Home

Hoge Raad, 04-02-2011, BP3034, 10/02909

Hoge Raad, 04-02-2011, BP3034, 10/02909

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
4 februari 2011
Datum publicatie
4 februari 2011
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2011:BP3034
Formele relaties
Zaaknummer
10/02909

Inhoudsindicatie

Familierecht. Alimentatie; toewijzing - met terugwerkende kracht - van verzoek tot wijziging van een eerder vastgestelde bijdrage in het levensonderhoud (nihilstelling); maatstaven van HR 25 januari 2008, LJN BB9246, NJ 2008, 65; berekening behoefte alimentatiegerechtigde. (81 RO)

Uitspraak

4 februari 2011

Eerste Kamer

10/02909

TT/IF

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

[De vrouw],

wonende te [woonplaats],

VERZOEKSTER tot cassatie,

advocaat: mr. P.S. Kamminga,

t e g e n

[De man],

wonende te [woonplaats],

VERWEERDER in cassatie,

advocaat: mr. J. Dongelmans.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man.

1. Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. de beschikking in de zaak 263252/FA RK 09-1135 van de rechtbank Utrecht van 5 augustus 2009.

b. de beschikking in de zaak 200.048.158 van het gerechtshof te Amsterdam van 27 april 2010.

De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De man heeft verzocht het beroep te verwerpen.

De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het beroep.

De advocaat van de vrouw heeft bij brief van 13 december 2010 op die conclusie gereageerd.

De reactie van de advocaat van de man bij brief van 23 december 2010 is niet een reactie op de conclusie van de Advocaat-Generaal maar op de brief van de advocaat

van de vrouw, zodat de Hoge Raad daarop gelet op art. 44 lid 3 Rv. geen acht zal slaan.

3. Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 4 februari 2011.