Home

Rechtbank Noord-Holland, 21-04-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:3650, 15/015607-21

Rechtbank Noord-Holland, 21-04-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:3650, 15/015607-21

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
21 april 2022
Datum publicatie
9 mei 2022
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2022:3650
Zaaknummer
15/015607-21

Inhoudsindicatie

Beslissingen op de onderzoekswensen die zien op EncroChat en Sky ECC

Uitspraak

Team Straf, locatie Haarlemmermeer

Meervoudige strafkamer

Parketnummer: 15/015607-21

Beslissing

Deze tussenbeslissing is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 7 april 2022 in de zaak van:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] ,

ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres

[adres] ,

raadsman mr. R.A. van der Horst.

1 Procesverloop

Voorafgaand aan de terechtzitting van 7 april 2022 heeft de raadsman schriftelijk onderzoekswensen ingediend en heeft de officier van justitie schriftelijk haar standpunt met betrekking tot de ingediende onderzoekswensen kenbaar gemaakt. Op deze regiezitting zijn de onderzoekswensen besproken en hebben de verdediging en de officier van justitie hun standpunten nader toegelicht.

Op voorhand zij opgemerkt dat alle overwegingen en daaraan gekoppelde beslissingen die hierna volgen naar hun aard en inhoud - en gelet op de fase waarin de behandeling van de strafzaak zich bevindt - een voorlopig karakter hebben.

2 De verzoeken

De rechtbank vat de verzoeken van de raadsman als volgt puntsgewijs samen. Voor de overzichtelijkheid houdt zij de nummering van de raadsman in zijn brief van 30 maart 2022 aan.

A. Verzoeken met betrekking tot het toevoegen van printlijsten en datasets

1. Historische verkeersgegevens [telefoonnummer] : het verstrekken van een (digitale) uitdraai van de opgevraagde verkeersgegevens, inclusief leesbare locatiegegevens (waarmee wordt bedoeld: geen nummers van zendmasten, maar locaties).

2. Inzage in de volledige datasets die beweerdelijk behoren bij de accounts [account 1] (Encro) en [account 2] (Sky). Daarmee wordt niet gedoeld op de bekende spreadsheet met uitsluitend 'overgeschreven' berichten, maar op de volledige dataset, met daarin alle berichten die door de betreffende accounts zouden zijn gestuurd en ontvangen en alle daarbij behorende metadata.

B. Verzoeken met betrekking tot EncroChat

3. De verdediging wenst afschriften te ontvangen van, althans inzage te krijgen in:

- de ongelakte vordering en machtiging ex artikel 126uba, afgegeven in het onderzoek 26Lemont (dossier pagina 25/26) en een volledige verslaglegging van de daarbij betrokken informatie;

- de verlengingen van deze vordering en machtiging, inclusief een volledige verslaglegging van de daarbij betrokken informatie (dossier pagina 66);

- welke informatie die thans aan de orde is in de onderzoeken 04CAT004 en/of Postbode is voorgelegd aan de rechter-commissaris ter toetsing aan diens machtiging (dossier pagina 29/30 en pagina 66);

- de gemotiveerde beslissing van de rechter-commissaris dat sprake is van een georganiseerd verband dat onder diens machtiging valt (dossier pagina 29/30 en pagina 66);

- informatie over de wijze waarop de Encro-berichten zijn onderschept/verkregen en over de volledigheid en de juistheid van de onderschepte/verkregen informatie (berichten, metadata et cetera).

C. Verzoeken met betrekking tot Sky-ECC

4. De verdediging wenst afschriften te ontvangen van, althans inzage te krijgen in:

- de ongelakte vorderingen en machtigingen van de rechter-commissaris in het onderzoek WERE (betrekking hebbend op het onderscheppen, gebruiken, leesbaar maken etc. van Sky-berichten) en een volledige verslaglegging van de daarbij betrokken informatie;

- de ongelakte vorderingen en machtigingen van de rechter-commissaris(sen) in het onderzoek Argus ex artikelen 126uba en 126t van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en een volledige verslaglegging van de daarbij betrokken informatie;

- de verlengingen de hiervoor genoemde machtigingen en een volledige verslaglegging van de daarbij betrokken informatie;

- de toestemming(en) van de rechter-commissaris om de communicatie van Sky-ID: [account 2] te gebruiken in het onderzoek Postbode (pagina 542);

- informatie over de wijze waarop de Sky-berichten zijn onderschept/verkregen en over de volledigheid en de juistheid van de onderschepte/verkregen informatie (berichten, metadata et cetera).

D. Verzoek tot aanhouding in afwachting van de rechtszaak in Frankrijk

5. De verdediging verzoekt aanhouding van de zaak in afwachting van de beslissing van het Franse constitutioneel hof over de verenigbaarheid van het beroep op het defensiegeheim met -kort gezegd- fundamentele verdedigingsrechten. Dit kan van belang zijn voor de vraag welk toetsingskader de Nederlandse rechter dient aan te leggen bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de Encro-hack in het licht van het vertrouwensbeginsel.

