Home

Rechtbank Den Haag, 12-07-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:6757, 09/767141-21

Rechtbank Den Haag, 12-07-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:6757, 09/767141-21

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
12 juli 2022
Datum publicatie
12 juli 2022
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2022:6757
Zaaknummer
09/767141-21

Inhoudsindicatie

Onderzoek E. Veroordeling tot 4 jaar gevangenisstraf voor deelname aan criminele organisatie en voorbereidingshandelingen voor de handel in harddrugs. De verdachte was lid van een criminele organisatie die drugs importeerde naar Nederland en doorverkocht aan anderen. Daarbij werd gebruik gemaakt van EncroChat- en SkyECC-telefoons. Er zijn grote hoeveelheden contant geld en harddrugs aangetroffen in woningen en auto’s van leden van de organisatie. Uitgebreide overwegingen van de rechtbank over de verkrijging en verwerking van EncroChat- en SkyECC-gegevens en over de criminele organisatie.

Uitspraak

Strafrecht

Meervoudige kamer

Parketnummer: 09/767141-21

Datum uitspraak: 12 juli 2022

Tegenspraak

(Promisvonnis)

De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

verblijfadres: [adres 1] .

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 10 juni 2021, 14 juni 2021, 2 september 2021 (alle pro forma), 18 november 2021, 6 december 2021, 31 maart 2022 (alle regie) en 13, 14, 17, 20, 21, 23 en 27 juni 2022 (inhoudelijke behandeling) en 28 juni 2022 (sluiting onderzoek).

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie mr. B. de Jonge en mr. E.J. van Drongelen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.P. Friperson naar voren is gebracht.

2 De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

(Criminele organisatie)

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 9 maart 2021 te Den Haag en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder andere [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of met meerdere andere (onbekend gebleven) personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van één of meer misdrij(f)(ven) als bedoeld in artikel 10 lid 3 en/of lid 4 en/of lid 5 van de Opiumwet en/of artikel 10a van de Opiumwet;

2.

(Verkoop)

hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 9 maart 2021 te Den Haag en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een (grote) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne, (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1

terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;

Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

(Voorbereidingshandelingen)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 9 maart 2021 te Den Haag en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen,

(telkens) om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van een (grote) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne, (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1,

voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)

zich en/of één of meer anderen meermalen althans eenmaal gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen, immers heeft hij/hebben zij

- ( met gebruiker(s) van accounts [gebruikersnaam 1] en/of [gebruikersnaam 2] en/of [gebruikersnaam 3] ) inlichtingen uitgewisseld over de prijs en/of beschikbaarheid en/of samenstelling van cocaïne en/of heroïne,

en/of

voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden voorhanden heeft/hebben gehad waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit (en)

- te weten een of meer PGP telefoon(s), en/of

- een of meerdere voertuigen met verborgen ruimte(s)

terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.

3 De geldigheid van de dagvaarding

3.1

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding (partieel) nietig verklaard dient te worden omdat deze voor wat betreft het onder 2 primair ten laste gelegde onvoldoende feitelijk is. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de onder 2 primair ten laste gelegde handel niet is gespecificeerd waardoor niet duidelijk is op welke individuele handelingen deze beschuldiging is gericht.

3.2

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het in soortgelijke zaken gebruikelijk is een periode van handel te verwijten, zonder dat concrete overdrachten in een tenlastelegging geconcretiseerd worden. De tenlastelegging dient in samenhang met het dossier gelezen te worden. Het verwijt in onderhavige zaak is duidelijk en de dagvaarding dient geldig verklaard te worden.

3.3

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank stelt voorop dat de tenlastelegging een zodanige opgave van het feit dient te zijn, dat – in combinatie met het onderliggende dossier – voldoende duidelijk is waartegen de verdachte zich moet verdedigen.

Onder feit 2 op de tenlastelegging wordt de verdachte primair verweten dat hij in de periode van 1 mei 2020 tot en met 9 maart 2021 in Den Haag en/of elders in Nederland meermalen opzettelijk cocaïne en/of heroïne heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd. In de tekst van de tenlastelegging wordt weliswaar niet gespecificeerd om welk gewicht, gedraging of datum het telkens gaat, maar dat betekent nog niet dat het verwijt onvoldoende concreet is. Het dossier bevat een proces-verbaal van identificatie waarin een account van een versleutelde berichtenservice aan de verdachte wordt toegeschreven en een proces-verbaal waarin een selectie van de chatberichten van dit account wordt weergegeven, inclusief de datum waarop deze berichten zijn verstuurd. Deze processen-verbaal maakten al bij de voorgeleiding bij de rechter-commissaris deel uit van het dossier, zodat het voor de verdachte van meet af aan duidelijk moet zijn geweest waartegen hij zich had te verweren. Daarmee voldoet de dagvaarding aan de eisen die daaraan worden gesteld in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). De dagvaarding is dus geldig.

4 Rechtmatigheid EncroChat-/SkyECC-gegevens

5 De bewijsbeslissing

6 De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

7 De strafbaarheid van de verdachte

8 De strafoplegging

10 De toepasselijke wetsartikelen

11 De beslissing