Home

Hoge Raad, 19-06-2020, ECLI:NL:HR:2020:1084, 19/05028

Hoge Raad, 19-06-2020, ECLI:NL:HR:2020:1084, 19/05028

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
19 juni 2020
Datum publicatie
19 juni 2020
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:1084
Formele relaties
Zaaknummer
19/05028

Inhoudsindicatie

Art. 81 lid 1 RO. Personen- en familierecht. Hoofdverblijfplaats minderjarige; art. 1:253a BW.

Motiveringsklachten.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 19/05028

Datum 19 juni 2020

BESCHIKKING

In de zaak van

[de moeder],wonende te [woonplaats],

VERZOEKSTER tot cassatie,

hierna: de moeder,

advocaat: M.A.M. Wagemakers,

tegen

[de vader],wonende te [woonplaats],

VERWEERDER in cassatie,

hierna: de vader,

advocaat: N.C. van Steijn.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

  1. de beschikkingen in de zaak 331736 FZ RK 18-96 van de rechtbank Gelderland van 7 mei 2018 en 18 december 2018;

  2. de beschikking in de zaak 200.256.465 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 september 2019.

De moeder heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De vader heeft verzocht het beroep te verwerpen.

De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

De advocaat van de moeder heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.V. Polak en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op 19 juni 2020.