Home

Hoge Raad, 25-01-2013, BY3120, 11/03691

Hoge Raad, 25-01-2013, BY3120, 11/03691

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
25 januari 2013
Datum publicatie
25 januari 2013
ECLI
ECLI:NL:HR:2013:BY3120
Formele relaties
Zaaknummer
11/03691

Inhoudsindicatie

Art. 81 lid 1 RO. Schade door standpuntbepaling Belastingdienst omtrent voorgenomen investeringen? Staatsaansprakelijkheid.

Uitspraak

25 januari 2013

Eerste Kamer

11/03691

DV/LZ

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[Eiser],

wonende te [woonplaats],

EISER tot cassatie,

advocaat: mr. J.C. Meijroos,

t e g e n

DE STAAT DER NEDERLANDEN, Ministerie van Financiën,

zetelende te 's-Gravenhage,

VERWEERDER in cassatie,

advocaat: mr. K. Teuben.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Staat.

1. Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. de vonnissen in de zaak 299761/HA ZA 07-3711 van de rechtbank 's-Gravenhage van 12 maart 2008 en 2 september 2009;

b. het arrest in de zaak 200.050.537/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 26 april 2011.

Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staat heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak is voor de Staat toegelicht door zijn advocaat en mr. A.L. Kruijmer, advocaat bij de Hoge Raad.

De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3. Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

verwerpt het beroep;

veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.A. Loth, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 25 januari 2013.