Home

Hoge Raad, 17-02-2004, AO1462, 01297/03 E

Hoge Raad, 17-02-2004, AO1462, 01297/03 E

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
17 februari 2004
Datum publicatie
3 mei 2004
ECLI
ECLI:NL:HR:2004:AO1462
Formele relaties
Zaaknummer
01297/03 E

Inhoudsindicatie

Wet arbeid vreemdelingen; Associatieovereenkomst EG-Polen. Conclusie A-G Machielse (7.1. – 7.4.) over Associatieovereenkomst tussen de EG en Polen van 16 december 1991 (Trb. 1992, 184) en Poolse aardbeiplukkers in relatie met de Wet arbeid vreemdelingen (Wav).

Uitspraak

17 februari 2004

Strafkamer

nr. 01297/03 E

EdK/SM

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, Economische Kamer, van 19 juli 2002, nummer 20/001629-00, in de strafzaak tegen:

[de maatschap], gevestigd te [vestigingsplaats].

1. De bestreden uitspraak

Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Economische Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch van 9 mei 2000 - de verdachte ter zake van "overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 2, eerste lid van de Wet arbeid buitenlandse werknemers, tien keer gepleegd" veroordeeld tot tien maal een geldboete van elk € 900,--.

2. Geding in cassatie

2.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft dr. D.J.P.M. Vermunt, advocaat te Arnhem, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het cassatieberoep zal verwerpen.

2.2. De Hoge Raad heeft kennis genomen van het schriftelijk commentaar van de raadsman op de conclusie van de Advocaat-Generaal.

3. Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Slotsom

Nu de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.

5. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en A.J.A. van Dorst, in bijzijn van de waarnemend-griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 17 februari 2004.