Home

Gerechtshof Leeuwarden, 03-03-2011, BP6617, 24-003373-09

Gerechtshof Leeuwarden, 03-03-2011, BP6617, 24-003373-09

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Datum uitspraak
3 maart 2011
Datum publicatie
3 maart 2011
ECLI
ECLI:NL:GHLEE:2011:BP6617
Formele relaties
Zaaknummer
24-003373-09

Inhoudsindicatie

Verdachte wordt ter zake van medeplegen van doodslag veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren.

Het hof heeft uiteen gezet waarom het geen voorbedachten rade bewezen heeft geacht.

Het hof heeft het beroep op noodweer en noodweerexces verworpen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-003373-09

Parketnummer eerste aanleg: 18-630367-09

Arrest van 3 maart 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van

21 december 2009 in de strafzaak tegen:

[verdachte],

geboren op [1956] te [geboorteplaats],

wonende te [woonplaats], [adres],

preventief gedetineerd in P.I. Veenhuizen,

gevangenis Norgerhaven te Veenhuizen,

verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. A. Moszkowicz, advocaat te Amsterdam.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.

Gebruik van het rechtsmiddel

De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.

Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep 17 juni 2010 en 17 februari 2011, alsmede op het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

De vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde (medeplegen van moord) zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaren.

De beslissing op het hoger beroep

Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.

Tenlastelegging

Na de door de rechtbank toegelaten vordering nadere omschrijving tenlastelegging ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering is aan verdachte ten laste gelegd, dat:

hij in of omstreeks de nacht van 19 juni 2009 op 20 juni 2009, te [plaats], in elk geval in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachte rade een man, genaamd [slachtoffer], van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg,

- meermalen, althans eenmaal, met een of meer messen en/of schroevendraaiers en/of andere scherpe en/of puntige voorwerpen in de borst en/of de romp en/of de/een be(e)n(en) en/of het hoofd en/of elders in het lichaam van die [slachtoffer] gestoken en/of geprikt en/of gesneden, althans geraakt, en/of

- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] tegen het hoofd en/of tegen het lichaam geschopt en/of getrapt en/of gestompt en/of geslagen,

- en/of die [slachtoffer] een of meer kopstoten tegen diens hoofd en/of elders tegen diens lichaam gegeven,

tengevolge van welk een en/of ander voornoemde [slachtoffer] is overleden;

althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht leiden, dat

hij in of omstreeks de nacht van 19 juni 2009 op 20 juni 2009, te [plaats], in elk geval in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel, (te weten

- tien scherprandige huidperforaties met onderhuidse bloeduitstortingen aan de rug, romp links en het linkerbeen, en/of

- een of meer streepvormige scherprandige sneden in de huid tot net in de weke delen zonder perforaties in/aan de rechter knieholte, het linker onderbeen en/of het behaarde hoofd, en/of

- huidverkleuringen door bloeduitstortingen over vrijwel het gehele lichaam, en/of

- klieving van de top over een deel van de linker kamer (achterwand) van het hart over een lengte van 6 centimeter en over de gehele breedte van de hartspier, en/of

- perforatie van de linkerlong onderkwab, en/of

- volledige overdwarse klieving van de zevende rib links zijwaarts in het benig deel)

heeft toegebracht, door deze tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s), althans alleen, opzettelijk en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg,

- meermalen, althans eenmaal, met een of meer messen en/of schroevendraaiers en/of andere scherpe en/of puntige voorwerpen in de borst en/of de romp en/of de/een be(e)n(en) en/of het hoofd en/of elders in het lichaam van die [slachtoffer] te steken en/of te prikken en/of te snijden, althans te raken, en/of

- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] tegen het hoofd en/of tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen en/of te stompen en/of te slaan, en/of

- die [slachtoffer] een of meer kopstoten tegen diens hoofd en/of elders tegen diens lichaam te geven,

terwijl dat feit de dood van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;

althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht leiden, dat

hij in of omstreeks de nacht van 19 juni 2009 op 20 juni 2009, te [plaats], in elk geval in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade, mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer], opzettelijk en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg,

- meermalen, althans eenmaal, met een of meer messen en/of schroevendraaiers en/of andere scherpe en/of puntige voorwerpen in de borst en/of de romp en/of de/een be(e)n(en) en/of het hoofd en/of elders in het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of geprikt en/of gesneden, althans geraakt, en/of

- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of gestompt en/of geslagen, en/of

- die [slachtoffer] een of meer kopstoten tegen diens hoofd en/of elders tegen diens lichaam heeft gegeven,

terwijl dat feit de dood van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.

