Home

Rechtbank Noord-Nederland, 24-11-2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:4152, 8716635 / CV EXPL 20-5415

Rechtbank Noord-Nederland, 24-11-2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:4152, 8716635 / CV EXPL 20-5415

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
24 november 2020
Datum publicatie
30 november 2020
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2020:4152
Formele relaties
Zaaknummer
8716635 / CV EXPL 20-5415

Inhoudsindicatie

(pre)contractuele informatieverplichtingen (als bedoeld in art. 6:230m en 6:230v BW) bij koop op afstand door een consument;

prejudiciële vragen stellen aan de Hoge Raad

Uitspraak

Afdeling Privaatrecht

Locatie Leeuwarden

zaak-/rolnummer: 8716635 / CV EXPL 20-5415

vonnis van de kantonrechter d.d. 24 november 2020

inzake

ARVATO FINANCE.NL, handelend onder de naam AFTERPAY,

gevestigd te Heerenveen,

eiseres,

gemachtigde: Bosveld Incasso,

tegen

[A] ,

wonende te [adres] ,

gedaagde,

die niet is verschenen.

Partijen zullen hierna eiseres en gedaagde worden genoemd.

1 Procesverloop

1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit

- het tussenvonnis van 29 september 2020;

- de akte uitlating prejudiciële vragen in de zin van artikel 392 lid 2 Rv van eiseres van 10 november 2020.

1.2.

Vervolgens is wederom vonnis bepaald.

2 De verdere beoordeling

2.1.

De kantonrechter heeft in het hierboven genoemde tussenvonnis van 29 september 2020 het voornemen uitgesproken om aan de Hoge Raad prejudiciële vragen voor te leggen over de in de artikelen 6:230m en 6:230v BW genoemde (pre)contractuele informatieverplichtingen, die gelden ingeval een (koop)overeenkomst op afstand op elektronische wijze wordt gesloten met een consument. De kantonrechter heeft daarbij tevens de te stellen vragen geformuleerd en toegelicht waarom het ambtshalve afwijzen (geheel of gedeeltelijk) van een gevorderde koopprijs bij schending van die informatieverplichtingen, in een verstekzaak niet zonder meer passend lijkt. De inhoud van dat tussenvonnis dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.

2.2.

Eiseres is conform artikel 392 lid 2 Rv in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over het voornemen van de kantonrechter om prejudiciële vragen voor te leggen, alsmede over de inhoud van de stellen vragen. Bij akte ter gelegenheid van de rol van 10 november 2020 heeft eiseres aangegeven dat zij in dat voornemen meegaat, geen opmerkingen heeft over de geformuleerde vragen en evenmin aanvullende vragen wenst toe te voegen.

2.3.

De kantonrechter zal daarom de na te melden prejudiciële vragen aan de Hoge Raad stellen. De griffier zal worden opgedragen om het procesdossier aan de Hoge Raad te zenden, gelijktijdig met dit vonnis.

2.4.

Nadat de antwoorden van de Hoge Raad zijn ontvangen, zal eiseres in de gelegenheid worden gesteld zich daarover uit te laten. In afwachting hiervan zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

3 Beslissing

De kantonrechter:

3.1.

stelt de Hoge Raad de volgende vragen:

I. Dient de rechter, ingeval een koopovereenkomst op afstand op elektronische wijze is gesloten met een consument, in een verstekzaak die koopovereenkomst ambtshalve te vernietigen en de gevorderde koopprijs (deels) af te wijzen, indien niet is gebleken dat de handelaar:

a) vóór het sluiten van de overeenkomst op voldoende duidelijke en begrijpelijke wijze alle in artikel 6:230m bedoelde informatie (voor zover van toepassing) heeft verstrekt (zoals is voorgeschreven in de artikelen 6:230m en 6:230v lid 1, 2 en 4); en/of

b) uiterlijk bij levering alle in artikel 6:230m bedoelde informatie (voor zover van toepassing) op een duurzame gegevensdrager heeft bevestigd (zoals is voorgeschreven in artikel 6:230v lid 7); en/of

c) zijn elektronische bestelproces zo heeft ingericht dat op de consument een aanbod pas kan aanvaarden als hem op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk is gemaakt dat de bestelling een betalingsverplichting inhoudt (zoals is voorgeschreven in artikel 6:230v lid 3),

en er verder geen feitelijke aanknopingspunten zijn om aan te nemen dat de consument om die reden niet (meer) aan die koopovereenkomst gebonden wil zijn?

