Home

Rechtbank Noord-Holland, 16-03-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:2066, C/15/311391 / KG ZA 20-721

Rechtbank Noord-Holland, 16-03-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:2066, C/15/311391 / KG ZA 20-721

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
16 maart 2021
Datum publicatie
16 maart 2021
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2021:2066
Formele relaties
Zaaknummer
C/15/311391 / KG ZA 20-721

Inhoudsindicatie

Kort geding executoriale verkoop kunstcollectie. Vervolgbeslissing. Gemeente Den Helder mag overgaan tot veiling.

Uitspraak

vonnis

Handel, Kanton en Bewind

Zittingsplaats Alkmaar

zaaknummer / rolnummer: C/15/311391 / KG ZA 20-721

Vonnis in kort geding van 16 maart 2021

in de zaak van

[S] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiser in conventie,

verweerder in reconventie,

advocaat mr. H.E.M. Molenaar te Alkmaar,

tegen

de publiekrechtelijke rechtspersoon

GEMEENTE DEN HELDER,

zetelend te Den Helder,

gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie,

advocaat mr. E.C.W. van der Poel te Alkmaar.

Partijen zullen hierna [S] en de gemeente worden genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de inleidende dagvaarding van 30 december 2020, met 19 producties (genummerd E1 tot en met E19);

-

een bericht van 5 januari 2021 van mr. Molenaar met vier aanvullende producties (genummerd E20 tot en met E23);

-

een bericht van 5 januari 2021 van mr. Molenaar met een aanvullende productie (genummerd E24);

-

een bericht van 5 januari 2021 van mr. Van der Poel met een eis in reconventie, met 58 producties (genummerd 1 tot en met 58);

-

de hybride mondelinge behandeling, die heeft plaatsgevonden op 7 januari 2021;

-

de pleitnota van [S] voor die zitting;

-

de pleitnota van de gemeente voor die zitting;

-

het proces-verbaal mondeling deelvonnis van 7 januari 2021;

-

een bericht van 3 februari 2021 van mr. Van der Poel met aanvullende producties (genummerd productie 59 tot en met 85);

-

een bericht van 4 februari 2021 van mr. Molenaar met aanvullende producties (genummerd E25 tot en met E31);

-

e-mailberichten van 4 februari 2021 van mr. Molenaar, met aanvullende producties (genummerd E30 tot en met E32);

-

de hybride mondelinge behandeling, die heeft plaatsgevonden op 5 februari 2021;

-

de pleitnota van [S] voor die zitting;

-

de pleitnota van de gemeente voor die zitting;

-

het proces-verbaal mondeling vonnis van 5 februari 2021;

-

een e-mailbericht van 24 februari 2021 van mr. Molenaar;

-

twee e-mailberichten van 25 februari 2021 van mr. Van der Poel;

-

een aanvullend e-mailbericht van 25 februari 2021 mr. Molenaar;

-

aanvullende producties van de kant van de gemeente (genummerd productie 86 tot en met productie 93);

-

een akte wijziging (aanvulling) van eis van de kant van [S] ;

-

een bericht van mr. Molenaar met aanvullende producties van [S] (genummerd RS33 tot en met RS37);

-

een bericht van 1 maart 2021 met aanvullende producties van [S] (genummerd RS38 tot en met RS39b);

-

een bericht van 1 maart 2021 met aanvullende producties van de gemeente (genummerd productie 94 tot en met 96);

-

de hybride mondelinge behandeling, die heeft plaatsgevonden op 2 maart 2021;

-

de pleitnota van [S] ;

-

de pleitnota van de gemeente.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De uitgangspunten

2.1.

Tussen partijen zijn al diverse gerechtelijke procedures gevoerd. Er zijn op dit moment nog vier zaken in hoger beroep aanhangig bij het gerechtshof Amsterdam. Voor deze procedure in kort geding gaat de voorzieningenrechter uit van het volgende.

2.2.