Nadere bewijsoverwegingen

Op basis van het dossier en van het verhandelde ter terechtzitting van het hof d.d. 17 februari 2011, stelt het hof de volgende feiten vast.

Op zaterdagochtend 20 juni 2009 om 00.31 uur heeft medeverdachte [mededader] met zijn vader, verdachte, gebeld.

[mededader] had kort daarvoor samen met [getuige 1] en [getuige 2] [slachtoffer], die zich in de dartruimte achterin café [naam] bevond, aangevallen. Er was een vechtpartij tussen hen en [slachtoffer] ontstaan. Ze hebben [slachtoffer] daarbij geslagen en geschopt.

Verdachte heeft [mededader] om 00.43 uur gebeld. Het is niet bekend wat er tijdens die beide gesprekken is gezegd.

Kort daarop, in elk geval vóór 00.54 uur, is verdachte bij café [naam], gevestigd aan de [adres] te [plaats], gearriveerd en is daar vervolgens, vergezeld van [mededader], naar binnen gegaan. Beiden zijn op [slachtoffer] die zich nog steeds achter in het café in de dartruimte bevond, afgestormd. Verdachte heeft aangegeven dat hij [slachtoffer] vanaf de rugzijde bij diens schouders heeft vastgepakt en vervolgens van zich af heeft gedrukt, waardoor [slachtoffer] op de grond viel.1 In ieder geval brak er na het binnenstormen gelijk een vechtpartij uit achterin de bar.2 Volgens [getuige 2] heeft verdachte [slachtoffer] vrijwel direct in het gezicht geslagen.3 Verdachtes zoon [mededader] heeft tijdens deze confrontatie meermalen op [slachtoffer] ingestoken. Volgens getuige [getuige 3] stond [slachtoffer] toen nog. [getuige 3] heeft geprobeerd [mededader] te stoppen, maar dat was tevergeefs. Tijdens dat steken heeft [slachtoffer] gegild en was ook verdachte gewelddadig jegens [slachtoffer].4 Verdachte heeft [slachtoffer] in een armklem gehouden.5 Verdachte heeft [slachtoffer] kopstoten gegeven. Ook heeft verdachte tijdens de confrontatie met een knie op [slachtoffer] gezeten en daarbij [slachtoffer] in het gezicht geslagen, terwijl [slachtoffer] met zijn benen spartelde.6

Verdachte en [mededader] hebben na de confrontatie het café verlaten.

Op 20 juni 2009 om 00.54 uur is het alarmnummer 112 gebeld en is om een ambulance gevraagd omdat in café [naam] iemand was neergestoken. Nadat politie en ambulance kort daarop waren gearriveerd, is [slachtoffer] naar het [ziekenhuis] vervoerd. Daar is omstreeks 01.45 uur de dood bij [slachtoffer] geconstateerd.

Op 21 juni 2009 heeft Dr. V. Soerdjbalie-Maikoe, als arts en patholoog verbonden aan het NFI, pathologisch onderzoek verricht aan het lichaam van [slachtoffer].

Uit het door haar opgemaakte deskundigenverslag blijkt dat in het lichaam steekverwondingen zijn aangetroffen en daarnaast nog verschillende snijletsels en onderhuidse bloeduitstortingen. Eén van de steekwonden was in de borst links en had de 7e rib volledig gekliefd, de linker hartkamer over ca. 6 cm volledig door de wand ingesneden, eindigde op het binnenste hartvlies en had de linkerlong geperforeerd. De patholoog concludeert dat door dit letsel het intreden van de dood zonder meer wordt verklaard, omdat door dit letsel orgaanfunctieverlies en weefselschade door bloedverlies is opgetreden. De overige over het lichaam verspreide bloeduitstortingen en scherprandige huidperforaties hebben tevens bloedverlies tot gevolg gehad en daarmee bijgedragen aan het overlijden.7

