Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-04-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:2285, HD 200.154.123_01 H

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-04-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:2285, HD 200.154.123_01 H

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
21 april 2015
Datum publicatie
7 november 2017
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2015:2285
Formele relaties
Zaaknummer
HD 200.154.123_01 H

Inhoudsindicatie

herstelarrest

proceskostenveroordeling

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht

zaaknummer HD 200.154.123/01

arrest van 23 juni 2015 strekkende tot VERBETERING in de zin van artikel 31 Rv van het arrest, gewezen op 21 april 2015

in de procedure in hoger beroep die bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch aanhangig is tussen

Stichting WSG,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

appellante in de hoofdzaak,

verweerster in het incident,

advocaat: mr. J.H.B. Crucq te Amsterdam,

en

[geïntimeerde] ,

wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerde in de hoofdzaak,

eiser in het incident,

advocaat: mr. J.F. Bil te Oosterhout.

Bij brief van 30 april 2015 met bijlage heeft mr. Kapper namens Stichting WSG aan de griffier van het hof bericht dat het haar voorkomt dat het dictum van het arrest een kennelijke fout bevat, te weten dat WSG abusievelijk in de proceskosten in het incident is veroordeeld.

Bij brief van 15 mei 2015 heeft mr. Bil het hof onder meer bericht dat met betrekking tot de proceskostenveroordeling geen sprake is van een kennelijke verschrijving.

Het hof is van oordeel dat mr. Kapper terecht heeft geconcludeerd dat sprake is van een kennelijke fout. Vaststaat dat [geïntimeerde] in de proceskosten in het incident moet worden veroordeeld nu hij grotendeels in het ongelijk is gesteld.

De door mr. Bil kennelijk in het arrest gelezen onjuistheden, waarbij volgens hem verschil van opvatting mogelijk is of sprake is van kennelijke verschrijvingen of onjuiste overwegingen, vallen - zoals WSG terecht stelt - niet onder het bereik van artikel 31 Rv.

Het hof ziet geen aanleiding voor een mondelinge behandeling als geopperd in de brief van 15 mei 2015.

Vermeld arrest zal mitsdien op de volgende wijze worden verbeterd.

Het hof:

bepaalt dat in het onderdeel proceskostenveroordeling van het tussen bovenvermelde partijen gewezen arrest van 21 april 2015 de vermelding in het dictum in het incident moet worden verbeterd en gewijzigd in die zin dat [geïntimeerde] en niet WSG wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident, welke kosten aan de zijde van WSG tot de dag van deze uitspraak worden begroot op € 2.682,00 aan salaris advocaat.

bepaalt dat deze verbetering onder vermelding van de datum van 23 juni 2015 wordt vermeld op de minuut van het arrest van 21 april 2015.

Dit arrest is gewezen door mrs. W.H.B. den Hartog Jager, S.M.A.M. Venhuizen en M.G.W.M. Stienissen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 23 juni 2015.

griffier rolraadsheer