Parket bij de Hoge Raad, 17-12-2019, ECLI:NL:PHR:2019:1465, 18/02798
Parket bij de Hoge Raad, 17-12-2019, ECLI:NL:PHR:2019:1465, 18/02798
Gegevens
- Instantie
- Parket bij de Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 17 december 2019
- Datum publicatie
- 21 april 2020
- ECLI
- ECLI:NL:PHR:2019:1465
- Formele relaties
- Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2020:774
- Zaaknummer
- 18/02798
Inhoudsindicatie
Medeplegen smaadschrift door samen met haar partner artikel op website van krant te plaatsen waarin vader en grootvaders van haar kinderen worden beschuldigd van seksueel misbruik van die kinderen, art. 261.1 Sr. 1. Kan beroep op (partiële) niet-ontvankelijkheid OM op de grond dat één van de grootvaders zijn klacht niet binnen wettelijke termijn van 3 maanden heeft ingediend, voor het eerst in cassatie worden gedaan? 2. Verzuim te beslissen over door verdachte gemaakte kosten i.v.m. vordering b.p. Art. 361, 592a (oud) en (vanaf 1-1-2020) 532 Sv.
Ad 1. P-v’s van tz. in h.b. houden niet in dat gemachtigde raadsman verweer heeft gevoerd dat één van de grootvaders zijn klacht niet binnen wettelijke termijn van 3 maanden heeft ingediend, zodat het ervoor moet worden gehouden dat zo’n verweer niet is gevoerd. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat klacht onderzoek van feitelijke aard vergt, waarvoor in cassatie geen plaats is, kan hierover niet met vrucht voor het eerst in cassatie worden geklaagd.
Ad 2. O.g.v. art. 592a (oud) Sv (vanaf 1-1-2020: art. 532 Sv) dient rechter, indien zich b.p. in het geding heeft gevoegd, in zijn uitspraak tevens te beslissen over kosten door b.p. en verdachte gemaakt en ten behoeve van tenuitvoerlegging nog te maken. O.g.v. art. 361.6 Sv dient deze beslissing in de uitspraak te worden opgenomen. Aangezien zodanige beslissing in ‘s hofs uitspraak niet voorkomt, is middel gegrond. In ’s hofs oordeel ligt besloten dat het geen gronden aanwezig heeft geacht om b.p. dan wel verdachte te veroordelen in kosten van andere partij en dat het heeft verzuimd te bepalen dat b.p. en verdachte ieder eigen kosten dragen. HR herstelt dit verzuim en bepaalt dat b.p. en verdachte ieder eigen kosten dragen.
Vervolg op ECLI:NL:HR:2014:3498. Samenhang met 18/02800.
Conclusie
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 18/02798
Zitting 17 december 2019