Bij arrest van 13 maart 2018 is [S] veroordeeld tot ontruiming van het pand in [gemeente] waarin hij woonde en een museum hield. Dat arrest is op 14 maart 2018 aan [S] betekend, met bevel om het pand binnen 30 dagen te ontruimen. Bij verzoekschrift van 16 april 2018 heeft de gemeente aan de voorzieningenrechter verlof gevraagd om conservatoir beslag te mogen leggen op alle roerende zaken in het voormalig postkantoor in verband met een vordering ter zake van door [S] veroorzaakte schade van € 171.692,73. Dat verlof is verleend onder de voorwaarde dat de gemeente die vordering zou indienen in de lopende procedure bij de kantonrechter en de in beslag genomen zaken ter bewaring in handen zouden worden gesteld van [de eerste bewaarder].

2.3.

Een dag na het verleende verlof is de gemeente tot ontruiming overgegaan. Daarbij is direct conservatoir beslag gelegd op alle roerende zaken van [S] : zijn huisraad, zijn werktuigen en alle in het pand aanwezige kunstvoorwerpen. De ontruiming en het beslag hebben acht dagen geduurd. De kosten hiervan worden door de gemeente berekend op € 361.340,-. Deze kosten zijn in de bodemprocedure gevorderd.

2.4.

Op 26 juni 2019 heeft het toenmalige advocatenkantoor van [S] (Friedberg & Mahn) executoriaal derdenbeslag laten leggen op alle door de gemeente eerder in conservatoir beslag genomen roerende zaken, die zich toen bij [de eerste bewaarder] bevonden. De grondslag voor dat beslag was een notariële akte, waarin [S] erkent een bedrag van € 160.000,- aan zijn advocaten verschuldigd te zijn.

2.5.

Bij vonnis van 18 september 2019 van de kantonrechter van deze rechtbank is [S] onder meer veroordeeld tot betaling van een bedrag van in totaal ruim € 387.000,- (waaronder de als onvoldoende betwist gevorderde ontruimingskosten van € 361.430,-) en de opslagkosten van bijna € 10.000,- per maand. Dat vonnis is op 23 oktober 2019 aan [S] betekend.

Negen maanden later verklaart de gemeente aan [S] tot verkoop te zullen overgegaan. De veiling wordt hem bij exploot van 11 september 2020 aangezegd.

2.6.

Op 22 september 2020 betekent de deurwaarder aan [S] een nieuwe akte van de notaris, waarin [S] verklaart tot en met 11 juni 2020 in totaal € 262.000,- aan de advocaat van [S] verschuldigd te zijn.

2.7.

Bij vonnis van 7 oktober 2020 van de voorzieningenrechter van deze rechtbank is de door de gemeente aangekondigde executieverkoop geschorst, kort gezegd, omdat de gemeente de tweede executoriale beslaglegger was en de eerste beslaglegger (de advocaat van [S] ) zich tegen de executie verzette.

Nadien hebben de gemeente en de advocaat van [S] overleg gevoerd. De gemeente heeft op 21 oktober 2020 aan de eerste beslaglegger aangezegd dat de verkoop binnen een termijn van vier weken moet hebben plaatsgevonden.

Op 29 oktober 2020 heeft een overleg plaatsgevonden tussen alle betrokken partijen en de beide betrokken deurwaarderskantoren over de verdere voortgang van de verkoop. De eerste beslaglegger heeft niet binnen die termijn van vier weken de executie op zich genomen.

2.8.

De gemeente heeft bij exploot van 15 december 2020 aan [S] aangezegd de executie over te nemen en heeft opnieuw de executieveiling aangezegd, ditmaal tegen donderdag 21 januari 2021. Ter zitting is toegelicht dat hiermee bedoeld is de eerste van een achttal veilingen, evenals in september 2020 aangekondigd.

2.9.

