2022, zullen nagaan of de camerabeelden van de gemeente (nog) beschikbaar zijn en, zo ja, zij deze zullen laten uitkijken en verbaliseren.

Ten aanzien van de overige verzoeken gedaan door mr. Kloosterman namens verdachte [verdachte 5]

Horen van getuige

De rechtbank wijst af het verzoek tot horen van de getuige [persoon 2], geboren [geboortedatum 1] 1998, wonende [adres 1] . Er is thans onvoldoende gemotiveerd waarom dit getuigenverhoor relevant kan zijn voor de beantwoording van de vragen van de artikelen 348 en/of 350 Wetboek van Strafvordering.

Ten aanzien van de overige verzoeken gedaan door mr. Denissen namens verdachte [verdachte 7]

Horen van getuige

De rechtbank wijst toe het verzoek tot horen van de getuige [persoon 3], geboren op [geboortedatum 2] 1989, wonende [adres 2] .

Dit verzoek is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en het Openbaar Ministerie verzet zich hier niet tegen.

Ten aanzien van de overige verzoeken gedaan door mr. Van Zon namens verdachte [verdachte 8]

Verstrekken stemberichten, camerabeelden en tapgesprekken

De raadsman heeft verzocht om verstrekking van:

-

de Anom-stemberichten op basis waarvan de stemherkenning (pagina 1330) van zijn cliënt heeft plaatsgevonden.

-

de videobeelden van een camera geplaatst richting het woonwagenkamp aan de [adres 3] waarop verbalisanten zijn cliënt herkennen (pagina 1610 e.v.).

-

de audio van de taps op basis waarvan telefoonnummer [nummer] aan zijn cliënt wordt toegeschreven (pagina 1627, 1629 en 1631).

Het Openbaar Ministerie heeft zich verzet tegen verstrekking van deze audiofragmenten en camerabeelden, maar heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen kennisname ervan.

Naar het oordeel van de rechtbank is het verzoek voldoende onderbouwd en dient de raadsman in de gelegenheid te worden gesteld kennis te nemen van deze audio- en videobestanden teneinde hun relevantie voor het onderzoek na te gaan. Verstrekking van deze bestanden is daarbij het uitgangspunt. Door het Openbaar Ministerie is onvoldoende onderbouwd waarom van dat uitgangspunt zou moeten worden afgeweken, mede gezien het belang dat de verdediging heeft bij verstrekking. De rechtbank wijst het verzoek tot verstrekking van deze bestanden toe.

Ten aanzien van de overige verzoeken gedaan door mr. Elema namens verdachte [verdachte 9]

Horen van getuige

De rechtbank wijst toe het verzoek tot horen van de getuige [persoon 4] , geboren op [geboortedatum 3] 1968, wonende [adres 4] .

Dit verzoek is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en het Openbaar Ministerie verzet zich hier niet tegen.

Inzage in peilbaken- en zendmastgegevens

De rechtbank verstaat dat de officieren van justitie, conform de toezegging in de brief van 30 september 2022, inzage in de verzochte peilbaken- en zendmastgegevens zullen faciliteren.

Ten aanzien van de overige verzoeken gedaan door mr. Saris namens verdachte [verdachte 10]

Horen van getuigen

De rechtbank wijst af het verzoek tot horen van de getuigen:

-

[persoon 5] , geboren op [geboortedatum 4] 1979, wonende [adres 5] .

-

[persoon 6] , geboren op [geboortedatum 5] 1988, wonende [adres 6] .

-

[persoon 7] , geboren op [geboortedatum 6] 1976, wonende [adres 7] .

-

[persoon 8] , geboren [geboortedatum 7] 1967, wonende [adres 7] .

Dit betreffen geen getuigen à charge en thans is onvoldoende gemotiveerd waarom het horen van deze getuigen relevant kan zijn voor de beantwoording van de vragen van de artikelen 348 en/of 350 Wetboek van Strafvordering.

Ten aanzien van de overige verzoeken gedaan door mr. Szymkowiak namens verdachte [verdachte 13]

Verstrekken van alle kluisprocessen-verbaal

De raadsman heeft verzocht om de aanvullende kluisprocessen-verbaal waarnaar wordt verwezen in het reeds verstrekte kluisproces-verbaal. De verkrijging van deze stukken was gericht op het onderbouwen van het standpunt dat de verdachte ten onrechte opnieuw in voorlopige hechtenis was genomen, nadat hij in juni 2021 [adres 7] was aangehouden en door het Openbaar Ministerie in vrijheid was gesteld. Gelet op de eerder genomen beslissing met betrekking tot de voorlopige hechtenis van verdachte [verdachte 13] , heeft de raadsman thans geen duidelijk belang meer bij de verzochte stukken. De rechtbank wijst het verzoek dan ook af.

