Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30-01-2020, ECLI:NL:RBZWB:2020:389, 02/066306-19

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30-01-2020, ECLI:NL:RBZWB:2020:389, 02/066306-19

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
30 januari 2020
Datum publicatie
30 januari 2020
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2020:389
Formele relaties
Zaaknummer
02/066306-19

Inhoudsindicatie

Verdachte voert met te hoge snelheid gevaarlijke inhaalmanoeuvre bij wegversmalling op de Kapittelweg te Breda. Hij komt daardoor in aanrijding met andere auto waardoor passagier van die auto fors letsel oploopt. Verdachte reed onder invloed van alcohol en had nooit zijn rijbewijs gehaald, waarvoor hij al een aantal keren eerder was veroordeeld door de kantonrechter. Voorts heeft hij geweigerd om mee te werken aan een bloedonderzoek. Rechtbank legt op: 3 maanden gevangenisstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 2 jaar voor de twee misdrijven en 2 weken hechtenis voor de overtreding, het rijden zonder rijbewijs.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht

Zittingsplaats: Breda

parketnummer: 02/066306-19

vonnis van de meervoudige kamer van 30 januari 2020

in de strafzaak tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]

niet als ingezetene in de basisadministratie persoonsgegevens ingeschreven.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 16 januari 2020. Tegen verdachte is verstek verleend. De officier van justitie, mr. Simpelaar, heeft haar standpunt kenbaar gemaakt.

2 De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, ter zake dat:

1

hij op of omstreeks 25 juni 2018 te Breda als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de Kapittelweg zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,

- met dat motorrijtuig op de linkerrijstrook met een snelheid van tussen de 87 en 92 kilometer per uur, althans met een aanzienlijk hogere snelheid dan de toen daar geldende maximum snelheid van 50 kilometer per uur te rijden,

en/of

- vlak voor een wegversmalling een personenauto welke zich op de rechterrijstrook bevond

(gedeeltelijk) in te halen en/of ter hoogte van die wegversmalling in te voegen, (mede)

tengevolge waarvan hij, verdachte, met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig in

aanrijding/botsing is gekomen met voormelde personenauto welke zich op de rechterrijstrook bevond, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een zware hersenschudding en/of kneuzingen aan de borst en/of rug en/of nekletsel, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,

terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand, als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde

vierde of vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994;

Subsidiair:

hij op of omstreeks 25 juni 2018 te Breda als bestuurder van een voertuig (personenauto),

daarmee rijdende op de weg, de Kapittelweg,

- met dat voertuig op de linkerrijstrook met een snelheid van tussen de 87 en 92 kilometer per uur, althans met een aanzienlijk hogere snelheid dan de toen daar geldende maximum snelheid van 50 kilometer per uur heeft gereden,

en/of

- vlak voor een wegversmalling een personenauto welke zich op de rechterrijstrook bevond

(gedeeltelijk) heeft ingehaald en/of ter hoogte van die wegversmalling heeft ingevoegd, (mede) tengevolge waarvan hij, verdachte, met het door hem, verdachte, bestuurde voertuig in aanrijding/botsing is gekomen met voormelde personenauto welke zich op de rechterrijstrook bevond , door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;

2

hij op of omstreeks 25 juni 2018 te Breda, in elk geval in Nederland, als degene tegen wie

verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 en van wie het aannemelijk was dat het verlenen van medewerking aan een ademonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van genoemde wet voor hem om bijzondere geneeskundige redenen onwenselijk was, nadat hij de door een opsporingsambtenaar aan hem gevraagde toestemming tot het verrichten van een bloedonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van genoemde wet, niet had verleend, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie of een daartoe bij regeling van de Minister van Justitie aangewezen ambtenaar van politie, zich aan dat bloedonderzoek te onderwerpen en/of geen medewerking daaraan heeft verleend;

3

hij op of omstreeks 25 juni 2018 te Breda als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto)

heeft gereden op de weg, de Kapittelweg, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde

autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was

afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig.

De rechtbank is bevoegd.

De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs

5 De strafbaarheid

6 De strafoplegging

7 De wettelijke voorschriften

8 De beslissing