Verder komt het de verdediging voor dat indien het Franse constitutioneel hof tot het oordeel zou komen dat het beroep op het defensiegeheim ongrondwettelijk is, dit wellicht alsnog een deskundigenonderzoek naar de gebruikte interceptietool en de betrouwbaarheid van de daarmee verkregen informatie mogelijk zal maken.

E. Verzoeken met betrekking tot het EncroChat onderzoek en het Sky-ECC onderzoek in Frankrijk

6. De verdediging wenst volledige informatie te ontvangen omtrent het navolgende:

- welke rol heeft de Nederlandse overheid gehad bij het juridisch/bestuurlijk/technisch inkaderen, vormgeven en ondersteunen van de Encro- en Sky-hacks;

- is bij de Nederlandse overheid informatie beschikbaar over de werking van de interceptie tool(s);

- zo ja, valt deze kennis ook onder het Franse defensiegeheim;

- zo ja, op welke gronden;

- vanaf welk moment is het bij de Nederlandse overheid bekend geworden dat een beroep gedaan zou worden op het Franse defensiegeheim;

- is de Nederlandse overheid betrokken geweest bij de beslissing om een beroep te doen op het Franse defensiegeheim; zo ja in welke zin;

- is de Nederlandse overheid op de hoogte van de redenen om een beroep te doen op het Franse defensiegeheim; zo ja, welke waren die redenen;

- welke personen zijn volledig, danwel zo volledig mogelijk, op de hoogte van de juridische en bestuurlijke besluitvorming rondom de (Nederlandse deelname aan) de Sky- en Encro-hacks;

- welke personen zijn volledig, danwel zo volledig mogelijk, op de. hoogte van de technische aspecten van de Sky- en Encro-hacks.

7. De verdediging verzoekt de hiervoor bedoelde personen, al dan niet na verstrekking van de bedoelde informatie, als getuigen te mogen horen over -onder meer- de hiervoor aangestipte onderwerpen.

8. De verdediging verzoekt de Franse autoriteiten middels een rechtshulpverzoek te vragen of -al dan niet onder voorwaarden- gelegenheid kan worden geboden de werking van de interceptietool(s) te laten onderzoeken door een deskundige, teneinde zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de verdedigingsrechten ex artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM).

F. Verzoek benoeming deskundige

9. De verdediging verzoekt benoeming van een (register) deskundige op het gebied van 'digital forensics' (niet zijnde een medewerker van het NFI) die, op basis van de ruwe dataset (dat wil zeggen: de data zoals die door de Nederlandse van de Franse autoriteiten is ontvangen, vóór inladen in Hansken), afkomstig van zowel de EncroChat- als de Sky-ECC-hack, onderzoek doet naar en rapporteert over de werking van (het) gebruikte

technisch hulpmiddel(en), alsmede zich uitlaat over de vraag of en in hoeverre de verkregen data (forensisch) integer en betrouwbaar zijn.

G. Verzoeken met betrekking tot het horen van getuigen

10. De verdediging verzoekt het horen van de TCI-informant(en) die zijn genoemd op pagina's 15 en 16 van het dossier.

11. De verdediging verzoekt het horen van de volgende getuigen:

- [getuige 1] , beweerdelijk [naam 1] (dossier pagina 499)

- [getuige 2] , beweerdelijk [naam 2] (dossier pagina 514)

- [getuige 3] (pagina 132)

- [getuige 4] (pagina 132)

- [getuige 5] (pagina 285)

- [getuige 6] (pagina 119)

- [getuige 7] (pagina 129)

- [getuige 8] (pagina 298)

- [getuige 9] (pagina 289)

- [getuige 10] (pagina 301)

- [getuige 11] (zie pagina 560)

- [getuige 12] (zie pagina 560)

- [getuige 13] (zie pagina 560)

- [getuige 14] (zie pagina 560)

- [getuige 15] (zie pagina 560).

3 Beslissingen van de rechtbank op de onderzoekswensen

3.1

EncroChat

EncroChat was een communicatieaanbieder van telefoons. De server van EncroChat stond in Roubaix, Frankrijk. Met de aangeboden applicatie konden versleutelde chats, bestaande uit tekstberichten en afbeeldingen, worden verzonden en ontvangen en kon er onderling gebeld worden. Gebruikers kochten een telefoontoestel waarop de EncroChat applicaties vooraf geïnstalleerd waren in combinatie met een abonnement om de service te kunnen gebruiken. Een EncroChat-telefoon werd geleverd met een simkaart waarmee alleen dataverkeer verzonden en ontvangen kon worden. De EncroChat-gebruikers konden alleen onderling en één-op-één-communiceren. Een chat kon bestaan uit de uitwisseling van tekstberichten en foto’s. Ieder bericht verliep na een vooraf ingestelde tijd, ook wel ‘burn-time’ of ‘beveiligde verwijdertijd’ genoemd. De inhoud van een EncroChat-telefoon kon door de gebruiker volledig worden gewist. Dit werd ook wel ‘panic wipe’ genoemd.

