Home

Raad van State, 26-08-2022, ECLI:NL:RVS:2022:2497, 202204821/1/V1

Raad van State, 26-08-2022, ECLI:NL:RVS:2022:2497, 202204821/1/V1

Gegevens

Instantie
Raad van State
Datum uitspraak
26 augustus 2022
Datum publicatie
31 augustus 2022
ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:2497
Formele relaties
Zaaknummer
202204821/1/V1

Inhoudsindicatie

Bij besluit van 22 juli 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

Uitspraak

202204821/1/V1.

Datum uitspraak: 26 augustus 2022

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

[de vreemdeling],

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 5 augustus 2022 in zaak nr. NL22.14199 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Bij besluit van 22 juli 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

Bij uitspraak van 5 augustus 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.J.J. Jansen, advocaat te Kapelle, hoger beroep ingesteld.

Overwegingen

1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).

1.1.    Het hoger beroep gaat namelijk over een rechtsvraag die eerder door de Afdeling is beantwoord (uitspraak van 19 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:881, over de situatie in Italië voor Dublinclaimanten). Hieraan voegt de Afdeling toe dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat het door de vreemdeling aangehaalde AIDA-rapport "Country Report: Italy 2021 Update" van de European Council on Refugees and Exiles (ECRE) van mei 2022 geen wezenlijk ander beeld schetst van de situatie in Italië voor Dublinclaimanten dan uit de landeninformatie volgt die al bij de hiervoor genoemde uitspraak van 19 april 2021 is betrokken. Het hoger beroep biedt geen reden hierover in dit geval anders te oordelen.

2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. 

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J.C. Beerse, griffier.

w.g. Drop

lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Beerse

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 26 augustus 2022

382-966