Home

Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar

Geldig vanaf 1 januari 2024
Geldig vanaf 1 januari 2024

Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar

Besluit BWBR0039766-20240101

Versies van huidig besluit

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2024]

1. Inleiding

In de strafrechtelijke handhaving van de lokale veiligheid, leefbaarheid en de naleving van (specialistische) regels is een belangrijke rol weggelegd voor buitengewoon opsporingsambtenaren (hierna: boa’s). Het doel van het boa-beleid is om de kwaliteit van de strafrechtelijke handhaving door de boa’s te borgen en te verbeteren zodat boa’s deze belangrijke rol op een kwalitatief goede wijze kunnen invullen. Het boa-bestel vormt het kader waarbinnen deze professionalisering van de boa plaatsvindt. Deze Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar maken onderdeel uit van dit boa-bestel.

2. De buitengewoon opsporingsambtenaar

De uitvoering en de handhaving van met name bijzondere wetgeving en verordeningen van provincies, gemeenten en waterschappen, is opgedragen aan een scala aan publiekrechtelijke en aan een beperkt aantal privaatrechtelijke organisaties. Indien nodig kan aan werknemers1 van zo’n organisatie opsporingsbevoegdheid worden toegekend. Zij zijn dan boa. Daarvoor is nodig dat betrokkene beschikt over een titel van opsporingsbevoegdheid, over de vereiste bekwaamheid en betrouwbaarheid, en over een akte van beëdiging (zie artikel 2 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar (hierna ook: BBO). De titel van opsporingsbevoegdheid wordt verleend door de Minister van Justitie en Veiligheid op grond van artikel 142 eerste lid, onder a en b, en derde lid van het Wetboek van Strafvordering of bij of krachtens een bijzondere wet of (decentrale) verordening. Voor economische delicten wordt de titel verleend door de Minister van Justitie en Veiligheid, in overeenstemming met de minister wie het aangaat, op grond van artikel 17, eerste lid, onder 2°, van de Wet op de Economische Delicten.

De Minister van Justitie en Veiligheid verleent een titel van opsporingsbevoegdheid indien de noodzaak voor (extra) opsporingsbevoegdheid is aangetoond en de betreffende persoon heeft voldaan aan de betrouwbaarheidseis en bekwaamheidseis. Deze toekenning geschiedt formeel tijdens de beëdiging van een persoon als boa door of namens de Minister van Justitie en Veiligheid.

De Minister van Justitie en Veiligheid kan bepalen dat een boa geweld of vrijheidsbeperkende middelen kan gebruiken en bevoegd is tot veiligheidsfouillering, vervoersfouillering en insluitingsfouillering (zie artikel 7, negende lid, Politiewet 2012), in deze beleidsregels aangeduid als politiebevoegdheden. Ook kunnen aan een boa vrijheidsbeperkende middelen of geweldsmiddelen worden toegekend. Onder geweldsmiddelen worden in deze beleidsregels verstaan: wapenstok, pepperspray, vuurwapen en surveillancehond (gecertificeerde diensthond). Onder vrijheidsbeperkende middelen worden in deze beleidsregels verstaan: handboeien2.

Met het scala aan organisaties belast met de uitvoering en handhaving van een grote variëteit aan wettelijke regelingen is de diversiteit van boa's een gegeven. Niet alleen het werkveld van boa's is divers. Aangezien bevoegdheden op maat worden toegekend, variëren deze evenzeer. De boa heeft in de regel beperkte opsporingsbevoegdheid die is gerelateerd aan zijn functie en taakomschrijving. De boa wordt ingezet daar waar opsporing door de politie niet gewenst, vanwege prioritering, of niet mogelijk is vanwege onvoldoende deskundigheid of capaciteit bij de politie.

Een boa is dus in beginsel geen integrale handhaver met algemene opsporingsbevoegdheid die concurreert met de politie. Immers, de boa zou dan een vierjarige politieopleiding moeten hebben gevolgd om te beschikken over dezelfde bekwaamheid. De boa heeft een specifieke, afgebakende taak waarvoor hij gericht opgeleid kan worden.

