Home

Hoge Raad, 13-11-2007, BB5384, 02684/06

Hoge Raad, 13-11-2007, BB5384, 02684/06

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
13 november 2007
Datum publicatie
13 november 2007
ECLI
ECLI:NL:HR:2007:BB5384
Formele relaties
Zaaknummer
02684/06

Inhoudsindicatie

CAG Wortel over standaardoverwegingen. HR: 81 RO.

Uitspraak

13 november 2007

Strafkamer

nr. 02684/06

DV/RR

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 29 juni 2006, nummer 23/004377-05, in de strafzaak tegen:

[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971, wonende te [woonplaats].

1. De bestreden uitspraak

Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Alkmaar van 20 juli 2005 - voor zover aan 's Hofs oordeel onderworpen - de verdachte ter zake van "diefstal" (de

Hoge Raad leest: poging tot diefstal) veroordeeld tot twee weken gevangenisstraf.

2. Geding in cassatie

Het beroep ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. G.P. Hamer en mr. B.P. de Boer, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het beroep zal verwerpen.

3. Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Slotsom

Nu de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.

5. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren W.A.M. van Schendel en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 13 november 2007.