[mededader] heeft bekend dat hij [slachtoffer] heeft gestoken. Hij heeft naar eigen zeggen gemerkt dat hij hem een paar keer heeft geraakt. Hij is degene die het in het deskundigenrapport genoemde fatale steek- en snijletsel heeft toegebracht. Verdachte heeft tijdens de confrontatie zeer grof geweld gebruikt tegen [slachtoffer]. Uit het geheel van de gedragingen blijkt van een bewuste en nauwe samenwerking tussen vader en zoon [mededader], gericht op de dood van [slachtoffer]. Na hun daad zijn ze samen uit het café vertrokken, zonder zich verder te bekommeren om het in doodsstrijd verkerende slachtoffer.

Op basis van deze door het hof vastgestelde feiten en omstandigheden acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de nacht van 19 juni 2009 op 20 juni 2009 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd.

Moord

De vraag is voorts of er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte [slachtoffer] niet alleen opzettelijk van het leven heeft beroofd, maar dat hij dat ook - zoals is ten laste gelegd - met voorbedachten rade heeft gedaan.

Voor een bewezenverklaring van voorbedachten rade is voldoende dat komt vast te staan dat de verdachte tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.

Het hof acht dat niet wettig en overtuigend bewezen zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.

Zoals het hof heeft vastgesteld, blijkt niet wat verdachte met [mededader] tijdens de telefoongesprekken voorafgaand aan verdachtes aankomst bij café [naam] heeft besproken.

Verder is niet gebleken dat verdachte ervan op de hoogte is geweest dat [mededader], toen hij samen met verdachte het café binnen ging, een mes bij zich had waarmee [mededader] later [slachtoffer] heeft gestoken.

Of verdachte reeds het voornemen had [slachtoffer] van het leven te beroven, nog voordat hij samen met [mededader] het café binnenstormde, heeft het hof niet kunnen vaststellen noch uit de feiten of omstandigheden kunnen destilleren.

Uit het volgens de advocaat-generaal snelle en doelgerichte handelen waarbij verdachte en [mededader] bewust en nauw samenwerkten, kan op zichzelf geen voorbedachten rade worden afgeleid.

Verzoek tot de benoeming van een deskundige

De verdediging heeft het hof verzocht om een deskundige te benoemen indien het hof tot het oordeel zou komen dat de verklaring van [getuige 4] geschikt is om als bewijsmiddel te worden gebruikt.

Nu het hof de verklaringen van die getuige niet voor het bewijs zal gebruiken, heeft verdachte geen belang bij de benoeming van die deskundige. Het hof wijst het (voorwaardelijk gedane) verzoek af.

Bewezenverklaring

Het hof acht bewezen dat:

primair:

hij in de nacht van 19 juni 2009 op 20 juni 2009, te [plaats], tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een man, genaamd [slachtoffer], van het leven heeft beroofd, immers hebben verdachte en zijn mededader met dat opzet

- meermalen met een mes in de borst en de romp en de benen en het hoofd van die [slachtoffer] gestoken en gesneden,

- meermalen die [slachtoffer] tegen het hoofd en tegen het lichaam geschopt en

geslagen

- en die [slachtoffer] kopstoten tegen diens hoofd gegeven,

tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.

Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.

Kwalificatie

Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:

primair:

medeplegen van doodslag.

Strafbaarheid

De verdediging heeft met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde een beroep gedaan op noodweer.

Volgens art. 41 Sr. is niet strafbaar, hij die een feit begaat, geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding.

Nu het hof de door de verdediging ter onderbouwing van een noodweersituatie aangevoerde feiten en omstandigheden niet aannemelijk geworden acht, verwerpt het hof dat verweer. Met name acht het hof niet aannemelijk geworden dat [slachtoffer] heeft geprobeerd verdachte te steken (p. 30 van de pleitnota) of dat [slachtoffer] verdachte direct in de arm heeft gestoken nadat verdachte met een uitgestoken arm op hem zou zijn afgelopen, dat [mededader] heeft geprobeerd 'het' mes van [slachtoffer] af te pakken en dat [slachtoffer] daarmee [mededader] vervolgens heeft gestoken (p. 35).