Op basis van de stukken waarover de rechtbank beschikt, wordt in dit stadium ervan uitgegaan dat als volgt is gehandeld en opgespoord.

De in de processtukken gerelateerde resultaten van opsporing zijn in Frankrijk verkregen met behulp van een zogeheten interceptietool. Daarmee is software geplaatst op de server van EncroChat en via die weg, zo begrijpt de rechtbank, ook op de telefoontoestellen van de individuele gebruikers. De Franse onderzoeksrechter heeft hiervoor telkens een machtiging verleend op grond van Frans recht in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar EncroChat en daaraan gelieerde personen (waaronder niet zijn begrepen de gebruikers). De interceptie is uitgevoerd door Franse opsporingsambtenaren in de periode 1 april tot 26 juni 2020. In het kader van dit onderzoek hebben Franse en Nederlandse opsporingsdiensten samengewerkt. Deze samenwerking hield (onder meer) in dat de onderschepte chats zo snel mogelijk via een beveiligde verbinding, met waarborgen voor handhaving van de authenticiteit, werden verstrekt aan een Nederlands onderzoeksteam. Het Nederlandse onderzoek had de codenaam 26Lemont en stond onder leiding van de officier van justitie van het Landelijk Parket. De verdachten waren ook hier EncroChat en daaraan gelieerde personen. Ten behoeve van de samenwerking met de Fransen is een Joined Investigation Team (JIT)-overeenkomst gesloten.

Op 27 maart 2020 heeft de Nederlandse rechter-commissaris een machtiging afgegeven op grond van de artikelen l26uba, eerste lid, sub a, b, c en d en 126t Sv tot het binnendringen en het doen van onderzoek in een geautomatiseerd werk, zijnde de telefoontoestellen in gebruik bij de NN-gebruikers van Encrochat en het opnemen van (tele)communicatie gevoerd door die gebruikers voor zover het betreft Nederlandse en/of op Nederlands grondgebied verblijvende gebruikers. De rechter-commissaris heeft deze machtiging verleend ten behoeve van een aantal onderzoeken waarvan aan hem een lijst was overgelegd en daarbij zeven voorwaarden geformuleerd. Voor daarop volgend gebruik voor andere onderzoeken dan vermeld op die lijst zou telkens afzonderlijk toestemming zijn verleend door de rechter-commissaris.

3.2

Sky-ECC

Sky Global was een aanbieder van versleutelde smartphones en de versleutelde berichtenapp Sky-ECC. Sky-ECC is een chatapplicatie waarmee gebruikers op versleutelde wijze met elkaar kunnen communiceren. De applicatie wordt op een mobiele telefoon geïnstalleerd. Naast chatberichten kunnen foto's en audioberichten uit worden gewisseld. Bellen is met een Sky-telefoon niet mogelijk. Om van Sky-ECC gebruik te kunnen maken krijgt iedere gebruiker een unieke combinatie van zes tekens die bestaat uit cijfers en letters, de zogenoemde Sky-ID (User ldentifier). Dit unieke nummer is nodig om een gebruiker toe te voegen als contact.

Op 1 november 2019 is het Nederlandse strafrechtelijk onderzoek Werl gestart, dat zich richt op de rechtspersoon Sky Global en zijn bestuurders en/of werknemers wegens verdenking van deelneming aan een criminele organisatie en witwassen. In die periode zijn ook in Frankrijk en België strafrechtelijke onderzoeken naar Sky Global gestart.

De Franse autoriteiten hebben in hun onderzoek naar Sky Global een interceptietool ingezet, waarvoor een Franse onderzoeksrechter een machtiging heeft verleend. Met de inzet van deze interceptietool is vanaf medio juni 2019 data van de toestellen van Sky Global verzameld. De Franse autoriteiten hebben deze informatie gedeeld met het Openbaar Ministerie. Er is een JIT-overeenkomst gesloten tussen de met de vervolging belaste autoriteiten in Frankrijk, België en Nederland, met als doel het gezamenlijk onderzoeken van de verdenkingen tegen Sky Global, haar bestuurders en werknemers, alsmede onderzoek naar de criminele samenwerkingsverbanden die gebruik maken van Sky Global voor het plegen en/of voorbereiden van hun strafbare feiten. Vanuit het Openbaar Ministerie is het onderzoek Werl in het JIT ingebracht.