II. Indien het antwoord op vraag I sub a en/of I sub b ontkennend luidt, is ambtshalve vernietiging van de koopovereenkomst dan wel aangewezen indien in bepaalde onderdelen van artikel 6:230m bedoelde informatie niet op de juiste wijze is verstrekt en/of is bevestigd en zo ja, voor welke onderdelen van artikel 6:230m geldt dat dan?

III. Indien het antwoord op de voorgaande vragen ontkennend is, mag en moet de rechter de koopovereenkomst dan wel ambtshalve vernietigen, indien voldoende aannemelijk is dat de consument door (het ontbreken van juiste) informatie als bedoeld in artikel 6:230m is misleid en in financiële of praktische zin is benadeeld en daarom niet meer (volledig) aan die overeenkomst gebonden zal willen zijn en zo ja, voor welke onderdelen van artikel 6:230m geldt dat dan?

IV. Indien ambtshalve tot vernietiging moet worden overgegaan, moet de rechter de koopovereenkomst dan volledig vernietigen of slechts 'partieel' door vermindering van de koopprijs?

V. Indien 'partiele vernietiging' door vermindering van de koopprijs aangewezen is, op welke wijze moet de rechter dan bepalen welke vermindering passend is?

VI. Indien ambtshalve vernietiging van de koopovereenkomst niet aangewezen is, dient de rechter dan toch nader te onderzoeken of de handelaar de in artikel 6:230m bedoelde informatie op juiste wijze heeft verstrekt en bevestigd, bijvoorbeeld omdat wanneer dat niet is gebeurd, een andere sanctie moet worden toegepast?

VII. Indien het antwoord op vraag VI bevestigend is, naar welke onderdelen van artikel 6:230m is nader onderzoek dan geboden en aan welke sanctie moet dan worden gedacht?

VIII. Ingeval een koopovereenkomst op afstand elektronisch wordt gesloten, volstaat het dan dat de handelaar andere dan de in artikel 6:230v lid 2 opgesomde informatie, waaronder die over het herroepingsrecht, enkel toont en verstrekt in Algemene Voorwaarden, of is die wijze van presenteren en bevestigen onvoldoende duidelijk en begrijpelijk?

IX. Indien de consument een persoonlijk account heeft op de website van de handelaar en zijn bestelling(en) en andere in artikel 6:230m bedoelde informatie enkel op dat account zijn terug te vinden, moet dan, om te kunnen spreken van het verstrekken van informatie op een duurzame gegevensdrager in de zin van artikel 6:230v lid 7, zijn voldaan aan door het Hof van Justitie in zijn uitspraak van 25 januari 2017 (BAWAG) 1 geformuleerde voorwaarden dat:

a) de consument de aan hem persoonlijk gerichte informatie op zodanige wijze op kan slaan dat deze gedurende een passende termijn kan worden geraadpleegd en ongewijzigd kan worden gereproduceerd, zonder dat de handelaar of een andere professional de inhoud ervan eenzijdig kan wijzigen, en

b) de handelaar na ieder nieuw bericht in dat account een actieve handeling verricht om de consument op de hoogte te stellen van dat nieuwe bericht en dat hij dit bericht op het account kan raadplegen,

en zo nee, welke voorwaarden gelden dan?

X. Zijn de antwoorden op de voorgaande vragen anders indien geen sprake is van koop van zaken maar van een elektronisch gesloten overeenkomst op afstand tot het verrichten van diensten en zo ja, hoe luiden deze in dat geval?

3.2.

draagt de griffier op het procesdossier aan de Hoge raad toe te zenden;

3.3.

houdt iedere verdere beslissing aan.

Aldus gewezen door mr. M.E. van Rossum, kantonrechter, en uitgesproken door

mr. J.E. Biesma ter openbare terechtzitting van 24 november 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.

c 779