[S] verzet zich tegen deze veiling. Hij wordt inmiddels bijgestaan door zijn huidige advocaat, mr. Molenaar. In dit kort geding wordt - zakelijk weergegeven - allereerst de opheffing van het beslag gevorderd. Daarnaast wordt verzocht de veiling te schorsen en [S] de veiling zelf ter hand te laten nemen, omdat in dat geval een hogere opbrengst kan worden gehaald. De maximale executie-opbrengst wordt door de gemeente na taxatie geschat op € 350.000,-.

2.10.

Bij mondeling deelvonnis van 7 januari 2021 heeft de voorzieningenrechter de vordering van [S] tot opheffing van de gelegde beslagen afgewezen en de door de gemeente vanaf 21 januari 2021 geplande executieverkoop geschorst tot en met 5 februari 2021. Daarbij heeft [S] tot en met 5 februari 2021 de gelegenheid gekregen om (een deel van) zijn eigen in beslag genomen kunstwerken door BVA Auctions (hierna: BVA) te (laten) verkopen. Dat is [S] niet gelukt.

2.11.

Bij mondeling vonnis van 5 februari 2021 heeft de voorzieningenrechter de executieverkoop opnieuw geschorst tot en met 2 maart 2021, waarbij is bepaald dat [S] uiterlijk tot en met 24 februari 2021 de gelegenheid heeft om een bod aan de deurwaarder te laten doen op alle roerende zaken ineens. In voormeld vonnis is bepaald dat [S] gedurende maximaal 40 uur bij BVA een inventarisatie mocht maken van de in beslaggenomen werken, waarvoor aan BVA een redelijk loon verschuldigd zal zijn van € 500,- per medewerker per dag exclusief btw, voor maximaal twee personen per dag.

2.12.

Op 2 maart 2021 is de mondelinge behandeling van de zaak voortgezet. Bij die gelegenheid heeft de heer K.W.A. van der Meer, gerechtsdeurwaarder te Alkmaar, aangegeven dat de heren [D] en [W] op woensdag 10 februari 2021 bij BVA zijn geweest om de kunstwerken van [S] te bezichtigen teneinde potentiële investeerders te kunnen adviseren. Op woensdag 17 februari 2021 is de heer [D] opnieuw bij BVA geweest. In verband met deze bezichtigingen zijn op 10 februari 2021 de hele dag en op

17 februari 2021 twee uur en een kwartier twee medewerkers van BVA aldaar aanwezig geweest.

3 Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.

[S] vordert in conventie dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

I. de gemeente zal bevelen om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis:

- de aangezegde (executoriale) verkoop startende op donderdag 21 januari 2021 via BVA zoals aangezegd bij exploot van 15 december 2020 te staken en gestaakt te

houden; en daarbij tevens de gemeente te verbieden om tot verkoop over te gaan anders

dan op zodanige wijze dat [S] de volgorde bepaalt; zulks op straffe van verbeurte

van een dwangsom te betalen aan de eiser die de overtreding vaststelt en inroept;

II. de gemeente zal veroordelen om primair de gelegde beslagen met bewaring op te heffen en subsidiair de bewaring op te heffen, althans de roerende zaken aan [S] af te geven, al dan niet onder het stellen van de voorwaarde dat [S] aan de gemeente een pandrecht verleent op de roerende zaken onder de voorwaarde dat de verkoopopbrengst tot het beloop van de vordering op een derdenrekening tot zekerheid wordt gehouden, voor zover dat niet zijn de werkmaterialen van [S] , vakliteratuur en zaken vallende onder het beslagverbod van artikelen 447 en 448 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), op straffe van een dwangsom;

III. de gemeente zal veroordelen om primair de gelegde beslagen met bewaring

op te heffen en subsidiair de bewaring op te heffen, van de werktuigen, gereedschappen, werkmaterialen en onvoltooide kunstwerken van [S] alsmede vakliteratuur en zaken vallende onder het beslagverbod van artikelen 447 en 448 Rv, met het bevel om aan hem toegang te verschaffen ten behoeve van het opstellen van een inventarisatie en [S] en deze roerende zaken aan [S] af te geven; op straffe van een dwangsom;

