Home

Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Recreatie Noord-Holland N.V. 2004

Geldig van 11 juli 2004 tot 22 december 2005
Geldig van 11 juli 2004 tot 22 december 2005

Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Recreatie Noord-Holland N.V. 2004

Opschrift


[Regeling ingetrokken per 11-07-2009]

Aanhef

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de Ministers die het aangaan;

Gelezen het verzoek van de directeur ad interim van Recreatie Noord-Holland N.V. van 22 oktober 2003 en de daaropvolgende adviezen van de hoofdofficier van justitie te Haarlem en de korpschef van de regiopolitie Kennemerland;

Gelet op:

artikel 142, eerste lid, onder b en c en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

artikel 8, zevende lid en artikel 9, van de Politiewet 1993;

– het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten;

– de Regeling Toetsing Geweldsbeheersing Buitengewoon Opsporingsambtenaar;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar bedoeld in artikel 2.

Artikel 2

De personen, werkzaam in de functie van flora- en faunabeheerder in dienst van Recreatie Noord-Holland N.V., zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

1.

De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van feiten, strafbaar gesteld bij of krachtens:

  1. de in artikel 1a van de Wet op de economische delicten (WED) genoemde wetten alsmede de artikelen 26, 33 en 34 van de WED;

  2. de Visserijwet 1963;

  3. de Wet op de openluchtrecreatie;

  4. de Plantenziektenwet;

  5. de Veewet;

  6. de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

  7. het Besluit gebruik meststoffen;

  8. artikel 45 Luchtverkeersreglement;

  9. Binnenvaartpolitiereglement;

  10. de Binnenschepenwet;

  11. Wegenverkeerswet 1994

  12. artikel 2 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (i.v.m. onverzekerd crossen);

  13. de artikelen 141, 157, 158, 161 t/m 163, 173, 173a, 173b, 179, 180, 184, 239, 266, 267, 284, 285, 310, 311, 314, 315, 350, 351, 351 bis, 352, 424 t/m 429, 430a, 435, onder ten vierde, en 458 t/m 461 van het Wetboek van Strafrecht;

  14. verordeningen en/of Keuren voor zover betrokkene daarvoor door het bevoegde bestuursorgaan is aangewezen.

2.

De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11