Het bovenstaande in aanmerking genomen is een boa een functionaris die uit hoofde van zijn taak, in ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag, in overeenstemming met de geldende rechtsregels en met behulp van de hem daartoe beschikbaar gestelde bevoegdheden en middelen, zorgdraagt voor de opsporing van strafbare feiten alsmede met de voorbereiding van de eventuele vervolging van deze feiten.

3. Eisen aan boa's

3.1. In bezoldigde overheidsdienst

In overheidsdienst

Gelet op de grote impact die het gebruik van opsporingsbevoegdheid en geweldsmiddelen op burgers en ondernemingen kan hebben blijven deze bevoegdheden een privilege dat voorbehouden is aan de overheid. Dit betekent dat boa’s in beginsel in bezoldigde dienst moeten zijn van een publiekrechtelijk rechtspersoon of een privaatrechtelijk rechtspersoon die voldoet aan de navolgende voorwaarden:

  1. De rechtspersoon is een overheidslichaam of is volledig in handen van een overheidslichaam. In het geval van een BV of NV is hiervan sprake indien de aandelen volledig in handen zijn van de overheid (van bijvoorbeeld één of meer gemeenten). In het geval van een stichting of vereniging dienen in de statuten te zijn opgenomen dat het stichtings- of verenigingsbestuur wordt gevormd door afgevaardigden van een overheidslichaam dat de stichting of vereniging heeft opgericht.3

  2. Indien er voor een stichting of vereniging als rechtsvorm wordt gekozen, mogen er geen private partijen in het (dagelijks dan wel stichtings- of verenigings)bestuur van de stichting of vereniging participeren. Tevens dienen de bestuursposities functiegebonden te zijn. Dat wil zeggen dat, indien er bijvoorbeeld een burgemeester in het bestuur zitting heeft, hij die functie ambtshalve bekleedt en niet als privépersoon.

  3. De democratische controle op de rechtspersoon dient gewaarborgd te zijn opdat de democratische controle op de handhavings- en opsporingsactiviteiten van de rechtspersoon in volle omvang uitgeoefend kan worden (hiertoe dienen tevens de voorwaarden 1 en 2).

  4. De lokale driehoek dient in te stemmen met het onderbrengen van de betreffende boa-taken in de betreffende rechtspersoon. Het is raadzaam om voor de organisatorische inbedding instemming van de lokale driehoek te vragen. Dit sluit aan op het vereiste van inbedding in het lokale veiligheidsbeleid.

  5. De boa’s dienen operationeel samen te werken met de politie.4

Bezoldiging

De bezoldiging is het salaris of loon dat de boa krijgt van de overheidswerkgever in het kader van een publiekrechtelijke aanstelling (of een privaatrechtelijke arbeidsovereenkomst) en dat voortvloeit uit de inschaling van de boa. Een enkele onkostenvergoeding of andere financiële tegemoetkomingen worden dus niet opgevat als bezoldiging.

Uitzonderingen

Op het hiervoor beschreven algemene uitgangspunt dat boa’s in (a) bezoldigde dienst moeten zijn van (b) een overheidsorgaan zijn vier uitzonderingen mogelijk.

  1. Functies betreffende de uitoefening van specifieke en beperkte taken waarmee een zwaarwegend maatschappelijk belang is gemoeid. Hierbij kan gedacht worden aan boa’s die reeds van oudsher taken uitvoeren voor een particuliere werkgever met een publieke taak belast of gevallen waarbij als uitvloeisel van privatiseringsoperaties specifieke opsporingsbevoegdheden zijn overgeheveld van de publieke naar de private sector. In dit geval is het dus mogelijk dat de boa niet in overheidsdienst is, en ook dat de boa geen loon ontvangt van de betrokken particuliere werkgever. Er moet wel sprake zijn van een gezagsverhouding tussen de particuliere werkgever en de boa.

