Hoge Raad, 16-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2876, 15/04418
Hoge Raad, 16-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2876, 15/04418
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 16 december 2016
- Datum publicatie
- 16 december 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:2876
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1021, Gevolgd
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2015:4385, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 15/04418
Inhoudsindicatie
Art. 81 lid 1 RO. Aansprakelijkheid accountant, zorgplicht jegens derden, waardering aandelen. Schadestaatprocedure, beoordeling relativiteitsvereiste.
Uitspraak
16 december 2016
Eerste Kamer
15/04418
JS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiser 1],wonende te [woonplaats],
2. ACCON AVM ACCOUNTANTS B.V.,gevestigd te Drachten,
EISERS tot cassatie,
advocaten: mr. R.P.J.L. Tjittes en mr. J.W. de Jong,
t e g e n
[verweerster],wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Eisers tot cassatie zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en verweerster als [verweerster].
1 Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak C/17/118826/HA ZA 12-80 van de rechtbank Leeuwarden van 4 juli 2012 en van de rechtbank Noord-Nederland van 16 oktober 2013;
b. de arresten in de zaak 200.140.315/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 januari 2015 en 16 juni 2015.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerster] is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] c.s. toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van [eiser] c.s. hebben bij brief van 28 oktober 2016 op die conclusie gereageerd.
3 Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.