Hoge Raad, 22-11-2022, ECLI:NL:HR:2022:1713, 21/01683
Hoge Raad, 22-11-2022, ECLI:NL:HR:2022:1713, 21/01683
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 22 november 2022
- Datum publicatie
- 22 november 2022
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2022:1713
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2021:1586
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:884
- Zaaknummer
- 21/01683
Inhoudsindicatie
Mishandeling echtgenoot (meermalen gepleegd), art. 300.1 jo. 304.1 Sr. 1. Bewijsklachten. Redengevendheid steunbewijs voor beweringen aangeefster en bewijsminimum, art. 342.2 Sv (unus testis). 2. Schriftuur benadeelde partij. Is ’s hofs gedeeltelijke afwijzing van vordering tot vergoeding van immateriële schade toereikend gemotiveerd? Art. 361.4 Sv.
HR: art. 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/01683
Datum 22 november 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 12 april 2021, nummer 20-000346-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
hierna: de verdachte.
1 Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.Y. Taekema, advocaat te 's‑Gravenhage, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Namens de benadeelde partij [benadeelde] heeft E.D. van Elst, advocaat te Veenendaal, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2. Beoordeling van de cassatiemiddelen die namens de verdachte en de benadeelde partij zijn voorgesteld
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 november 2022.