Ten aanzien van de voortgang van het onderzoek in de zaken van alle verdachten:

De rechtbank zal de behandeling van deze zaak aanhouden tot de zitting van 10 januari 2023. Ter zitting op 11 en 13 oktober 2022 is medegedeeld dat de zitting van 10 januari 2023 in beginsel het karakter van een pro formazitting heeft, tenzij (een van) de raadslieden aan zou(-den) geven dat er nog zaken te bespreken zijn naast de voorlopige hechtenis. Eenieder, dus ook de raadslieden van de verdachten die op dit moment niet gedetineerd zijn in deze zaak, wordt uitdrukkelijk verzocht uiterlijk op 20 december 2022 aan te geven of er nog andere onderwerpen dan de voorlopige hechtenis besproken dienen te worden. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat geen van de op dit moment geschorste verdachten verwacht wordt op die zitting.

Mocht een van de raadslieden constateren dat in het vorengaande verzuimd is te beslissen op een door haar/hem gedaan verzoek, dan gaat de rechtbank ervan uit dat dit tijdig voor de volgende zitting op 10 januari 2023 kenbaar wordt gemaakt.

De rechtbank:

- schorst het onderzoek in de zaken met de parketnummers 01/303568-21 [ [verdachte 1] ], 01/303572-21 [ [verdachte 2] ], 01/303586-21 [ [verdachte 3] ], 01/303598-21 [ [verdachte 4] ], 01/303647-21 [ [verdachte 5] ], 01/303668-21 [ [verdachte 6] ], 01/304646-21 [ [verdachte 7] ], 01/304675-21 [ [verdachte 8] ], 01/304686-21 [ [verdachte 9] ], 01/304708-21 [ [verdachte 10] ], 01/098842-22 [ [verdachte 11] ], 01/101210-22 [ [verdachte 12] ], 01/107248-22 [ [verdachte 13] ] en 01/108708-22 [ [verdachte 14] ] tot de terechtzitting van 10 januari 2023 (tijdstip vooralsnog niet bekend).

stelt de termijn van de schorsing op langer dan één maand na heden, doch een termijn van drie maanden niet te boven gaande, om de klemmende redenen dat alle binnen één maand na heden te houden terechtzittingen reeds zijn geappointeerd en geen ruimte bieden om deze zaak te behandelen en omdat niet te verwachten valt dat de nog uit te voeren onderzoekshandelingen binnen één maand na heden zullen zijn afgerond.

- verwijst de zaken terug naar de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, onder verwijzing naar al hetgeen de rechtbank hiervoor heeft besloten omtrent de wijze waarop de zaken worden verwezen en het horen van getuigen.

stelt de stukken met dat doel in handen van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.

- geeft opdracht aan het Openbaar Ministerie om in het dossier te voegen de verklaringen afgelegd door twee anonieme getuigen in de zaak [persoon 1] (parketnummer 03/139893-21) ten overstaan van de rechter-commissaris te Roermond.

- geeft opdracht aan het Openbaar Ministerie om aan mr. Van Zon te verstrekken:

 de Anom-stemberichten op basis waarvan de stemherkenning (pagina 1330) van zijn cliënt heeft plaatsgevonden.

 de videobeelden van een camera geplaatst richting het woonwagenkamp aan de [adres 3] waarop verbalisanten zijn cliënt herkennen (pagina 1610 e.v.).

 de audio van de taps op basis waarvan telefoonnummer [nummer] aan zijn cliënt wordt toegeschreven (pagina 1627, 1629 en 1631).

- stelt de verdediging tot uiterlijk 20 december 2022 in de gelegenheid aan de rechtbank kenbaar te maken of er nog onderzoekswensen te bespreken zijn op de zitting van 10 januari 2023;

- beveelt de oproeping van de verdachten tegen het tijdstip van de nadere terechtzitting met kennisgeving van dat tijdstip aan hun raadsvrouw/raadsman.

stelt de stukken met dat doel in handen van de officier van justitie.

Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffiers, ieder voor hun eigen deel, is vastgesteld en ondertekend.