Home

Rechtbank Rotterdam, 30-12-2009, BL1874, 338997/HA RK 09-188

Rechtbank Rotterdam, 30-12-2009, BL1874, 338997/HA RK 09-188

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
30 december 2009
Datum publicatie
3 februari 2010
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2009:BL1874
Formele relaties
Zaaknummer
338997/HA RK 09-188

Inhoudsindicatie

Erkenning onthouden aan Duits Anerkenntnisurteil, zodat dit vonnis niet voor tenuitvoerlegging in Nederland vatbaar is. Openbare orde. Motiveringsvereiste. Art. 34 sub 1 EEX-Verordening.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Sector civiel recht

Zaak-/rekestnummer: 338997/HA RK 09-188

Uitspraak: 30 december 2009

BESCHIKKING van de enkelvoudige kamer op het verzoekschrift van:

1. [eiser 1],

wonende te Berlijn, Duitsland,

2. [eiser 2],

wonende te Frankfurt, Duitsland,

3. [eiser 3],

wonende te Den Haag,

verzoekers,

advocaat mr. H. Ferment te Den Haag,

- tegen -

[gedaagde],

wonende te Berlijn, Duitsland,

verweerder,

advocaat mr. P. Rijpstra te Den Haag.

Partijen worden hierna aangeduid als "[eisers]" respectievelijk "[gedaagde]".

1 Het verloop van de procedure

1.1

Ter griffie van deze rechtbank is op 23 september 2009 ingekomen een verzoekschrift, met bijlagen, strekkende tot verzet tegen de beschikking van de voorzieningenrechter van deze rechtbank d.d. 23 april 2009 (met zaak/rekestnummer 319831/KG RK 08-3431), waarbij aan [gedaagde] verlof is verleend tot tenuitvoerlegging in Nederland van de beslissing (vollstreckbare Ausfertigung) van het Landgericht Berlin met Geschäftsnummer 36 O 170/07, uitgesproken op 27 mei 2008.

1.2

Ter griffie van deze rechtbank is op 12 november 2009 een verweerschrift, met bijlagen, ingekomen.

1.3

Een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 november 2009. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt.

Ter terechtzitting is de behandeling van de zaak voor onbepaalde tijd aangehouden in afwachting van overlegging van bescheiden waaruit blijkt welke eis aan het gerecht in Duitsland ter beoordeling is voorgelegd.

1.4

Bij brief van 3 december 2009 heeft mr. Rijpstra nader gereageerd onder overlegging van onder meer de “Klage” van 26 maart 2007 (productie 5) en bepalingen uit Duitse wetgeving met toelichtingen daarop (productie 7).

[eisers]. heeft daarop niet meer gereageerd.

1.5

Vervolgens is de datum voor uitspraak bepaald op heden.

2 De standpunten van partijen

2.1

Het verzoek van [eisers]. strekt, zoals onder 1.1 gezegd, tot verzet tegen de beschikking van 23 april 2009, een rechtsmiddel in de zin van artikel 43 van de Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: EEX-Vo). [eisers]. verzoekt de rechtbank om bij beslissing uitvoerbaar bij voorraad vorenbedoeld verlof tot tenuitvoerlegging (verklaring van uitvoerbaarheid) alsnog te weigeren, althans in te trekken, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.

Aan dit verzoek heeft [eisers]. ten grondslag gelegd dat het Landgericht Berlin vorenbedoeld vonnis van 27 mei 2008 heeft gewezen ondanks dat dit gerecht daartoe op grond van artikel 22 EEX-Vo niet bevoegd was.

2.2

[gedaagde] heeft de rechtbank verzocht [eisers]. in zijn verzoek niet-ontvankelijk te verklaren, althans dat verzoek af te wijzen, met veroordeling van [eisers]. in de volledige te dezen door [gedaagde] gemaakte proceskosten.

Hiertoe heeft [gedaagde] onder meer aangevoerd dat - samengevat - artikel 22 EEX-Vo niet van toepassing is op het geschil waarover het Duitse gerecht had te oordelen, zodat het Duitse vonnis dan ook geen strijd met dit artikel kan opleveren.

3 De beoordeling

3.1

Het gaat in deze zaak om verzet dat is ingesteld tegen een verklaring van uitvoerbaarheid in Nederland - de beschikking van 23 april 2009 - van een door een gerecht in Duitsland gewezen zogeheten ‘Anerkenntnisurteil’ - ondanks dat het opschrift van dit vonnis slechts het opschrift “Urteil” draagt, lijkt het hier om zulk een Anerkenntnisurteil te gaan. Zoals blijkt uit de paragrafen 307, 311 en 313b van de Duitse Zivilprozeßordnung (hierna: ZPO) is een Anerkenntnisurteil een rechterlijke beslissing die kan volgen op een door de gedaagde afgelegde verklaring dat hij de tegen hem ingestelde vordering erkent.

3.2

Een rechterlijke beslissing uit de ene EU-lidstaat kan in een andere EU-lidstaat niet erkend worden, indien erkenning van deze beslissing kennelijk strijdig is met de openbare orde van die andere EU-lidstaat. Aldus is bepaald in artikel 34, aanhef en onder 1, EEX-Vo.

