Home

Hoge Raad, 08-07-2016, ECLI:NL:HR:2016:1483, 15/00167

Hoge Raad, 08-07-2016, ECLI:NL:HR:2016:1483, 15/00167

Inhoudsindicatie

Mededingingsrecht, schadevergoeding. Schadeclaim wegens onrechtmatig handelen door schending kartelverbod. Doorberekeningsverweer. Schadevaststelling door middel van vermogensvergelijking (art. 6:95-6:97 BW) of met toepassing van voordeelstoerekening (art. 6:100 BW)? Richtlijn 2014/104/EU. Voordeelstoerekening vereist condicio sine qua non-verband en inachtneming van de in art. 6:98 BW besloten maatstaf.

Uitspraak

8 juli 2016

Eerste Kamer

15/00167

EV/MD

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

1. TENNET TSO B.V.,
gevestigd te Arnhem,

2. SARANNE B.V.,
gevestigd te Arnhem,

EISERESSEN tot cassatie, verweersters in het incidentele cassatieberoep,

advocaat: mr. M. Ynzonides,

t e g e n

1. ABB B.V.,
gevestigd te Rotterdam,

2. de vennootschap naar buitenlands recht ABB LTD.,
gevestigd te Zürich, Zwitserland,

VERWEERSTERS in cassatie, eiseressen in het incidenteel cassatieberoep,

advocaat: mr. F.E. Vermeulen.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als TenneT c.s. en afzonderlijk TenneT en Saranne, respectievelijk ABB c.s. en ABB, ABB Holdings en ABB Ltd.

1 Het geding

Voor het verloop van het geding in cassatie tot dusver verwijst de Hoge Raad naar zijn tussenarrest in deze zaak van 12 juni 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1602, NJ 2015/295) waarin het verzoek van Alstom c.s. tot incidentele vordering tot voeging is afgewezen.

Het tussenarrest van de Hoge Raad van 12 juni 2015 is aan dit arrest gehecht.

2 Het verdere verloop van het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 2 september 2014 hebben TenneT c.s. beroep in cassatie ingesteld. ABB c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het principale beroep en incidenteel cassatieberoep ingesteld.
De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping.

De zaak is voor TenneT c.s. en ABB c.s. toegelicht door hun advocaten, mede door mr. W.G.L. Giacometti-Vermeer respectievelijk mr. S.A. Wissing.

De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt zowel in het principale als in het incidentele cassatieberoep tot verwerping.

De advocaat van TenneT c.s. heeft bij brief van 18 maart 2016 op die conclusie gereageerd.

3 Uitgangspunten in cassatie

3.1

In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

(i) ABB Transport en Distributie B.V. (hierna: ABB T&D) heeft aan N.V. Samenwerkende elektriciteitsbedrijven (hierna: Sep) uit hoofde van een overeenkomst van 30 maart 1993 een GGS-installatie verkocht en geleverd ten behoeve van het schakelstation Eemshaven (hierna: de overeenkomst). GGS staat voor gasgeïsoleerd schakelmateriaal (zie de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 1.2). De in de overeenkomst vermelde prijs van het werk was NLG 87.100.000 exclusief btw.

(ii) ABB is rechtsopvolgster van ABB T&D. ABB Ltd. houdt alle aandelen in ABB via een financiële houdstermaatschappij; sinds 10 december 1998 is ABB Holdings die houdstermaatschappij.

(iii) De onderhavige GGS-installatie maakt deel uit van het hoogspanningsnet, waarvan Sep tot 1998 eigenaar en beheerder was. Op grond van de Elektriciteitswet 1998 werd Sep verplicht voor het beheer van het landelijk hoogspanningsnet een netbeheerder aan te wijzen.
Op 21 oktober 1998 heeft Sep TenneT als netbeheerder aangewezen. Bij akte van splitsing van 2 februari 2001 heeft Sep Saranne opgericht en de juridische eigendom van een aantal vermogensbestanddelen onder algemene titel laten overgaan naar Saranne. Sinds 19 december 2006 houdt TenneT alle aandelen in Saranne. De Nederlandse Staat houdt alle aandelen in TenneT.

(iv) Bij beschikking van 24 januari 2007 (hierna: de beschikking) heeft de Europese Commissie beslist dat ABB Ltd. inbreuk heeft gemaakt op art. 81 van het EG-Verdrag (thans: art. 101 VWEU) en op art. 53 van de EER-Overeenkomst door in de periode van 15 april 1988 tot 2 maart 2004 deel te nemen in een complex van overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de GGS-sector in de EER. ABB Ltd. heeft tegen de beschikking geen beroep ingesteld.

