Home

Hoge Raad, 10-11-2020, ECLI:NL:HR:2020:1751, 19/04516

Hoge Raad, 10-11-2020, ECLI:NL:HR:2020:1751, 19/04516

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
10 november 2020
Datum publicatie
10 november 2020
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:1751
Formele relaties
Zaaknummer
19/04516

Inhoudsindicatie

Syriëganger. Onttrekking minderjarig meisje aan wettig gezag (art. 279.1 Sr), poging zware mishandeling van dat meisje (art. 302.1 Sr), haar opzettelijk wederrechtelijk van vrijheid beroven en beroofd houden (art. 282.1 Sr) en eendaadse samenloop van voorbereiden/bevorderen van terroristische misdrijven en trainen voor dergelijke misdrijven (art. 134a Sr). 1. Wijziging tll door toevoeging kwalificatie van art. 134a Sr (bij art. 96.2 Sr). Hetzelfde feit? 2. Beroep op n-o verklaring OM i.v.m. niet onderzoeken telefoon van meisje terwijl dat mogelijk was t.t.v. verzoek. 3. (Voorwaardelijk) opzet op toebrengen zwaar lichamelijk letsel. 4. Bewijsklacht wederrechtelijke vrijheidsberoving. 5. Bewijs- en kwalificatieklachten t.a.v. voorbereiden op en trainen voor terroristische misdrijven. Kan zich eigen maken van radicaal extremistisch gedachtegoed van organisatie die gewapende jihadstrijd voorstaat worden aangemerkt als trainen voor terrorisme? 6. Omzetting vervangende hechtenis in gijzeling bij schadevergoedingsmaatregel, art. 36f Sr.

Ad 1., 2., 3., 4. en 5. HR: art. 81.1. RO.

Ad 6. HR bepaalt dat met toepassing van art. 6:4:20 Sv gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast (vgl. ECLI:NL:HR:2020:914).

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer 19/04516

Datum 10 november 2020

ARREST

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 25 september 2019, nummer 20/003765-17, in de strafzaak

tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,

hierna: de verdachte.

1 Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker, allen advocaat te Rotterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover bij de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het in het arrest genoemde slachtoffer vervangende hechtenis is toegepast, tot bepaling dat met toepassing van art. 6:4:20 Sv gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

De raadslieden van de verdachte hebben daarop schriftelijk gereageerd.

2 Beoordeling van het eerste tot en met het vijfde cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beoordeling van het zesde cassatiemiddel

3.1

Het cassatiemiddel klaagt over de vervangende hechtenis bij de opgelegde schadevergoedingsmaatregel.

3.2

Het hof heeft de verdachte de verplichting opgelegd, kort gezegd, om aan de Staat ten behoeve van het in het arrest genoemde slachtoffer het in het arrest vermelde bedrag te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door het in het arrest genoemde aantal dagen hechtenis.

3.3

Het cassatiemiddel slaagt. De Hoge Raad zal de uitspraak van het hof vernietigen voor zover daarbij vervangende hechtenis is toegepast, overeenkomstig hetgeen is beslist in HR 26 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:914.

4 Beslissing