Home

Hoge Raad, 13-12-2002, AF0224, R02/079HR

Hoge Raad, 13-12-2002, AF0224, R02/079HR

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
13 december 2002
Datum publicatie
13 december 2002
ECLI
ECLI:NL:HR:2002:AF0224
Formele relaties
Zaaknummer
R02/079HR
Relevante informatie
Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen [Tekst geldig vanaf 01-01-2020] [Regeling ingetrokken per 2020-01-01] art. 8

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

13 december 2002

Eerste Kamer

Rek.nr. R02/079HR

JMH

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

[Verzoeker], wonende te [woonplaats],

VERZOEKER tot cassatie,

advocaat: mr. G.E.M. Later.

1. Het geding in feitelijke instantie

De Officier van Justitie in het arrondissement Rotterdam heeft op 12 juni 2002 onder overlegging van een op 12 juni 2002 ondertekende geneeskundige verklaring een verzoek ingediend bij de Rechtbank aldaar tot het verlenen van een voorlopige machtiging tot het doen opnemen en doen verblijven van verzoeker tot cassatie - verder te noemen: verzoeker - in een psychiatrisch ziekenhuis.

Bij beschikking van 4 juli 2002 heeft de Rechtbank de gevraagde voorlopige machtiging verleend voor een tijdvak tot uiterlijk 4 januari 2003.

De beschikking van de Rechtbank is aan deze beschikking gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van de Rechtbank heeft verzoeker beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot verwijzing van de zaak naar de Rechtbank te Rotterdam.

3. Beoordeling van het middel

3.1 De Hoge Raad zal eerst onderdeel 2 behandelen. Dit heeft betrekking op de gang van zaken op 4 juli 2002. Verzoeker zou toen, in het bijzijn van zijn raadsman alsmede de behandelend arts, worden gehoord naar aanleiding van het onder 1 vermelde verzoek tot het verlenen van een voorlopige machtiging. Noch uit de bestreden beschikking, noch uit het proces-verbaal dat is opgemaakt van het op 4 juli 2002 gehouden verhoor blijkt, dat de raadsman bij deze gelegenheid het woord heeft gevoerd of daarvan heeft afgezien. Omtrent het horen vermeldt genoemd proces-verbaal slechts:

"Besloten is arts en betrokkene, in bijzijn van zijn raadsman, tegelijk te horen. Allereerst probeert de behandelend arts, drs. Kamp, de psychiatrische achtergrond van betrokkene te schetsen. Dit lukt hem niet, daar [betrokkene] hem na aanvang van zijn verklaring verschillende keren in het gezicht slaat en daarmee doorgaat tot zijn raadsman en een verpleegkundige hem dit beletten. Hierop wordt betrokkene overgeplaatst naar afdeling Laurenshof in het Delta psychiatrisch ziekenhuis te Poortugaal."

Uitgaande van dit een en ander moet het ervoor worden gehouden dat de raadsman niet de gelegenheid is geboden het woord te voeren, zodat het onderdeel terecht klaagt dat de beschikking van 4 juli 2002 waarbij de voorlopige machtiging werd verleend met schending van het fundamentele beginsel van hoor en wederhoor tot stand is gekomen.

3.2 De overige onderdelen behoeven geen behandeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

vernietigt de beschikking van de Rechtbank te Rotterdam van 4 juli 2002;

verwijst de zaak ter verdere behandeling en beslissing naar die Rechtbank.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren J.B. Fleers, als voorzitter, A.G. Pos en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 13 december 2002.