Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 21-10-2019, ECLI:NL:RBZWB:2019:4846, C/02/358389 / HA RK 19-110

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 21-10-2019, ECLI:NL:RBZWB:2019:4846, C/02/358389 / HA RK 19-110

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
21 oktober 2019
Datum publicatie
7 november 2019
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2019:4846
Formele relaties
Zaaknummer
C/02/358389 / HA RK 19-110

Inhoudsindicatie

Verzoek ex artikel 17 AVG tot verwijdering van negatieve BKR-registraties afgewezen.

Uitspraak

beschikking

Locatie Breda

Cluster II Handelszaken

zaaknummer / rekestnummer: C/02/358389 / HA RK 19-110

Beschikking van 21 oktober 2019

in de zaak van

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoeker,

advocaat mr. R.A.J. Zomer te Oosterhout,

tegen

1 naamloze vennootschap ACHMEA BANK N.V.,

gevestigd te Tilburg,

verweerster,

advocaat mr. F.P. Richel en mr. J.M. Brölmann te Utrecht,

2. naamloze vennootschap ABN AMRO BANK N.V.,

gevestigd te Amsterdam,

verweerster,

advocaat mr. C.M. Jakimowicz te Rotterdam,

Partijen worden hierna [verzoeker] , Achmea en ABN AMRO genoemd.

1 De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

– het verzoekschrift in het kader van artikel 35 Uitvoeringswet van de Algemene Verordening Gegevensbescherming, ter griffie ingekomen op 9 mei 2019, met producties genummerd 1 tot en met 44;

– de akte overlegging producties van [verzoeker] , ter griffie ingekomen op 20 augustus 2019, met producties 45 tot en met 48;

– het verweerschrift van ABN AMRO, ter griffie ingekomen op 2 september 2019, met de producties 1 tot en met 9;

– het verweerschrift van Achmea, ter griffie ingekomen op 3 september 2019, met de producties genummerd 1 tot en met 7;

– de akte overlegging producties van Achmea, ter griffie ingekomen op 6 september 2019;

– de mondelinge behandeling gehouden op 9 september 2019;

– de pleitnota’s van de zijde van Achmea en ABN AMRO.

2 Het geschil

2.1

[verzoeker] verzoekt de rechtbank bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

I. Achmea en ABN AMRO te bevelen de bijzonderheidcodering(en), in het CKI van het BKR, op naam van [verzoeker] binnen 48 uur na datum van betekening te verwijderen, dan wel verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 1.000,= voor iedere dag dat Achmea en ABN AMRO in gebreke blijven om aan deze verplichting te voldoen, met een maximum van € 100.000,=;

II. Achmea en ABN AMRO te veroordelen in de proceskosten van dit geding, waaronder begrepen een salaris voor de (proces)advocaat en de nakosten van betekening van de door de rechtbank te wijzen beschikking.

2.2

Achmea en ABN AMRO weerspreken het verzoek. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3 De beoordeling

4 De rechtbank