IV. de gemeente zal bevelen de beslagen welke gelegd zijn op roerende zaken

van derden op te heffen en deze af te geven aan [S] teneinde teruggaaf aan de

rechthebbenden te bewerkstelligen, met bevel om aan hem aan de toegang te verschaffen tot de opslag om hem in de gelegenheid te stellen om een inventarisatie te maken van de betreffende roerende zaken van derden;

V. de gemeente zal veroordelen de gelegde beslagen van de zaken van hoogst

persoonlijke aard op te heffen en aan [S] af te geven; op straffe van een dwangsom;

VI. de gemeente, voor zover het executoriale recht in stand blijft, te bevelen om

medewerking te verlenen aan

- het onder auspiciën van [S] zelf verkopen van zijn kunstwerken waarbij

de opbrengst op een nader aan te wijzen rekening derdengelden wordt gestort

tot op de omvang van de vordering van de gemeente;

- de kunstcollectie elders op te slaan waarmee het oplopen van de opslagkosten

van de gemeente zal worden beëindigd;

een en ander op straffe van verzochte dwangsommen; te betalen aan de eiser die de overtreding vaststelt en inroept;

VII. de gemeente zal veroordelen in de kosten van dit geding.

3.2.

Op 27 februari 2021 heeft [S] zijn eis als volgt aangevuld:

VIII. [S] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, zal bepalen dat een nader door [S] aan te wijzen schade-expert tot BVA wordt toegelaten om de schade te taxeren c.q. vast te stellen;

IX. [S] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, zal bepalen dat de gemeente BVA opdracht geeft schade-beperkende maatregelen te nemen om verder optredende schade te voorkomen zo nodig conform nader te geven instructies van de zijde van de schade-expert en/of van [S] zelf of zijn vertegenwoordigers;

een en ander op straffe van een dwangsom.

3.3.

De gemeente vordert (in reconventie) - na wijziging van haar eis ter zitting van 5 februari 2021 - dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad;

Primair

1. zal bepalen dat de gemeente de executie van de roerende zaken van [S] (op dit moment opgeslagen bij BVA) door middel van openbare verkoop mag voortzetten op een door de deurwaarder te bepalen wijze zonder dat [S] inspraak heeft in de volgorde/orde van de roerende zaken/kunstwerken waarbij de roerende zaken van [S] (die op dit moment bij BVA opgeslagen zijn) tot de datum van verkoop mogen worden opgeslagen bij BVA als bewaarder (en BVA zo nodig als bewaarder te benoemen);

2. zal bepalen dat [S] dient te gehengen en te gedogen dat de openbare verkoop van de roerende zaken van [S] op 15 maart 2021 (of op een conveniërende datum gelegen na 15 maart a.s.) mag plaatsvinden waarbij deze veiling niet eerder dan op 26 februari 2021 online zal komen te staan; waarna de volgende veiling op 16 maart a.s. online kan worden gezet waarna openbare verkoop van deze veiling op 29 maart a.s. zal plaatsvinden (of op een conveniërende datum na 29 maart a.s.) waarna de volgende veilingen mogen plaatsvinden waarbij de deurwaarder telkens tijdig de aankondiging van de verkoop met plaats, de dag en het uur van de openbare verkoop dient te verzorgen;

3. zal bepalen dat [S] binnen vijf dagen na een schriftelijk verzoek daartoe van de gemeente medewerking dient te verlenen aan alle verzoeken van de gemeente, BVA en de deurwaarder ten behoeve van de veiling(en) (bijvoorbeeld het signeren van stukken, vragen over wie de kunstenaar van een bepaald werk is zo mogelijk beantwoorden en vragen over eventuele bruikleengevers beantwoorden) op straffe van een dwangsom;

