Home

Regeling vrijstelling verplichtingen WW

Geldig van 1 juli 2005 tot 29 december 2005
Geldig van 1 juli 2005 tot 29 december 2005

Regeling vrijstelling verplichtingen WW

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-07-2005 tot 29-12-2005]
[Regeling ingetrokken per 29-12-2005]

Aanhef

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Besluit:

Artikel 1. Vrijstelling van verplichtingen als bedoeld in de artikelen 24 en 26 van de Werkloosheidswet

1.

Van de verplichting zich als werkzoekende te laten registreren bij de Centrale organisatie werk en inkomen, bedoeld in artikel 26, eerste lid, onderdeel d, van de Werkloosheidswet, en van de verplichtingen gericht op arbeidsinpassing, bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel b, onder 1°, 2° en 4°, en artikel 26, eerste lid, onderdeel f en g, van de Werkloosheidswet, is vrijgesteld:

  1. de werknemer wiens werkloosheid uitsluitend een gevolg is van:

    1. 1°.

      vorst, sneeuwval, hoog water of daarmee gelijk te stellen buitengewone natuurlijke omstandigheden;

    2. 2°.

      verkorting van de werktijd, waarvoor op grond van artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 ontheffing is verleend;

  2. de werknemer die 64 jaar of ouder is op de eerste dag van werkloosheid;

  3. de werknemer met behoud van zijn recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet die vakantie geniet als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Vakantieregeling WW;

  4. de werknemer die 57,5 jaar of ouder is op 31 december 2003, wiens eerste werkloosheidsdag is gelegen voor 1 januari 2004 en die gedurende een periode van minimaal drie maanden gemiddeld ten minste 20 uur per week besteedt aan vrijwilligerswerk of mantelzorg, tenzij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ten behoeve van die werknemer werkzaamheden laat verrichten met als doel de bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces;

  5. de werknemer die 57,5 jaar of ouder is op 31 december 2003, wiens eerste werkloosheidsdag is gelegen op of na 1 januari 2004 en die gedurende een periode van minimaal drie maanden gemiddeld ten minste 20 uur per week besteedt aan vrijwilligerswerk of mantelzorg indien ten minste een jaar is verstreken gerekend vanaf de eerste werkloosheidsdag, tenzij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ten behoeve van die werknemer werkzaamheden laat verrichten met als doel de bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces.

2.

De omschreven vrijstellingen gelden voor de werknemer, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 2°, wiens werktijd tot nul is verkort, voor de duur van de eerste afgegeven vergunning.

3.

De werknemer die op grond van het eerste lid, onderdeel d of e, is vrijgesteld van de verplichtingen, bedoeld in de aanhef van dat lid in verband met het verrichten van mantelzorg, blijft vrijgesteld van die verplichtingen tot een maand na de dag waarop hij die mantelzorg niet langer verricht.

4.

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt het recht op vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, onderdelen d en e, op aanvraag vast.

5.

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  1. vrijwilligerswerk: onbetaalde en onverplichte activiteiten binnen een organisatie die een ideële doelstelling heeft of een maatschappelijk nut nastreeft, welke activiteiten doorgaans een aanvullend karakter hebben op bestaande maatschappelijke voorzieningen;

  2. mantelzorg: noodzakelijke zorg voor een zieke of gehandicapte.

Artikel 2. Vrijstelling van verplichtingen als bedoeld in artikel 24 van de Werkloosheidswet

1.

Van de verplichtingen gericht op arbeidsinpassing, bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel b, onder 1°, 2° en 4°, van de Werkloosheidswet is vrijgesteld de werknemer, die een naar het oordeel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen noodzakelijke opleiding of scholing volgt.

2.

De in het eerste lid bedoelde vrijstelling eindigt twee maanden voor het tijdstip waarop de in het eerste lid bedoelde opleiding of scholing naar verwachting zal eindigen.

3.

De werknemer die op een proefplaats werkzaamheden verricht is vrijgesteld van de verplichtingen gericht op arbeidsinpassing, bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel b, onder 1°, 2° en 4°, van de Werkloosheidswet, voorzover het andere werkzaamheden betreft dan die op de proefplaats.

Artikel 3. Overgangsbepaling

1.

Van de verplichtingen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef, is tevens vrijgesteld de werknemer:

  1. die 57,5 jaar of ouder is op 1 mei 1999 en wiens eerste werkloosheidsdag gelegen is voor 1 januari 2004;

  2. die 57,5 jaar of ouder is op 31 december 2003 en wiens eerste werkloosheidsdag gelegen is op of voor 1 januari 2003;

  3. voor wie op of na 1 januari 2004 recht op werkloosheidsuitkering ontstaat en die op de datum van het ontstaan van dat recht op grond van onderdeel a of b vrijgesteld is van de verplichtingen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef;

  4. die 57,5 jaar of ouder is op 31 december 2003, wiens eerste werkloosheidsdag is gelegen voor 1 januari 2004 en:

    1. 1°.

      die onmiddellijk voorafgaande aan de eerste werkloosheidsdag een recht op uitkering had op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen of de Liquidatiewet ongevallenwetten dan wel een uitkering had die naar aard en strekking daarmee overeenkomt; of

    2. 2°.

      die onmiddellijk voorafgaande aan de eerste werkloosheidsdag een recht op ziekengeld had op grond van de Ziektewet dat is ontstaan op of voor 1 januari 2003;

  5. die 57,5 jaar of ouder is op 31 december 2003, wiens eerste werkloosheidsdag is gelegen op of na 1 januari 2004 en die onmiddellijk voorafgaande aan de eerste werkloosheidsdag een recht op uitkering had op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen, de Liquidatiewet ongevallenwetten dan wel een uitkering die naar aard en strekking daarmee overeenkomt, dat is ontstaan op of voor 1 januari 2003.

2.

Artikel 2, tweede lid, is niet van toepassing op de werknemer wiens opleiding of scholing als bedoeld in dat lid is aangevangen voor 1 januari 2004.

3.

Artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel d, onder 3°, en vierde lid, zoals dit luidde op de dag voorafgaande aan die waarop de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 april 2005, nr. SV/F&W/2005/30639, houdende wijziging van de Regeling vrijstelling verplichtingen WW en van de Vakantieregeling WW in verband met vrijstelling van de sollicitatieplicht voor oudere werklozen die vrijwilligerswerk of mantelzorg verrichten (Stcrt. van 10 mei 2005, nr. 88) in werking treedt, blijft van toepassing op de werknemer die op die dag op grond van die artikelleden was vrijgesteld van de verplichtingen bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef, met dien verstande dat met betrekking tot die werknemer niet het vereiste geldt dat hij woonachtig is in district Noord of Zuid-West als bedoeld in bijlage 2 van het Besluit werkgebieden CWI.

Artikel 4. Intrekking

Artikel 5. Inwerkingtreding

Artikel 6. Citeertitel