Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-09-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:7867, 200.256.465/01
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-09-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:7867, 200.256.465/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 26 september 2019
- Datum publicatie
- 17 december 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2019:7867
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:1084, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 200.256.465/01
Inhoudsindicatie
Vaststelling hoofdverblijfplaats. Juridische situatie aanpassen aan feitelijke situatie. 1:253a BW.
Uitspraak
locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.256.465
(zaaknummer rechtbank Gelderland 331736)
beschikking van 26 september 2019
inzake
[verzoeker] ,
wonende te [A] ,verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. S.P. ter Linden te Apeldoorn,
en
[verweerster] ,
wonende te [B] ,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. S.C.M. Wouda-van Velzen te Arnhem.
Als overige belanghebbende is aangemerkt:
de gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming Gelderland,
gevestigd te Arnhem,
verder te noemen: de GI.
1 Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 7 mei 2018 en 18 december 2018, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.
2 Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 15 maart 2019;
- het verweerschrift met producties;
- een brief van de GI van 22 mei 2019;
- een journaalbericht van mr. Wouda-van Velzen van 31 juli 2019 met producties;
- een journaalbericht van mr. Ter Linden van 2 augustus 2019 met producties;
- een journaalbericht van mr. Wouda-van Velzen van 7 augustus 2019 met producties.
De mondelinge behandeling heeft op 13 augustus 2019 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Namens de GI is [C] verschenen. Namens de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad) is [D] verschenen.
3 De feiten
Het huwelijk van de partijen is [in] 2018 ontbonden door inschrijving van de voornoemde echtscheidingsbeschikking van 7 mei 2018 in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand.
Partijen zijn de ouders van [de minderjarige] , geboren [in] 2017 te [A]
over wie zij gezamenlijk het gezag uitoefenen.
[de minderjarige] is op 6 februari 2018 onder toezicht gesteld van de GI. De ondertoezichtstelling is bij beschikking van 5 februari 2019 verlengd tot 6 februari 2020.
Bij voornoemde tussenbeschikking van 7 mei 2018 heeft de rechtbank onder meer, voor zover hier van belang, een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken over [de minderjarige] vastgesteld, in die zin dat [de minderjarige] :
week 1:
- -
-
van vrijdag 18.00 uur tot zondag 18.00 uur bij de moeder verblijft;
- -
-
van zondag 18.00 uur tot woensdag 9.15 uur bij de vader verblijft;
- -
-
van woensdag 9.15 uur tot vrijdag 18.00 uur bij de moeder verblijft;
week 2:
- -
-
van vrijdag 18.00 uur tot dinsdag 9.15 uur bij de vader verblijft;
- -
-
van dinsdag 9.15 uur tot woensdag 18.00 uur bij de moeder verblijft;
- -
-
van woensdag 18.00 uur tot vrijdag 18.00 uur bij de vader verblijft.
Verder heeft de rechtbank bepaald dat de moeder [de minderjarige] ophaalt bij de vader en dat de vader [de minderjarige] ophaalt bij de moeder,
en de beslissing ten aanzien van de vaststelling van de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] aangehouden.
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking van
18 december 2018 heeft de rechtbank bepaald dat de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij de moeder zal zijn.
Bij beschikking van 26 juni 2019 heeft de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, zowel de verzoeken van de moeder tot wijziging van de zorgregeling en de kinderalimentatie als het zelfstandig tegenverzoek van de vader tot wijziging van de zorgregeling, afgewezen.