Zoals volgt uit HvJEG 28 maart 2000, zaak C-7/98 (Jur. 2000, p. I-1935, NJ 2003, 626), gegeven ten aanzien van het op het woord “kennelijk” na praktisch gelijkluidende artikel 27 onder 1 van het EEX-Verdrag van 27 september 1968, de voorloper van de EEX-Vo, dient deze bepaling strikt te worden uitgelegd en met terughoudendheid te worden toegepast. Indien sprake is van schending van fundamentele procesbeginselen kan erkenning van een beslissing in kennelijke strijd met de openbare orde van de aangezochte staat komen

3.3

Het Anerkenntnisurteil in deze zaak vangt aan met een vermelding van het Geschäftsnummer, de datum van uitspraak en de partijgegevens. Hierna houdt het vonnis voor zover in dezen van belang slechts het volgende in:

“In dem Rechtsstreit

[…]

hat die Zivilkammer 36 des Landgerichts Berlin in Berlin-Charlottenburg, Tegeler Weg 17-21, 10589 Berlin, auf die mündliche Verhandlung vom 20.05.2008 durch die Vorsitzende Richterin am Landgericht Runge als Einzelrichterin

für Recht erkannt:

1. Die Beklagten werden verurteilt, der Veraüßerung des Grundbesitzes [volgt een adres in Rotterdam; Rechtbank] verzeichnet im Kataster der Gemeinde Rotterdam, unter der Nummer Rotterdam 10 E AFD.AB 2057, durch Zwangsversteigerung zuzustimmen.

Im Übrigen wird die Klage abgewiesen.

2. Die Kosten des Rechtsstreits haben die Beklagten zu tragen.

3. Das Urteil ist gegen Sicherheitsleistung im Höhe von 110 % des jeweils zu vollstreckende Betrages vorläufig vollstreckbar.”

3.4

Dit Anerkenntnisurteil bevat dus uitsluitend een beslissing (dictum) en geen enkele redengeving van die beslissing. Eén van de fundamentele beginselen van rechtspraak is het voorschrift van een (behoorlijke) motivering van de beslissing. Niet gezegd kan worden dat de onderhavige beslissing een (behoorlijke) motivering bevat. Nog daargelaten of dit vonnis wel aan het voorschrift van de tweede volzin van Absatz 1 van § 313b ZPO voldoet dat een Anerkenntnisurteil ook als een Anerkenntnisurteil moet worden aangeduid (“Das Urteil ist als […] Anerkenntnis[…]urteil zu bezeichnen”), wordt dit gebrek aan motivering, als het ware, bevestigd door het bepaalde in Absatz 1 gelezen in samenhang met Absatz 3 van § 313b ZPO. In Absatz 1 van § 313b ZPO is weliswaar in het algemeen bepaald dat een Anerkenntnisurteil geen motivering hoeft te bevatten, maar in Absatz 3 van dit artikel is bepaald dat, indien te verwachten is dat het Anerkenntnisurteil buiten Duitsland geldend zal worden gemaakt, het vonnis een motivering niet mag ontberen:

“1. Wird durch Versäumnisurteil, Anerkenntnisurteil oder Verzichtsurteil erkannt, so bedarf es nicht des Tatbestandes und der Entscheidungsgründe. Das Urteil ist als Versäumnis-, Anerkenntnis- oder Verzichtsurteil zu bezeichnen.

[…]

3. Absatz 1 ist nicht anzuwenden, wenn zu erwarten ist, dass das Versäumnisurteil oder das Anerkenntnisurteil im Ausland geltend gemacht werden soll.“

Een beslissing, zoals het onderhavige Anerkenntnisurteil, die enige motivering ontbeert voldoet in ieder geval niet aan genoemd beginsel. Erkenning van zodanige beslissing zou indruisen tegen de Nederlandse openbare orde als bedoeld in artikel 34 aanhef en onder 1 EEX-Vo.

3.5

Ingevolge artikel 45 EEX-Vo dient een verklaring van uitvoerbaarheid te worden (geweigerd of) ingetrokken indien de beslissing waarvan de uitvoerbaarverklaring is aangezocht ingevolge onder andere artikel 34 aanhef en onder 1 EEX-Vo niet voor erkenning in aanmerking komt.

3.6

Het voorgaande betekent dat het door [eisers]. ingestelde rechtsmiddel doel treft en dat de verklaring van 23 april 2009 tot tenuitvoerlegging in Nederland van de beslissing (vollstreckbare Ausfertigung) met Geschäftsnummer 36 O 170/07 d.d. 27 mei 2008 van het Landgericht Berlin niet voor erkenning en derhalve evenmin voor uitvoerbaarverklaring in Nederland in aanmerking komt.

3.7

Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde] in de proceskosten worden veroordeeld.

4 De beslissing

De rechtbank,

trekt in de onder kenmerk 319831/KG RK 08-3431 gegeven verklaring van uitvoerbaarheid van 23 april 2009 tot tenuitvoerlegging in Nederland van de beslissing (vollstreckbare Ausfertigung) met Geschäftsnummer 36 O 170/07 van het Landgericht Berlin, uitgesproken op 27 mei 2008;

veroordeelt [gedaagde] in de aan de zijde van [eisers]. gevallen kosten van de verzetprocedure, tot aan deze uitspraak begroot op € 262,-- aan vast recht en € 904,-- aan salaris voor de advocaat.

Deze beslissing is gegeven door mr. W.P. Sprenger, rechter, in tegenwoordigheid van

mr. J.F. de Heer, griffier.

Uitgesproken in het openbaar.

901/1928