3.2.1

In dit geding vorderen TenneT c.s. in verband met de voor de GGS-installatie betaalde prijs hoofdelijke veroordeling van ABB c.s. tot betaling aan hen van schadevergoeding, op te maken bij staat, wegens inbreuk op het mededingingsrecht.

3.2.2

In eerste aanleg hebben ABB c.s., voor zover in cassatie van belang, aangevoerd dat TenneT c.s. in het geheel geen schade hebben geleden, onder meer omdat zij volgens ABB c.s. de kosten van de GGS-installatie hebben doorberekend in de aan de afnemers berekende elektriciteitsprijs. De rechtbank heeft dit zogenoemde (‘passing on’-verweer of) doorberekeningsverweer van ABB c.s. verworpen (rov. 4.30 van het eindvonnis) en de vordering van TenneT c.s. toegewezen.

3.2.3

ABB c.s. hebben in hoger beroep een grief (genummerd 4) gericht tegen onder meer de verwerping van het doorberekeningsverweer. Het hof heeft, voor zover in cassatie van belang, als volgt geoordeeld:

“3.30 De cijfermatige berekening van een eventuele prijsopslag en de mate van doorberekening daarvan worden door het hof op uitdrukkelijk verzoek van beide partijen in dit hoger beroep in het midden gelaten, zodat deze ten volle in de schadestaatprocedure aan de orde zullen kunnen komen. Met betrekking tot de in dit hoger beroep wel voorliggende vraag op welke wijze het doorberekeningsverweer in gevallen als het onderhavige moet worden toegepast, oordeelt het hof als volgt.

(…)

3.32

Naar het oordeel van het hof wordt de aanspraak van TenneT c.s. (…) in redelijkheid gevormd door de in de schadestaatprocedure vast te stellen prijsopslag (het prijsverschil tussen hetgeen daadwerkelijk is betaald en hetgeen zonder de kartelinbreuk zou zijn betaald) minus het deel van die schade dat TenneT c.s. (eventueel) aan hun afnemers hebben doorberekend, een en ander voor zover daarvan in de schadestaatprocedure sprake zal blijken te zijn geweest, naast eventueel gederfde winst en rente. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat in geval van doorberekening van schade in feite sprake is van verlegging daarvan naar degenen aan wie deze doorberekening plaatsvindt (de afnemers). Zoals uit hetgeen hiervoor is overwogen blijkt, heeft eenieder het recht voor de nationale rechter vergoeding te vorderen van de schade die hem door de kartelinbreuk is berokkend. Dit geldt dus ook voor de afnemers van TenneT c.s., indien en voor zover zij als gevolg van de kartelinbreuk schade mochten hebben geleden. (…)

Weliswaar beseft het hof dat niet bij voorbaat is uit te sluiten, dat aan ABB c.s. op deze wijze niet – direct – wordt ontnomen wat zij als gevolg van de kartelinbreuk in 1993 te veel hebben ontvangen, maar dat staat bij schadevergoeding ook niet voorop. Bij schadevergoeding gaat het erom de benadeelde – in dit geval TenneT c.s. – te compenseren voor het nadeel dat hij door de onrechtmatige gedragingen van degene die de schade heeft toegebracht – in dit geval ABB c.s. – heeft geleden. Indien en voor zover van doorberekening door TenneT c.s. van de prijsopslag in de schadestaatprocedure sprake zal blijken te zijn geweest, is van schade van TenneT c.s. in zoverre geen sprake meer en is zij door verhoging van haar prijzen in plaats van door toekenning van schadevergoeding schadeloos gesteld. (…)

3.33

Door toepassing van het doorberekeningsverweer op deze wijze wordt niet alleen voorkomen dat aan TenneT c.s. een vergoeding wordt toegekend voor schade die zij reeds hebben verlegd, en waarvan zij in hun vermogen derhalve in zoverre geen nadeel meer ondervinden, maar daarmee wordt ook tegengegaan dat ABB c.s. meermaals tot vergoeding van dezelfde schade (kunnen) worden aangesproken althans veroordeeld. (…)

3.34

Het voorgaande leidt ertoe dat grief 4 slaagt en dat aan de vraag of en zo ja, in hoeverre in dit geval aan de voorwaarden voor voordeelstoerekening (artikel 6:100 BW) is voldaan, niet wordt toegekomen.”

Het hof heeft vervolgens overwogen dat het slagen van grief 4 niet tot vernietiging van het bestreden vonnis leidt omdat ABB c.s. zich niet hebben verzet tegen begroting van de schade in de schadestaatprocedure (rov. 4.1). Het vonnis van de rechtbank is door het hof bekrachtigd.

4 Beoordeling van het middel in het principale beroep

5 Beoordeling van het middel in het incidentele beroep

6 Beslissing