4. zal bepalen dat met uitzondering van de kindertekeningen zoals genoemd in de brief van 6 oktober 2020 (productie E13 [S] ) alle roerende zaken die in beslag zijn genomen door de gemeente (en Friedberg & Mahn) executoriaal/openbaar mogen worden verkocht waaronder begrepen de ‘werktuigen’ en de ‘zaken van hoogst persoonlijke aard’;

5. zal bepalen dat indien en voor zover na 5 februari 2021 a.s. [S] nog gelegenheid krijgt om een onderhandse verkoop van de roerende zaken te laten plaatsvinden deze onderhandse verkoop alleen mag plaatsvinden indien en voor zover BVA van oordeel is dat met de openbare verkoop via BVA geen hogere verkoopprijs tot stand kan worden gebracht én te bepalen dat bij een onderhandse verkoop de koper op de derdenrekening van BVA de koopsom dient te voldoen waarin een courtage van 6% voor BVA is inbegrepen alsmede de koper op de derdengeldrekening van BVA bovenop de koopprijs het opgeld van 29% inclusief btw voor BVA dient te voldoen;

6. zal bepalen dat [S] voor voorbereidende werkzaamheden voor bezoeken van potentiële kopers die door [S] worden aangedragen en voor bezoeken buiten de kijkdagen om van potentiële kopers die door [S] worden aangedragen voorafgaand aan deze bezoeken aan de gemeente een vergoeding van € 520,- ex btw dient te betalen als voorschot voor de werkzaamheden die BVA voor een bedrag van € 520,- ex btw per dag in rekening brengt. Na de bezoeken wordt dan afgerekend conform de factuur van BVA die de gemeente aan [S] verstrekt waarbij het voorschot wordt verrekend;

Subsidiair

[S] zal veroordelen om te gehengen en te gedogen dat de executie van de roerende zaken (veilingen) plaatsvindt onder bepaling dat [S] vanaf het moment dat er met de veilingen een opbrengst van € 850.000,- is behaald, per veiling uiterlijk tot vijf dagen van te voren inspraak mag hebben in de orde van de verkoop van die veiling, in die zin dat de lijst van kunstwerken/roerende zaken van die veiling uiterlijk zeven dagen voor de veiling door de deurwaarder/gemeente wordt aangeleverd waarbij [S] kan aangeven welke zaak eerder of later op de internetpagina van het veilinghuis wordt getoond waarna de deurwaarder de definitieve volgorde bepaalt. Indien [S] uiterlijk vijf dagen voor de veiling geen volgorde aangeeft, staat het de gemeente/deurwaarder vrij om de veiling aan te vangen zonder rekening te houden met een volgorde/orde van de kunstwerken/roerende zaken die door [S] is bepaald;

Meer subsidiair

[S] zal veroordelen om te gehengen en te gedogen dat de executie van de roerende zaken (veilingen) plaatsvindt onder bepaling dat [S] vanaf het moment dat er met de veilingen een opbrengst van € 850.000,- is behaald [S] van te voren inspraak mag hebben in de orde van de verkoop van die veilingen die plaatsvinden nadat de opbrengst van € 850.000,- is behaald in die zin dat [S] binnen veertien dagen na verzending van de lijsten met de te veilen stukken inspraak mag hebben in de gehele volgorde van de verkoop van de kunst van de veiling waarbij per veiling mag worden aangegeven welke categorie(en) van kunstwerken mag worden verkocht waarna de deurwaarder de definitieve volgorde bepaalt. Indien [S] binnen de termijn van veertien dagen geen volgorde aangeeft staat het de gemeente/deurwaarder vrij om de veiling aan te vangen zonder rekening te houden met een volgorde/orde van de kunstwerken/roerende zaken die door [S] is bepaald;

