Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-05-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1896, 200.207.048_01
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-05-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1896, 200.207.048_01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 21 mei 2019
- Datum publicatie
- 26 maart 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2019:1896
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOBR:2016:4861
- Tussenuitspraak: ECLI:NL:GHSHE:2017:5488
- Tussenuitspraak: ECLI:NL:GHSHE:2018:4884
- Zaaknummer
- 200.207.048_01
Inhoudsindicatie
schenking op papier
Uitspraak
Team Handelsrecht
zaaknummer 200.207.048/01
arrest van 21 mei 2019
in de zaak van
[appellante] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellante in principaal hoger beroep,
geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,
verder: moeder,
advocaat: mr. G.L. Brokking-van Alphen te Valkenswaard,
tegen
1 [geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,verder: [de zoon 2] ,
2. [geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
verder: vader,
geïntimeerden in principaal hoger beroep,appellanten in incidenteel hoger beroep,advocaat: mr. A. van der Toorn te Roermond,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 21 februari 2017, het incidenteel arrest van 12 december 2017 en het tussenarrest van 27 november 2018 in het hoger beroep van de door de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, onder zaaknummer C/01/290455 / HA ZA 15-154 gewezen vonnissen van 10 juni 2015, 10 februari 2016 en 31 augustus 2016.
11 Het verdere verloop van het geding
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van 27 november 2018;
- de akte van moeder van 8 januari 2019;
- de akte van [de zoon 2] en vader van 8 januari 2019.
Partijen hebben arrest gevraagd.
12 De verdere beoordeling
In het principaal appel en in het incidenteel appel
In het tussenarrest van 27 november 2018 heeft het hof onder meer overwogen dat uit het proces-verbaal van de comparitie van partijen in hoger beroep op 28 maart 2017 blijkt dat toen in beginsel een schikking is bereikt. Gelet op de relatie tussen partijen en het vooralsnog voortduren van de onderlinge verplichtingen heeft het hof partijen in overweging gegeven een definitieve schikking te bewerkstelligen, en de verdere behandeling van de grieven aangehouden zodat partijen zouden kunnen laten weten of zij alsnog een minnelijke regeling van het geschil zouden hebben bereikt. Het hof heeft daaraan toegevoegd dat hiervoor geen comparitie van partijen zou worden bepaald, tenzij partijen daarom zouden verzoeken (r.o. 9.13).
Naar aanleiding hiervan hebben beide partijen laten weten dat zij geen minnelijke regeling van het geschil hebben bereikt. Moeder heeft te kennen gegeven prijs te stellen op een nadere comparitie. [de zoon 2] en vader hebben laten weten geen aanleiding te zien om een verzoek te doen voor het bepalen van een comparitie.
Nu de ene partij verzoekt om een comparitie en de wederpartij daar weliswaar zelf geen aanleiding voor ziet maar er ook geen bezwaar tegen heeft, zal het hof een meervoudige comparitie van partijen bepalen met het oog op het beproeven van een minnelijke regeling.
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.