Home

Rechtbank Amsterdam, 30-09-2010, BQ2120, AWB 09-5696 WW

Rechtbank Amsterdam, 30-09-2010, BQ2120, AWB 09-5696 WW

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
30 september 2010
Datum publicatie
21 april 2011
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2010:BQ2120
Zaaknummer
AWB 09-5696 WW

Inhoudsindicatie

WW. Zijn repetitiedagen aan te merken als loondagen als bedoeld in artikel 42, tweede lid, van de WW?

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Sector bestuursrecht

zaaknummer: AWB 09/5696 WW

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres],

wonende te Amsterdam,

eiseres,

gemachtigde mr. A.N.B. Moons,

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 19 juni 2009 (het primaire besluit) heeft verweerder eiseres een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet (WW) toegekend over de periode van 25 mei 2009 tot en met 24 augustus 2009.

Bij besluit van 20 november 2009 heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard (het bestreden besluit).

Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De rechtbank heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 september 2010.

Eiseres is verschenen, bijgestaan door mr. A.N.B. Moons. Verweerder is - met kennisgeving - niet verschenen.

Overwegingen

1. Feiten en omstandigheden

1.1. Eiseres heeft op 20 mei 2009 een werkloosheidsuitkering aangevraagd.

1.2. Bij het primaire besluit heeft verweerder eiseres een werkloosheidsuitkering toegekend over de periode van 25 mei 2009 tot en met 24 augustus 2009. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.

1.3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en het primaire besluit gehandhaafd. Hiertoe heeft verweerder overwogen dat eiseres in de vijf kalenderjaren onmiddellijk voor het jaar waarin haar eerste werkloosheidsdag is gelegen niet in tenminste vier van deze kalenderjaren over 52 of meer dagen loon heeft ontvangen. Op grond van de Wet financiering sociale verzekeringen is loon alleen het verzekeringsplichtig salaris. Uit rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) blijkt dat repetitiedagen niet als verzekerde dagen worden aangemerkt. De repetitiedagen kunnen dan ook niet als dagen beschouwd worden waarover loon wordt ontvangen, aldus verweerder.

1.4. Eiseres heeft in beroep - kort samengevat - aangevoerd dat het contract met [werkgever] (de werkgever) is aan te merken als een arbeidsovereenkomst. Het brutosalaris per maand bedroeg € 3.400,-. Dit salaris is ook overeengekomen over de repetitieperiode. De gewerkte repetitiedagen dienen dan ook als loondagen te worden beschouwd voor de toepassing van artikel 42 van de WW. Het feit dat de werkgever over dit loon geen premies heeft afgedragen doet hier niet aan af. De door verweerder aangehaalde uitspraak van de CRvB van 8 april 2004 ziet op een andere situatie, nu het in de betreffende uitspraak gaat het om de premiekant en uitdrukkelijk niet om de uitkeringskant. Bovendien gaat het in de betreffende uitspraak om een geheel andere casus. De stelling van verweerder dat de CRvB zou hebben geconcludeerd dat dagen waarover loon is betaald, niet als loondagen zouden behoeven te worden aangemerkt, kan eiseres niet in de betreffende uitspraak terugvinden.

2. Wettelijk kader

2.1. Ingevolge artikel 42, eerste lid, van de WW is de uitkeringsduur drie maanden, te rekenen vanaf de eerste dag waarop het recht op uitkering is ontstaan.

Ingevolge het tweede lid, aanhef en onder a, van dit artikel wordt, indien de werknemer aantoont in de periode van vijf kalenderjaren onmiddellijk voorafgaande aan het kalenderjaar waarin zijn eerste werkloosheidsdag is gelegen, in tenminste vier kalenderjaren over 52 of meer dagen per kalenderjaar loon te hebben ontvangen, de uitkeringsduur verlengd met een maand voor ieder volledig kalenderjaar dat het arbeidsverleden de duur van drie kalenderjaren overstijgt, met dien verstande dat de totale uitkeringsduur maximaal 38 maanden bedraagt.

2.2. Ingevolge het vierde lid, aanhef en onder a, van dit artikel wordt het arbeidsverleden, bedoeld in het tweede lid, berekend door samentelling van het aantal kalenderjaren, vanaf en met inbegrip van 1998 tot en met het kalenderjaar onmiddellijk voorafgaande aan het kalenderjaar waarin zijn eerste werkloosheidsdag is gelegen, waarover de werknemer over 52 of meer dagen loon heeft ontvangen.

3. Beoordeling van het geschil

3.1. In geschil is de vraag of verweerder eiseres terecht een werkloosheidsuitkering heeft toegekend voor de duur van drie maanden. Het geschil spitst zich daarbij toe op de vraag of repetitiedagen in 2008 moeten worden aangemerkt als loondagen als bedoeld in artikel 42, tweede lid, van de WW.

3.2. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit onder verwijzing naar de uitspraak van de CRvB van 8 april 2004, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder LJ-nummer LJN AO8670, op het standpunt gesteld dat repetitiedagen niet als verzekerde dagen worden aangemerkt en derhalve niet kunnen worden beschouwd als loondagen in de zin van artikel 42, tweede lid, van de WW. De rechtbank is evenwel van oordeel dat in voornoemde uitspraak sprake is van een andere situatie dan in het onderhavige geval, nu het daarin gaat om musici, die uitsluitend loon ontvangen als zij daadwerkelijk meewerken aan een concert en waarbij de loonbetalingen niet zien op het bijwonen van gezamenlijke repetities. De arbeidsovereenkomst van eiseres is anders, nu deze ziet op het actief deelnemen aan de voorbereidingen, repetities en voorstellingen en eiseres ook over de repetitiedagen loon heeft ontvangen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder zich ten onrechte op deze uitspraak beroept. De rechtbank is voorts van oordeel dat het feit dat de werkgever geen premies heeft afgedragen over de door eiseres gewerkte repetitiedagen niet voor rekening en risico van eiseres behoort te komen.

3.3. Gelet op het voorgaande is het beroep gegrond en wordt het bestreden besluit vernietigd wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank draagt verweerder op binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit op het bezwaar te nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen. De rechtbank ziet voorts, mede gelet op het verzoek daartoe van eiseres ter zitting, aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vijfde lid, van de Awb een voorlopige voorziening te treffen zoals in het dictum staat vermeld.

3.4. De rechtbank ziet voorts aanleiding verweerder te veroordelen in de proceskosten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Die kosten worden, onder toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 874,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting). Verweerder dient tevens het door eiseres betaalde griffierecht van € 41,- aan haar te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt het bestreden besluit:

- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;

- draagt verweerder op aan eiseres voorschotten te verlenen ter hoogte van de voor haar geldende uitkeringsnorm, vanaf 21 september 2010 tot zes weken na de datum van bekendmaking van het nieuwe besluit op bezwaar;

- bepaalt dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 41,- vergoedt;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van het geding tot een bedrag van € 874,-, te betalen aan eiseres.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.I. van der Does, rechter, in aanwezigheid van mr. S. van Excel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 september 2010.

de griffier de rechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Afschrift verzonden op:

D: B

SB