Hoge Raad, 19-12-2005, AX8884, K 338
Hoge Raad, 19-12-2005, AX8884, K 338
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 19 december 2005
- Datum publicatie
- 22 juni 2006
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2005:AX8884
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2005:AX8884
- Zaaknummer
- K 338
Inhoudsindicatie
Beslissing 4e kamer op vordering PG HR tot verlenging schorsing raadsheer hof i.v.m. verdenking misdrijf. De sluiting van het tegen betrokkene t.z.v. een misdrijf ingestelde GVO is op 14-10-05 betekend. De HR is van oordeel dat uit de kennisgeving van verdere vervolging volgt dat er een ernstig vermoeden is voor het bestaan van feiten of omstandigheden die tot ontslag o.g.v. art. 46m.a Wrra zouden kunnen leiden. De HR zal daarom de schorsing verlengen voor de maximaal door de wet toegelaten termijn van 3 maanden.
Uitspraak
19 december 2005
Vierde Kamer
SB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een vordering als bedoeld in art. 46o van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden van 14 december 2005, tot verlenging van de schorsing als rechterlijk ambtenaar van:
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1957 te [geboortedatum], wonende te [woonplaats].
1. De vordering van de Procureur-Generaal
De Procureur-Generaal heeft schriftelijk gevorderd dat de op 7 juli 2005 door de Hoge Raad uitgesproken en op 28 september 2005 met drie maanden verlengde schorsing van de betrokkene als rechterlijk ambtenaar wederom zal worden verlengd voor een periode van drie maanden. Bij de vordering heeft de Procureur-Generaal een brief met bijlagen van 13 december 2005 van mr. A.B. Vast, Hoofdofficier van Justitie bij het Arrondissementsparket Zwolle-Lelystad, overgelegd. De Hoofdofficier van Justitie verwijst in zijn brief naar een viertal nieuwe getuigenverhoren.
Voorts deelt hij mee dat het gerechtelijk vooronderzoek is gesloten en dat een kennisgeving van verdere vervolging is uitgegaan. De als bijlage bij de brief gevoegde kennisgeving van verdere vervolging, gedateerd 23 november 2005, houdt in dat de Officier van Justitie de betrokkene verder zal vervolgen ter zake dat:
"1.
hij in of omstreeks de periode van 21 tot 23 oktober 2004 in de gemeente Groningen (in de woonkamer van de woning aan [a-straat 1]) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet [slachtoffer], meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of geschopt en/of op de grond heeft gegooid en/of aan de haren heeft getrokken;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 21 tot 23 oktober 2004 (na afloop van het etentje) in de gemeente Groningen (in de woonkamer van de woning aan [a-straat 1]) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), (met kracht) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of geschopt en/of op de grond heeft gegooid en/of aan de haren heeft getrokken, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij in of omstreeks de periode van 21 tot 23 oktober 2004 in de gemeente Groningen (in de slaapkamer en/of de badkamer van de woning aan [a-straat 1]) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet [slachtoffer] met kracht bij de keel heeft vastgepakt en/of de keel heeft dichtgeknepen en/of dichtgeknepen heeft gehouden en/of meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen/op het hoofd van [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 21 tot 23 oktober 2004 in de gemeente Groningen (in de slaapkamer en/of de badkamer van de woning aan [a-straat 1]) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet [slachtoffer] (met kracht) bij de keel heeft vastgepakt en/of de keel heeft dichtgeknepen en/of dichtgeknepen heeft gehouden en/of meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen/op het hoofd van [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt en/of in de nek/hals gebeten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 21 tot 23 oktober 2004 in de gemeente Groningen (in de slaapkamer en/of de badkamer van de woning aan [a-straat 1]) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), (met kracht) bij de keel heeft vastgepakt en/of de keel heeft dichtgeknepen en/of dichtgeknepen heeft gehouden en/of meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen/op het hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of in de nek/hals heeft gebeten, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden."
2. De Raadkamer
Op 19 december 2005 is door de Hoge Raad in raadkamer een onderzoek ingesteld. De raadsman van de betrokkene mr. J.P. Plasman, advocaat te Amsterdam, heeft aan de Procureur-Generaal laten weten dat de betrokkene zich wenst te refereren aan het oordeel van de Hoge Raad en dat noch hij noch de betrokkene in raadkamer zal verschijnen.
3. Beoordeling
De betrokkene is raadsheer in het Gerechtshof te Leeuwarden en derhalve rechterlijk ambtenaar als bedoeld in art. 46b van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (hierna: Wrra). Tegen de betrokkene is een gerechtelijk vooronderzoek ter zake van een misdrijf ingesteld.
De sluiting van het gerechtelijk vooronderzoek is op 14 oktober 2005 betekend, waarna op 23 november 2005 een kennisgeving van verdere vervolging is betekend. De Hoge Raad is van oordeel dat uit de kennisgeving van verdere vervolging, als hiervoor onder 1 genoemd, volgt dat er een ernstig vermoeden is voor het bestaan van feiten of omstandigheden die tot ontslag op grond van artikel 46m, aanhef en onder a, Wrra zouden kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom de schorsing verlengen voor de maximaal door de Wet toegelaten termijn van drie maanden.
4. Beslissing
De Hoge Raad verlengt de schorsing van [betrokkene], raadsheer in het Gerechtshof te Leeuwarden, als rechterlijk ambtenaar voor de termijn van drie maanden.
Dit arrest is gewezen door de president W.J.M Davids als voorzitter, de vice-president A.G. Pos, en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop en J.W. van den Berge, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2005.