Home

Rechtbank Gelderland, 29-09-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:6207, 05/720113-14

Rechtbank Gelderland, 29-09-2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:6207, 05/720113-14

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
29 september 2014
Datum publicatie
30 september 2014
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2014:6207
Formele relaties
Zaaknummer
05/720113-14

Inhoudsindicatie

De rechtbank heeft een 28-jarige man uit Harderwijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar conform de eis van de officier van justitie. De rechtbank acht bewezen dat de man het slachtoffer aan wie hij geld schuldig was heeft beschoten. Het slachtoffer werd daarbij verwond in zijn bil en lies. Naar het oordeel van de rechtbank is in ieder geval voorwaardelijke opzet op de dood van het slachtoffer aanwezig geweest nu zich in het onderlichaam kwetsbare en vitale organen bevinden.

De rechtbank acht de bedreiging van het slachtoffer niet bewezen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Zutphen

Meervoudige kamer

Parketnummer: 05/720113-14

Uitspraak d.d.: 29 september 2014

Tegenspraak

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedatum],

wonende te [woonplaats],

thans gedetineerd in [verblijfplaats].

Raadsvrouw: mr. L. Özsüren-Thomson, advocaat te Apeldoorn.

Onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 19 augustus 2014 en 15 september 2014.

De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 11 mei 2014 in de gemeente Harderwijk ter uitvoering van

het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het

leven te beroven, met dat opzet meermalen, althans eenmaal met een

pistool/revolver, althans een vuurwapen, op/tegen de (rechter)bil en/of het

(rechter)been en/of op/in de richting van het hoofd en/of op/in de richting

van het lichaam van die [slachtoffer] heeft geschoten, terwijl de

uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

art 287 Wetboek van Strafrecht

art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht

althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:

hij op of omstreeks 11 mei 2014 in de gemeente Harderwijk ter uitvoering van

het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer]

[slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet

meermalen, althans eenmaal met een pistool/revolver, althans een vuurwapen,

op/tegen de (rechter)bil en/of het (rechter)been en/of op/in de richting van

het hoofd en/of op/in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft

geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht

2.

hij op of omstreeks 11 mei 2014 in de gemeente Harderwijk

[slachtoffer] heeft bedreigd met

enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,

immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een pistool/revolver, althans een

vuurwapen, in zijn handen gehad en/of dat/die pistool/revolver, althans dat

vuurwapen naar en/of in de richting gehouden van die [slachtoffer] en/of die/dat

pistool/revolver, althans dat vuurwapen, op/tegen het hoofd van die [slachtoffer]

heeft en/of (voorafgaand en/of daarbij en/of daarna) die [slachtoffer] dreigend de

woorden toegevoegd dat hij tot drie zou tellen en dat als die [slachtoffer] dan niet

op de grond zou liggen, hij, verdachte, die [slachtoffer] zou doodschieten en/of tegen

die [slachtoffer] gezegd dat hij hem zou vermoorden, althans woorden van gelijke

dreigende aard of strekking;

art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Taal- en/of schrijffouten

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overwegingen ten aanzien van het bewijs 1

Aanleiding van het onderzoek

Op 11 mei 2014 omstreeks 13.56 uur kreeg de Meldkamer Oost Nederland de melding van een schietpartij op het adres [adres 2] te Harderwijk.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair tenlastegelegde. Ter terechtzitting van 15 september 2014 heeft zij de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht. Voor feit 2 heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd omdat er volgens haar te weinig bewijs is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.

Standpunt van de verdachte / de verdediging

De raadsvrouw heeft vrijspraak voor beide feiten bepleit. Volgens de raadsvrouw komt de aangifte niet overeen met de verklaringen van de getuigen en van verdachte en is er onvoldoende bewijs dat verdachte de feiten zou hebben gepleegd. Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsvrouw verder betoogd dat een schot in de liesstreek onvoldoende is om te kunnen komen tot de bewezenverklaring van een poging tot doodslag. Met betrekking tot feit 2 heeft de raadsvrouw verder betoogd dat sprake is van eendaadse samenloop.

Beoordeling door de rechtbank

Feit 1

Feit 2

Feit 1 primair: poging tot doodslag.