Hoge Raad, 14-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2307, 18/02747
Hoge Raad, 14-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2307, 18/02747
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 14 december 2018
- Datum publicatie
- 14 december 2018
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:2307
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2018:4408, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Zaaknummer
- 18/02747
Inhoudsindicatie
Afdrachtvermindering onderwijs. Art. 14, lid 1, aanhef en letter a, Wva. Vereiste van een schriftelijke en ondertekende overeenkomst ten tijde van toepassing van de afdrachtvermindering.
Uitspraak
14 december 2018
Nr. 18/02747
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 mei 2018, nrs. 17/00208 tot en met 17/00210, op het hoger beroep van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nrs. LEE 15/1448 tot en met 15/1450) betreffende aan belanghebbende over de tijdvakken 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011, 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 en 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 opgelegde naheffingsaanslagen in de loonheffingen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente dan wel belastingrente. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
1 Geding in cassatie
De Staatssecretaris heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van het middel
Het middel slaagt op de gronden die zijn vermeld in het heden in de zaak met nummer 18/02746 (ECLI:NL:HR:2018:2259) uitgesproken arrest van de Hoge Raad, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht. De uitspraak van het Hof kan niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen voor een nieuwe berekening van de naheffingsaanslag loonheffingen over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.