Van vakantie genieten als bedoeld in artikel 19, eerste lid, onderdeel k, van de Werkloosheidswet en artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen is sprake gedurende de periode waarover de werknemer of de uitkeringsgerechtigde:
verklaart vakantie te genieten;
niet verklaart vakantie te genieten, maar daarvan, gelet op de feitelijke omstandigheden, kennelijk sprake is.