Hoge Raad, 25-05-2021, ECLI:NL:HR:2021:728, 20/02039
Hoge Raad, 25-05-2021, ECLI:NL:HR:2021:728, 20/02039
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 25 mei 2021
- Datum publicatie
- 25 mei 2021
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2021:728
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2021:495
- Zaaknummer
- 20/02039
Inhoudsindicatie
Economische zaak. Feitelijk leiding geven aan opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld bij art. 16 Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft), begaan door een rechtspersoon (meermalen gepleegd) en feitelijk leiding geven aan opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld bij art. 3.1 Wwft, begaan door een rechtspersoon (meermalen gepleegd). Verdachte heeft nagelaten ongebruikelijke transacties te melden bij daartoe bestemde meldpunt en cliëntenonderzoek te verrichten. Bewijsklachten m.b.t. 1. opzet verdachte overtreden Wwft (nu verdachte ervan uitging dat zijn accountant meldingen zou doen) en 2. opzet verdachte op overtreden van onderzoeksplicht uit Wwft. HR: art. 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 20/02039 E
Datum 25 mei 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, economische kamer, van 3 juli 2020, nummer 23-003771-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
hierna: de verdachte.
1 Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R. Zilver, advocaat te Utrecht, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2 Beoordeling van de cassatiemiddelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 mei 2021.