Home

Meetbrievenwet 1981

Geldig van 15 november 2019 tot 1 juli 2021
Geldig van 15 november 2019 tot 1 juli 2021

Meetbrievenwet 1981

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 15-11-2019 tot 01-07-2021]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de uitvoering van het Internationaal Verdrag betreffende de meting van schepen 1969, Trb. 1970, 122 en 194, wenselijk is de bepalingen betreffende de meting van zeeschepen opnieuw vast te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 1

Deze wet verstaat onder:

  1. "Onze Minister": Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

  2. "Verdrag": het Internationaal Verdrag betreffende de meting van schepen, 1969, Trb. 1970, 122 en 194;

  3. "Verdrag van Oslo 1947": Het Internationaal Verdrag nopens een eenvormig stelsel voor de meting van zeeschepen, laatstelijk Trb. 1970, 55;

  4. "de datum van inwerkingtreding van het Verdrag": het tijdstip bedoeld in artikel 17, lid (1), van het Verdrag;

  5. "schip": een zeeschip in de zin van artikel 2, eerste lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek of een binnenschip in de zin van artikel 3, eerste lid, van Boek 8 van dat Wetboek;

  6. "Nederlands schip":

    1. 1°.
    2. 2°.

      een binnenschip dat voldoet aan tenminste een der in het eerste lid van artikel 784 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek gestelde voorwaarden;

  7. inspecteur-generaal: inspecteur-generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat;

  8. de ambtenaren van de Inspectie Verkeer en Waterstaat: de door Onze Minister aangewezen ambtenaren van de Inspectie Verkeer en Waterstaat.

  9. "het ondernemen van een reis": het buitengaats brengen van een schip als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Schepenwet;

  10. "Internationale Meetbrief (1969)": de meetbrief, door Onze Minister dan wel door de administratie van een andere Staat, aangesloten bij het Verdrag, afgegeven overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag;

  11. "bijzondere meetbrief": de meetbrief, anders dan bedoeld onder j, vermeldende de bruto- en netto-tonnage van een schip, door Onze Minister afgegeven ten behoeve van een schip;

  12. "voorlopige meetbrief": de meetbrief, anders dan bedoeld onder j en k, voor een tijdsduur van ten hoogste zes maanden door Onze Minister afgegeven ten behoeve van een Nederlands schip;

  13. "nieuw schip": een schip waarvan de kiel is gelegd of waarvan de bouw zich in een soortgelijk stadium van aanbouw bevindt op of na de datum van inwerkingtreding van het Verdrag;

  14. "bestaand schip": een schip, dat niet is een nieuw schip;

  15. "lengte (L)": 96 procent van de lengte (L) van de lastlijn op 85 procent van de kleinste holte naar de mal gemeten vanaf de bovenzijde van de kielplaat, dan wel de lengte (L) van de voorzijde van de voorsteven tot aan de hartlijn van de roerkoning op deze lastlijn gemeten, indien deze laatste lengte (L) groter is. Bij schepen die met stuurlast zijn ontworpen moet de lastlijn waarop deze lengte (L) wordt gemeten, evenwijdig aan de constructie-waterlijn worden genomen.

Artikel 2

1.

Tenzij in deze wet anders is bepaald, is deze wet uitsluitend van toepassing op Nederlandse schepen, voor zover deze schepen bestemd of gebezigd worden voor het ondernemen van een reis.

2.

Deze wet is niet van toepassing op oorlogsschepen.

3.

Deze wet is mede van toepassing op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Hoofdstuk II. Bepalingen met betrekking tot Nederlandse schepen

§ A. Algemeen

Artikel 3

Artikel 4

§ B. Bepalingen met betrekking tot Nederlandse schepen waarop het Verdrag van toepassing is

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

§ C. Bepalingen met betrekking tot Nederlandse schepen waarop het Verdrag niet van toepassing is

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

§ D. Bepalingen met betrekking tot Nederlandse schepen met een lengte van minder dan 24 meter

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Hoofdstuk III. Bepalingen met betrekking tot schepen, andere dan Nederlandse schepen

§ A. Bepalingen met betrekking tot schepen, andere dan Nederlandse schepen waarop het Verdrag van toepassing is

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

§ B. Bepalingen met betrekking tot schepen, andere dan Nederlandse schepen waarop het Verdrag niet van toepassing is

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Hoofdstuk IV. Nadere regelingen

Artikel 23

Hoofdstuk V. Dwang- en Strafbepalingen

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 30

Artikel 31

Hoofdstuk VI. Overgangs- en Slotbepalingen

Artikel 32

Artikel 33

Artikel 34

Artikel 35