Besluit bekostiging WEC
Besluit bekostiging WEC
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen van 27 oktober 1987, nr. 9727/2363, centrale directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 19a en 59 van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs (Stb. 1987, 614) en de artikelen E 23 en E 24 van de Overgangswet ISOVSO ( Stb. 1987, 615);
Gehoord de Onderwijsraad (advies van 15 oktober 1987, nr. 1/1431);
De Raad van State gehoord (advies van 17 december 1987, nr. W05.87.0581);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen van 22 december 1987, nr. 10080/2363, centrale directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
Titel I. Algemeen
Artikel 1. Begripsbepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
wet: Wet op de expertisecentra;
school: een school voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, b, c, f, h, j, k, m of n, van de wet, dan wel een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede volzin, van de wet, tenzij het tegendeel blijkt;
afdeling: afdeling als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de wet;
instelling: instelling als bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede volzin, van de wet, tenzij het tegendeel blijkt;
regionaal expertisecentrum: een regionaal expertisecentrum als bedoeld in artikel 28b van de wet;
nevenvestiging: een nevenvestiging als bedoeld in de artikelen 76a en 76b van de wet dan wel een nevenvestiging van een instelling, genoemd in artikel X van de Wet van 31 mei 1995, houdende wijziging van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en van enkele andere wetten inzake samenvoeging van de schoolsoorten onderwijs aan blinde kinderen en onderwijs aan slechtziende kinderen tot de schoolsoort onderwijs aan visueel gehandicapte kinderen (Stb. 1995, 319);
openbare school: door een of meer gemeenten, al dan niet te zamen met een of meer privaatrechtelijke rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid, in stand gehouden school;
bijzondere school: door een privaatrechtelijke rechtspersoon in stand gehouden school;
bevoegd gezag van volgens de wet bekostigde scholen: voor wat betreft:
een openbare school: het college van burgemeester en wethouders voor zover de raad niet anders bepaalt, en, indien de raad dit wenselijk oordeelt, met inachtneming van door hem te stellen regelen, dan wel het krachtens een gemeenschappelijke regeling bevoegde orgaan;
een bijzondere school: de rechtspersoon bedoeld in artikel 57 van de wet;
inspecteur: lid van de inspectie voor zover belast met taken op het gebied van het speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 5 van de wet;
ouders: ouders, voogden of verzorgers;
teldatum: een van de data, bedoeld in artikel 118 van de wet;
commissie: de commissie, bedoeld in artikel 41, tweede lid, van de wet;
leerling: een leerling die toelaatbaar is verklaard tot een van de onderwijssoorten die door de school worden verzorgd dan wel tot het cluster waartoe de school behoort alsmede een leerling, die toelaatbaar is verklaard tot een andere onderwijssoort binnen het cluster, bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de wet dan de onderwijssoort die door de school wordt verzorgd en die met toepassing van artikel 76a van de wet, bij de school is ingeschreven, tenzij anders bepaald;
leerling met een niet-Nederlandse culturele achtergrond: leerling:
die behoort tot de Molukse bevolkingsgroep;
van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit Griekenland, Italië, het voormalige Joegoslavië, Kaapverdië, Marokko, Portugal, Spanje, Tunesië of Turkije;
van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit Suriname, de Nederlandse Antillen of Aruba;
van wie ten minste een van de ouders of voogden als vreemdeling rechtmatig verblijf heeft op grond van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of 33 van de Vreemdelingenwet 2000;
van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit een ander niet-Engelstalig land buiten Europa, echter met uitzondering van Indonesië.
schooljaar: het tijdvak van 1 augustus tot en met 31 juli daaraanvolgend;
ambulante begeleiding: de begeleiding, bedoeld in artikel 8a, derde lid onder b, van de wet;
lokaal voor motorische therapie: ruimte van 120 m2 of minder die is bedoeld voor onderwijs in lichamelijke oefening aan leerlingen van 6 jaar en ouder;
schoolbad: een bad voor watergewenning of bewegingstherapie;
accountant: een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
formatiebasisbedrag: het formatiebasisbedrag, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel a;
formatieleeftijdsbedrag: het formatieleeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel b;
basisbedrag: het basisbedrag, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel c;
leeftijdsbedrag: het leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel d.