Home

Hoge Raad, 22-04-2022, ECLI:NL:HR:2022:624, 20/01413

Hoge Raad, 22-04-2022, ECLI:NL:HR:2022:624, 20/01413

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
22 april 2022
Datum publicatie
22 april 2022
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:624
Formele relaties
Zaaknummer
20/01413

Inhoudsindicatie

Art. 81 lid 1 RO. Procesrecht. Vervolg op HR 14 november 2008, ECLI:NL:HR:2008:BF0462 en HR 15 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2360. Veroordeling in daadwerkelijk gemaakte kosten van juridische bijstand in procedures wegens misbruik van procesrecht?

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 20/01413

Datum 22 april 2022

ARREST

In de zaak van

[eiser],wonende te [woonplaats],

EISER tot cassatie,

hierna: [eiser],

advocaat: A.C. van Schaick,

tegen

[verweerder],wonende te [woonplaats],

VERWEERDER in cassatie,

hierna: [verweerder],

advocaten: B.F.L.M. Schim en F.E. Vermeulen.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar:

  1. zijn arrest in de zaak 15/01633 van 15 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2360;

  2. het arrest in de zaak 200.235.397/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 21 januari 2020.

[eiser] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.

[verweerder] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.

De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad:

-

verwerpt het beroep;

-

veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.M. Wattendorff, als voorzitter, A.E.B. ter Heide en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op 22 april 2022.