Ook anderszins zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden dat verdachte zich tijdens of op enig moment voorafgaand aan de confrontatie met [slachtoffer] in een noodweersituatie heeft bevonden.

De verdediging heeft voorts een beroep gedaan op noodweer-exces.

Nu het hof heeft vastgesteld dat er geen feiten en omstandigheden aannemelijk zijn geworden dat verdachte zich tijdens of op enig moment voorafgaand aan de confrontatie met [slachtoffer] in een noodweersituatie heeft bevonden, verwerpt het hof het beroep op noodweer-exces.

Anderszins zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is dus een strafbare dader.

Strafmotivering

Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het bewezen verklaarde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.

Verdachte heeft tezamen met zijn zoon [mededader] [slachtoffer] van het leven beroofd. Toen [mededader] hem belde, nadat [mededader] had gevochten met [slachtoffer], heeft verdachte niet geaarzeld, maar is hij direct naar het café gegaan waar dit incident had plaatsgevonden. Verdachte is met zijn zoon het café binnengestormd naar het achtergedeelte waar [slachtoffer] zich bevond. Verdachte is onmiddellijk gaan slaan en schoppen, hij heeft [slachtoffer] kopstoten toegebracht en diens hoofd in een armklem genomen. Tijdens die confrontatie heeft de zoon vele malen ingestoken op [slachtoffer]. [slachtoffer] heeft geen schijn van kans gehad en is als het ware afgeslacht door vader en zoon.

De directe aanleiding voor de fatale handelingen van verdachte en zijn zoon is niet bekend, maar het is een feit dat [slachtoffer] enige jaren daarvoor tot zes jaren gevangenisstraf was veroordeeld voor een steekpartij waarbij de zoon van verdachte en een goede vriend van hem gewond zijn geraakt. [slachtoffer] had zijn straf uitgezeten en was weer op vrije voeten. Op 19 juni 2009 werd [mededader] in het café opnieuw met [slachtoffer] geconfronteerd. In plaats van een verdere confrontatie uit de weg te gaan, is [mededader] met twee vrienden gewelddadig geworden ten opzichte van [slachtoffer]. Het lijkt erop dat dit incident in het café, voordat verdachte daar aanwezig was, de opmaat is geweest voor hetgeen daarop is gevolgd en waarbij [slachtoffer] het leven heeft gelaten.

De gruwelijke, meedogenloze wijze waarop [slachtoffer], ondanks diens geschreeuw, om het leven is gebracht, getuigt van het ontbreken van elke vorm van respect voor diens leven. Verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid genomen en geen enkele vorm van spijt of berouw betuigd. Hij heeft zich (grotendeels) gehuld in stilzwijgen.

Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 24 maart 2010 blijkt weliswaar, dat verdachte in het verleden tweemaal is veroordeeld, maar dat de laatste veroordeling dateert van 27 oktober 1994.

Hetgeen hiervoor is overwogen kan niet tot een ander oordeel leiden dan dat aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeer lange duur dient te worden opgelegd. Deze straf dient met name ter vergelding van het leed dat verdachte en zijn mededader het slachtoffer en zijn nabestaanden hebben aangedaan. Het hof heeft voor de hoogte van de straf - naast het voorgaande - ook rekening gehouden met de schok die het door verdachte en zijn mededader begane misdrijf in de rechtsorde te weeg heeft gebracht en de generaal en speciaal preventieve werking welke van een dergelijke straf uitgaat.

Alles overziende acht het hof de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf, die is gebaseerd op medeplegen van moord, te zwaar. Het hof acht medeplegen van doodslag bewezen en zal die straf dan ook matigen. Het hof acht in dit geval de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van tien jaren passend en geboden.

Toepassing van wetsartikelen

Het hof heeft gelet op de artikelen 47 en 287 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

De uitspraak

HET HOF,

RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:

vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:

verklaart het verdachte primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;

verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;

veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van tien jaren;

beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht.

Dit arrest is aldus gewezen door mr. Koolschijn, voorzitter, mr. Hielkema en mr. Van Veen, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier.