Rechtbank Overijssel, 11-05-2016, ECLI:NL:RBOVE:2016:1919, C/08/181159 / HA RK 16-5
Rechtbank Overijssel, 11-05-2016, ECLI:NL:RBOVE:2016:1919, C/08/181159 / HA RK 16-5
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Overijssel
- Datum uitspraak
- 11 mei 2016
- Datum publicatie
- 1 juni 2016
- ECLI
- ECLI:NL:RBOVE:2016:1919
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2018:7969
- Zaaknummer
- C/08/181159 / HA RK 16-5
- Relevante informatie
- Burgerlijk Wetboek Boek 3 [Tekst geldig vanaf 01-05-2024], Burgerlijk Wetboek Boek 3 [Tekst geldig vanaf 01-05-2024] art. 107, Burgerlijk Wetboek Boek 3 [Tekst geldig vanaf 01-05-2024] art. 108, Burgerlijk Wetboek Boek 3 [Tekst geldig vanaf 01-05-2024] art. 109, Burgerlijk Wetboek Boek 6 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-10-2024], Burgerlijk Wetboek Boek 6 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-10-2024] art. 179
Inhoudsindicatie
Bezitter van het paard in de zin van artikel 6:179 BW
Uitspraak
beschikking
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rekestnummer: C/08/181159 / HA RK 16-5
Beschikking van 11 mei 2016
in de zaak van
[eiseres] ,
wonende te [woonplaats 1],
verzoekster,
verder te noemen [eiseres],
advocaat mr. E.F. Muller te Deventer,
en
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2],
verweerder,
verder te noemen [gedaagde],
advocaat mr. P.P.H. Lems te Den Haag.
1 De beoordeling
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift deelgeschil (artikel 1019w Rv),
- het verweerschrift in deelgeschil,
- het aanvullend verzoekschrift deelgeschil vermeerdering verzoek (artikel 1019w Rv),
- de urenspecificatie aan de zijde van [eiseres],
- de mondelinge behandeling op 6 april 2016,
- de pleitnota van [eiseres].
De beschikking is bepaald op vandaag.
2 De feiten
[gedaagde] is eigenaar van het paard Tina (verder te noemen: het paard).
Tot eind 2011 werd het paard bereden en verzorgd door de dochter van [gedaagde], [A]. Het paard was gestald bij de schoonouders van [A]. Eind 2011 is [A] vanwege haar zwangerschap gestopt met paardrijden.
[gedaagde] wilde vervolgens het paard verkopen, maar kon geen geïnteresseerde partij vinden.
Begin 2012 heeft de vader van [eiseres] aan [gedaagde] gevraagd of [eiseres] het paard mocht gaan verzorgen. [gedaagde] is op dit verzoek ingegaan onder de voorwaarde dat de vader van [eiseres] voor het paard accommodatie zou verzorgen. Het paard is hierop overgebracht naar een particuliere stal van de heer [B] in [plaats].
Bij brief d.d. 10 juli 2015 heeft [eiseres] [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor alle door haar geleden en nog te lijden schade ten gevolge van een door haar gestelde val van het paard op 13 mei 2012.
Bij e-mail van 22 september 2015 heeft Aegon, de aansprakelijkheidsverzekeraar van [gedaagde], de aansprakelijkheid van [gedaagde] afgewezen.
3 Het geschil
[eiseres] verzoekt -na vermeerdering van het verzoek- dat de rechtbank bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
I. dag en tijdstip bepaalt waarop dit verzoekschrift zal worden behandeld;
II. voor recht verklaart dat [gedaagde] volledig aansprakelijk is voor het ongeval dat [eiseres] op 13 mei 2012 is overkomen met het paard van [gedaagde] en subsidiair voor recht verklaart dat [gedaagde] ten tijde van het ongeval op 13 mei 2012 bezitter was van het paard in de zin van artikel 6:179 BW;
III. de kosten van deze procedure aan de zijde van [eiseres] begroot en [gedaagde] veroordeelt tot vergoeding van deze kosten binnen 14 dagen na de datum van deze beschikking.
[gedaagde] voert gemotiveerd verweer.
Op de standpunten van partijen wordt hierna -voor zover van belang- nader ingegaan.