Onderzoek Argus is een in Nederland gestart opsporingsonderzoek dat zich richt op de criminele samenwerkingsverbanden van de NN-gebruikers van Sky-ECC en heeft onder meer tot doel om aan de hand van de inhoudelijke data de criminele samenwerkingsverbanden die gebruikmaken van cryptotelefoons van Sky-ECC in beeld te brengen en te analyseren.

Op 15 december 2020 heeft de rechter-commissaris een machtiging afgegeven op grond van artikel 126t en 126t, zesde lid Sv voor het opnemen en ontsleutelen van de communicatie gevoerd door de Nederlandse NN-gebruikers van Sky-ECC en daarbij (onder meer) bepaald dat de in dat onderzoek verkregen ontsleutelde informatie kan worden gebruikt voor opsporing indien daartoe een aanvullende toestemming is verleend. Daarbij zijn zeven voorwaarden geformuleerd. Vervolgens heeft de rechter-commissaris op 7 februari 2021 een machtiging verleend op grond van artikel 126uba Sv tot binnendringen in het communicatienetwerk van Sky-ECC, van welk netwerk ook deel uitmaken de daaraan gekoppelde mobiele telefoons van NN-gebruikers. In deze machtiging is overwogen dat het binnendringen in het geautomatiseerde werk ondersteunend is aan de uitvoering van een machtiging op grond van artikel 126t Sv.

3.3

Maatstaven bij beoordeling van de verzoeken

De verzoeken van de verdediging om getuigen te horen dienen te worden beoordeeld aan de hand van de vraag of de verdachte door het niet horen van deze getuige(n) redelijkerwijs in zijn verdediging wordt geschaad.

Voor de verzoeken die betrekking hebben op de toevoeging van stukken aan het dossier geldt volgens artikel 315 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) als maatstaf of de noodzaak van het verzochte is gebleken. Daarbij dient de rechtbank in aanmerking te nemen dat artikel 149a, tweede lid, Sv regelt dat alle voor de door de rechter te nemen beslissingen redelijkerwijs van belang zijnde stukken aan het procesdossier moeten worden toegevoegd. Van belang daarbij is dat deze toetsing zich ook moet toespitsen op de voorbereiding en inrichting van verweren als de verdediging dit gemotiveerd verzoekt. Verder wordt deze toetsing beheerst door de waarborgen die de rechter in het licht van artikel 6 EVRM moet bieden aan de verdediging. De verdediging dient aldus te beschikken over “adequate faciliteiten” om de rechtmatigheid en de betrouwbaarheid van het bewijs te onderzoeken en aan te vechten.

De verdediging heeft verschillende verzoeken gedaan die zien op de onderschepte EncroChat-berichten en Sky-ECC-berichten. Deze verzoeken zijn er alle in meer of mindere mate op gericht om de juridische grondslagen van deze intercepties te (kunnen) onderzoeken. Om verweren ten aanzien van de rechtmatigheid van de uitgevoerde opsporing te kunnen onderbouwen, zouden getuigen moeten worden gehoord en stukken aan het procesdossier moeten worden toegevoegd. In de kern gaat de interesse van de verdediging vooral uit naar mogelijkheden voor een verdere onderbouwing van een betoog inhoudende dat is gehandeld in strijd met de artikelen 8 en 6 EVRM en dat de berechting niet zal voldoen aan de eisen van artikel 6 EVRM.

Voor verzoeken die betrekking hebben op vormverzuimen die zijn begaan buiten het voorbereidend onderzoek als bedoeld in artikel 359a Sv geldt, gelet op recente rechtspraak van de Hoge Raad, als maatstaf de vraag of sprake zal zijn van een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 EVRM. De verzoeken zullen daarom mede worden beoordeeld op de vraag (i) of de in het vooruitzicht gestelde verweren, afzonderlijk dan wel in samenhang, op enigerlei wijze tot vaststelling van het namens de verdachte aangeduide verzuim kunnen leiden en zo ja, (ii) of de verdediging voldoende faciliteiten worden geboden voor liet voeren van dergelijke verweren. Aan de verzoeken van de verdediging mogen eisen worden gesteld aan de toelichting daarop en onderbouwing daarvan, maar eveneens komt betekenis toe aan de mate waarin de officier van justitie in de regiefase inzicht biedt in en verantwoording aflegt over het opsporingsonderzoek.

Het voorgaande betekent dat de rechtbank zich in dit stadium van de procedure niet zal uitlaten over de rechtmatigheid van de opsporing of over de juridische houdbaarheid van de daaraan voorafgegane rechterlijke machtigingen. Die vragen zijn aan de orde als de rechtbank, na een debat op de (inhoudelijke) zitting, naar aanleiding van verweren dient te beslissen over (onder andere) de toelaatbaarheid en bruikbaarheid van het bewijs.

4 De beoordeling van de rechtbank

5 Beslissing