Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-09-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:7924, 21/01595

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-09-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:7924, 21/01595

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
13 september 2022
Datum publicatie
23 september 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:7924
Formele relaties
Zaaknummer
21/01595
Relevante informatie
Art. 17 lid 2 WOZ, Art. 22 WOZ

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Compromis ter zitting.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer BK-ARN 21/01595

uitspraakdatum: 13 september 2022

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank) van 13 september 2021, nummer UTR 20/4322, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Lelystad (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres] te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) voor het kalenderjaar 2020 vastgesteld op € 519.000 (waardepeildatum 1 januari 2019). Tegelijk met deze beschikking is een aanslag onroerendezaakbelasting 2020 (OZB) aan belanghebbende opgelegd.

1.2.

Het tegen die beschikkingen gemaakte bezwaar is door de heffingsambtenaar bij uitspraken op bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 8 september 2022. Daarbij zijn verschenen en gehoord namens belanghebbende mr. R. van der Weide als gemachtigde en namens de heffingsambtenaar [naam1] , bijgestaan door [naam2] (taxateur).

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. De onroerende zaak is een vrijstaande semibungalow uit het bouwjaar 1996, met een schuur en een carport en is gelegen op een perceel van 892 m².

2.2.

De Rechtbank heeft geoordeeld dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde niet te hoog is vastgesteld. Het beroep is ongegrond verklaard.

3 Beoordeling van het geschil

Partijen zijn ter zitting bij wijze van compromis overeengekomen dat de waarde van de onroerende zaak moet worden verminderd tot € 500.000 en dat de heffingsambtenaar de kosten die belanghebbende heeft moeten maken in verband met behandeling van het bezwaar, beroep en hoger beroep zal vergoeden, overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrecht, uitgaande van een wegingsfactor 1. Daarnaast is overeengekomen dat de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht voor de behandeling van het beroep en hoger beroep vergoedt.

Het Hof zal dienovereenkomstig beslissen waarbij de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep heeft moeten maken worden vastgesteld op € 538 voor de kosten in de bezwaarfase (2 punten (bezwaarschrift en hoorzitting)  wegingsfactor 1  € 269), € 1.518 voor de kosten in eerste aanleg (2 punten (beroepschrift, en bijwonen zitting)  wegingsfactor 1  € 759) en € 1.518 voor de kosten in hoger beroep (2 punten (hogerberoepschrift en bijwonen zitting)  wegingsfactor 1  € 759), ofwel in totaal op € 3.574.

Gelet op het voorgaande is het hoger beroep gegrond.

4 Beslissing