  2. Inhuur van een particuliere functionaris voor boa-functies. Een overheidsorgaan of particuliere werkgever kan onder de voor het betreffende domein geldende voorwaarden een particuliere functionaris inzetten voor de uitoefening van de opsporingsbevoegdheden in de domeinen I Openbare Ruimte, II Milieu, Welzijn en Infrastructuur (uitsluitend voor de handhaving en het toezicht in buitengebieden), III Onderwijs en IV Openbaar Vervoer. Hierbij heeft deze boa een arbeidsovereenkomst met een particuliere werkgever en ontvangt van deze werkgever loon. Voor ingehuurde boa’s geldt dat zij moeten voldoen aan dezelfde eisen en gehouden zijn aan dezelfde voorwaarden zoals deze gelden voor niet-ingehuurde boa’s. Daarnaast worden aan de mogelijkheid van inhuur bijzondere voorwaarden gesteld, deze zijn vermeld bij het betreffende domein.

  3. Het lopen van een stage met de status van buitengewoon opsporingsambtenaar. Indien hier geen sprake is van bezoldiging, moet er een gezagsverhouding zijn tussen de partij waarbij stage wordt gelopen en de stagiair.

  4. De onbezoldigde vrijwillige ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Politiewet 2012, voor zover deze is aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie en wordt ingezet voor werkzaamheden binnen de politiefuncties zoals opgenomen in paragraaf 11.2 van deze beleidsregels, ten aanzien van de strafbare feiten zoals opgenomen in domeinlijst VI van de Regeling domeinlijsten buitengewoon opsporingsambtenaar.

3.2. Criteria toekenning bevoegdheden

3.3. Betrouwbaarheid

3.4. De bekwaamheid van de buitengewoon opsporingsambtenaar

3.5. Toezicht op boa's

4. Overig

4.1. Veilige publieke taak

4.2. Landelijke opsporingsbevoegdheid

4.3. Aanvraagprocedure

5. De domeinen

6. Domein I Openbare ruimte

6.1. Inzetcriterium

6.2. Verkeershandhaving

6.3. Inhuur

6.4. Bekwaamheidseis domein I Openbare ruimte

6.5. Domeinlijst I. Openbare ruimte

7. Domein II Milieu, welzijn en infrastructuur

7.1. Algemeen

7.2. Inhuur

7.3. Toezicht

7.4. Bekwaamheidseis Domein II Milieu, welzijn en infrastructuur

7.5. Domeinlijst II. Milieu, welzijn en infrastructuur

8. Domein III Onderwijs

8.1. Algemeen

8.2. Inhuur

8.3. Bekwaamheidseis Domein III Onderwijs

8.4. Domeinlijst III. Onderwijs

9. Domein IV Openbaar Vervoer

9.1. Algemeen

9.2. Inhuur

9.3. Bekwaamheidseis Domein IV Openbaar Vervoer

9.4. Domeinlijst IV. Openbaar vervoer

10. Domein V Werk, inkomen en zorg

10.1. Algemeen

10.2. Bekwaamheidseis Domein V Werk, inkomen en zorg

10.3. Domeinlijst V. Werk, inkomen en zorg

11. Generieke opsporing

11.1. Algemeen

11.2. Politieboa’s

11.3. Bekwaamheidseis domein VI Generieke opsporing

11.4. Domeinlijst VI. Generieke opsporing

Bijlage A. Politiebevoegdheden, vrijheidsbeperkende middelen en geweldsmiddelen

Bijlage B. Taken direct toezichthouder

Bijlage C. Examenplan basisbekwaamheid

Bijlage D. Examenplan Openbare ruimte

Bijlage E. Examenplan Milieu, welzijn en infrastructuur

Bijlage F. Examenplan Onderwijs

Bijlage G. Eindtermen boa openbaar vervoer

Bijlage H. Ontheffing bekwaamheidseis

Bijlage I. Voorbeeld inhoud samenwerkingsconvenant

Bijlage J. Aanvraagprocedure opsporingsbevoegdheid

Bijlage K. Klachtafhandeling

Bijlage L. Handelingsperspectief gevaarzetting