Home

Hoge Raad, 16-12-2022, ECLI:NL:HR:2022:1885, 22/00119

Hoge Raad, 16-12-2022, ECLI:NL:HR:2022:1885, 22/00119

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
16 december 2022
Datum publicatie
16 december 2022
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:1885
Formele relaties
Zaaknummer
22/00119

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 22/00119

Datum 16 december 2022

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 30 november 2021, nr. 20/009781, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nr. LEE 19/1313) betreffende de aan belanghebbende over het jaar 2011 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente en de daarbij gegeven beschikking inzake revisierente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door A.M.E. Nuyens en D.J.E. de Kruif, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft de zaak schriftelijk doen toelichten door A.M.E. Nuyens, voornoemd, advocaat te Breda en D.J.E. de Kruif, voornoemd, advocaat te Amsterdam.

2 Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing