Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-09-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:5756, BRE - 15 _ 7875

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-09-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:5756, BRE - 15 _ 7875

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
7 september 2017
Datum publicatie
10 oktober 2017
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2017:5756
Formele relaties
Zaaknummer
BRE - 15 _ 7875
Relevante informatie
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 10

Inhoudsindicatie

Artikel 10, eerste lid van de Wet BPM; nieuwe of gebruikte auto.

Belanghebbende heeft ná aankoop van een auto in Hongarije de auto rijdend overgebracht naar Nederland. In geschil is of met betrekking tot de registratie in het Nederlandse kentekenregister sprake is van een nieuwe of gebruikte auto. De rechtbank is van oordeel dat op het moment van de registratie van de auto in Nederland sprake is van een gebruikte auto. Het gelijk is aan belanghebbende. Voorts heeft belanghebbende recht op toekenning van een schadevergoeding in verband met overschrijding van de redelijke termijn.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 15/7875

uitspraak van 7 september 2017

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [plaats] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende met dagtekening 26 maart 2015 een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) opgelegd van € 3.673 (aanslagnummer [aanslagnummer] ) (hierna: de naheffingsaanslag), alsmede bij beschikking belastingrente in rekening gebracht van € 34.

1.2.

Belanghebbende heeft tegen deze naheffingsaanslag op 6 mei 2015 een bezwaarschrift ingediend. De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 25 november 2015 de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij fax van 10 december 2015, op dezelfde dag ontvangen bij de rechtbank, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 167.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 maart 2017 te Eindhoven. Op die zitting zijn tegelijk behandeld de zaken met de zaaknummers 15/7874, 15/7875, 16/1135, 16/2208 en 16/3473. Een overzicht van de verschenen personen en het verhandelde ter zitting is vastgelegd in een proces-verbaal waarvan een afschrift per brief van 18 april 2017 naar partijen is gestuurd. De rechtbank heeft het onderzoek in deze zaak ter zitting geschorst.

1.6.

Partijen hebben nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.7.

Een nadere zitting heeft plaatsgevonden op 14 juli 2017 te Eindhoven. Een overzicht van de verschenen personen en het verhandelde ter zitting is vastgelegd in een proces-verbaal waarvan een afschrift gelijktijdig met het afschrift van deze uitspraak is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van een personenauto BMW, type 3L 320d XDRIVE ( [VIN] ; hierna de auto). De auto is op 29 november 2013 op Hongaars kenteken gezet. De auto is op 5 december 2013 door belanghebbende gekocht; de auto was op het moment van de aankoop nieuw. De auto is door belanghebbende rijdend naar Nederland overgebracht. De kilometerstand bij de registratie in Nederland op 29 januari 2014 bedroeg 1566.

2.2.

Belanghebbende heeft op 29 januari 2014 met betrekking tot de registratie in het Nederlandse kentekenregister van de auto, afkomstig uit een andere lidstaat van de Europese Unie, een bedrag van € 4.643 aan BPM op aangifte voldaan. Belanghebbende heeft bij de aangifte gebruik gemaakt van de koerslijst X-ray. Belanghebbende heeft hierbij aangegeven dat sprake is van een gebruikte auto.

2.3.

De inspecteur heeft op 7 februari 2014 de auto fysiek gecontroleerd. Hierbij heeft de inspecteur vastgesteld dat volgens hem sprake is van een nieuwe auto. Naar aanleiding van de controle heeft de inspecteur de onderhavige naheffingsaanslag en beschikking belastingrente opgelegd.

3 Geschil

3.1.

In geschil zijn de antwoorden op de volgende vragen:1) is voor de toepassing van de Wet BPM sprake van een nieuwe auto?

2) is het mogelijk dat de inspecteur naheft nadat het belastbare feit heeft plaatsgevonden? Belanghebbende beantwoordt de vragen ontkennend en de inspecteur bevestigend.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente en dat belanghebbende “volledig schadeloos [moet] worden gesteld”. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Schadevergoeding

7 Beslissing