Home

Gerechtshof Amsterdam, 14-01-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:61, 200.269.744/01

Gerechtshof Amsterdam, 14-01-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:61, 200.269.744/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
14 januari 2020
Datum publicatie
11 januari 2022
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2020:61
Zaaknummer
200.269.744/01

Inhoudsindicatie

Uitspraak

afdeling civiel recht en belastingrecht

zaaknummer : 200.269.744/01

zaaknummer rechtbank : 7584358 CV EXPL 19-5513

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 14 januari 2020

inzake

[X] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

appellante,

advocaat: mr. J.D. van Vlastuin te Veenendaal,

tegen

LANDELIJK BUREAU INNING ONDERHOUDSBIJDRAGEN,

gevestigd te Gouda,

geïntimeerde,

advocaat: mr. R.D. Rischen te Rotterdam.

1 Het geding in hoger beroep

Appellante heeft bij exploot geïntimeerde aangezegd in hoger beroep te komen van een of meer tussen partijen in de onderhavige zaak gewezen vonnissen, met dagvaarding van geïntimeerde voor dit hof.

De zaak is op de rol ingeschreven en geïntimeerde is bij advocaat verschenen.

2 Beoordeling

Het hof ziet aanleiding om een mondelinge behandeling na aanbrengen te gelasten. Het doel is het verkrijgen van inlichtingen, het beproeven van een minnelijke regeling en/of het bespreken van het verdere verloop van het hoger beroep, waarbij onder meer mediation, bewijsvoering en/of rapportage door deskundigen aan de orde kunnen komen. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3 Beslissing

Het hof:

bepaalt dat partijen in persoon respectievelijk, voor zover partijen rechtspersoon zijn, vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte en tot het geven van de verlangde inlichtingen in staat is en die bevoegd is (door schriftelijke machtiging of anderszins) tot het aangaan van een schikking, tezamen met hun advocaten zullen verschijnen voor het tot raadsheercommissaris benoemde lid van het hof mr. F.J. Verbeek, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie, IJdok 20 te Amsterdam, op een nader te bepalen tijdstip, tot het hiervoor onder 2 omschreven doel;

bepaalt dat partijen binnen 2 weken na heden op de rol van 28 januari 2020 hun verhinderdagen en die van hun advocaten voor de eerstkomende 4 maanden kunnen opgeven, waarna het hof de dag en het tijdstip van de mondelinge behandeling zal vaststellen, in welk geval behoudens klemmende redenen of overmacht geen uitstel van de mondelinge behandeling meer zal worden verleend;

bepaalt dat de datum van de mondelinge behandeling na aanbrengen in het roljournaal vermeld zal worden;

bepaalt dat appellante uiterlijk 4 weken na heden een kopie van het volledige procesdossier (de stukken van de eerste aanleg met inbegrip van de producties en de appeldagvaarding) in tweevoud zal indienen bij het hof (roladministratie – team handel);

bepaalt dat partijen uiterlijk 2 weken vóór de dag van de mondelinge behandeling de stukken waarop zij voor het overige een beroep zouden willen doen, in kopie over zullen leggen door toezending aan het hof (roladministratie – team handel) en de wederpartij;

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit arrest is gewezen door mrs. J.C.W. Rang, J.W. Hoekzema en A.R. Sturhoofd en in het openbaar uitgesproken op 14 januari 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.