Meer meer subsidiair

[S] zal veroordelen om te gehengen en te gedogen dat de executie van de roerende zaken plaatsvindt onder bepaling dat [S] per veiling uiterlijk tot vijf dagen van te voren inspraak mag hebben in de orde van de verkoop van die veiling in die zin dat de lijst van kunstwerken/roerende zaken van die veiling uiterlijk zeven dagen voor de veiling door de deurwaarder/gemeente wordt aangeleverd waarbij [S] kan aangeven welke zaak eerder of later op de internetpagina van het veilinghuis wordt getoond waarna de deurwaarder de definitieve volgorde bepaalt. Indien [S] uiterlijk vijf dagen voor de veiling geen volgorde aangeeft staat het de gemeente/deurwaarder vrij om de veiling aan te vangen;

Meer meer meer subsidiair

[S] zal veroordelen om te gehengen en te gedogen dat de veilingen plaatsvinden onder de voorwaarde dat [S] van te voren inspraak mag hebben in de orde van de verkoop van die veiling in die zin dat [S] binnen veertien dagen na verzending van de lijsten met de te veilen stukken inspraak mag hebben in de gehele volgorde van de verkoop van de kunst van de veiling waarbij per veiling mag worden aangegeven welke categorie(en) van kunstwerken mag worden verkocht waarna de deurwaarder de definitieve volgorde bepaalt. Indien [S] binnen de termijn van veertien dagen geen volgorde aangeeft staat het de gemeente/deurwaarder vrij om de veiling aan te vangen zonder rekening te houden met een volgorde/orde van de kunstwerken/roerende zaken;

Meer meer meer meer subsidiair (voorwaardelijk indien de gemeente de executie niet mag vervolgen)

I. Indien en voor zover de gemeente de executie niet mag vervolgen en/of indien BVA het executietraject in opdracht van de gemeente niet zal verzorgen: zal bepalen dat [S] binnen veertien dagen na het verzenden van de factuur de kosten moet vergoeden die de gemeente aan BVA zal moeten betalen vanwege het beëindigen van het executietraject bij BVA;

II. Indien en voor zover de gemeente de executie niet mag vervolgen en/of indien BVA het executietraject in opdracht van de gemeente niet zal verzorgen: [S] zal veroordelen om de opgeslagen roerende zaken bij BVA binnen een termijn van 2 weken na het wijzen van dit vonnis dient te verplaatsen van BVA naar de nieuwe opslagplaats waarbij [S] hiervoor de kosten draagt (opslagkosten, transportkosten, verzekering et cetera);

Voor alle vorderingen: Primair, subsidiair, meer subsidiair, meer meer subsidiair, etc.

7. zal bepalen dat [S] dient te gehengen en te gedogen dat de executieveilingen plaatsvinden onder de voorwaarde dat [S] voorafgaand aan de veiling binnen veertien dagen na verzending van de lijsten met de te veilen stukken door de gemeente dient aan te geven welke werken [S] wenst te signeren waarna hij de gelegenheid krijgt om de werken die hij vooraf heeft aangegeven op de lijst nog te signeren op een daartoe door de gemeente/deurwaarder te bepalen dag of dagen. Indien [S] de lijsten niet of niet tijdig aanlevert en/of niet op de aangegeven dag of dagen naar de signeerlocatie toekomt, staat het de gemeente/deurwaarder vrij om de veiling aan te vangen zonder dat de werken gesigneerd zijn;

8. [S] zal verbieden om handelingen te verrichten die de executie van de roerende zaken van [S] (op dit moment opgeslagen bij BVA) belemmeren op straffe van het verbeuren van een dwangsom;

9. [S] zal verbieden om met onmiddellijke ingang na dit vonnis beslag(en) te doen leggen voor zover zijn gepretendeerde vorderingen verband houden met het gestelde feitencomplex als opgenomen in het als productie E7 [S] overgelegde rapport, op straffe van het verbeuren van een dwangsom;

10. [S] tegen behoorlijk bewijs van kwijting zal veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover, indien deze kosten niet binnen twee weken na het in deze te wijzen vonnis zijn voldaan.

3.4.

Op de stellingen en weren van partijen wordt hierna, voor zover van belang voor de beoordeling, nader ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing