Home

Gerechtshof Den Haag, 31-08-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:1785, BK-21/00777

Gerechtshof Den Haag, 31-08-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:1785, BK-21/00777

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
31 augustus 2022
Datum publicatie
10 mei 2023
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2022:1785
Formele relaties
Zaaknummer
BK-21/00777
Relevante informatie
Art. 8:41 Awb, Art. 8:54 Awb, Art. 8:108 Awb, Art. 8:109 Awb

Inhoudsindicatie

Verzet. Niet tijdige betaling van het griffierecht.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-21/00777

Uitspraak van 31 augustus 2022

op het verzet van [X] te [Z] , belanghebbende, van 21 december 2021, gedaan tegen de onder 1.1. vermelde uitspraak.

Uitspraak en verzet

1.1.

Belanghebbende heeft verzet aangetekend tegen de uitspraak na vereenvoudigde behandeling van dit Hof van 14 december 2021, waarbij het hoger beroep nietontvankelijk is verklaard wegens het te laat voldoen van het griffierecht.

1.2.

In de Tijdelijke aanwijzing gerechtshof Den Haag voor hogerberoepszaken rijksbelastingen van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (Stcrt. 2021, 9365) is het Hof aangewezen als gerechtshof waarvan de zittingsplaats tijdelijk mede wordt aangemerkt als zittingsplaats van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Op grond van de voornoemde regeling heeft de mondelinge behandeling van het verzet plaatsgevonden ter zitting van het Hof op 18 augustus 2022. Belanghebbende heeft aan de zitting deelgenomen via MS Teams, waarbij sprake was van een rechtstreekse beeld- en geluidsverbinding met het Hof. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Feiten

2.1.

Ter gelegenheid van de definitieve aanslagregeling inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) 2018 heeft de inspecteur belanghebbende de toepassing van de inkomensafhankelijke combinatiekorting geweigerd.

2.2.

Belanghebbende heeft tegen deze weigering bezwaar ingediend.

2.3.

De inspecteur heeft de aanslag 2018 bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.

2.4.

Tegen de uitspraak op bezwaar heeft belanghebbende beroep ingesteld bij de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (de Rechtbank). De griffier van de Rechtbank heeft € 48 aan griffierecht geheven. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

2.5.

Het beroep is behandeld ter zitting van de Rechtbank van 2 juli 2021. Bij uitspraak van 16 juli 2021, BRE 20/8580, ECLI:NL:RBZWB:2021:3588, heeft de Rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

2.6.

Tegen de uitspraak van de Rechtbank heeft belanghebbende op 29 juli 2021 om 12.58 uur digitaal beroep ingesteld bij de rechtbank Oost-Brabant. De rechtbank Oost-Brabant heeft bij brief van 16 augustus 2021 belanghebbende verzocht een kopie toe te zenden van het besluit waarmee belanghebbende het niet eens is.

2.7.

Belanghebbende heeft op 24 augustus 2021 een motivering en een afschrift van de onder 2.5 genoemde uitspraak ingediend. De stukken zijn verwerkt op de griffie van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Bij brief van 24 augustus 2021 met kenmerk BK-SHE 21/01080 heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch het hogerberoepschrift van belanghebbende met bijlagen en bijbehorende enveloppe naar het Hof doorgezonden. De griffier van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft in deze brief aangegeven belanghebbende van de doorzending op de hoogte te hebben gesteld en hem ook te hebben bericht dat het Hof het griffierecht zal heffen.

2.8.

Op 31 augustus 2021 is belanghebbende vanuit het Dienstencentrum Rechtspraak een nota griffierecht met kenmerk BK-SGR 21/00777 toegezonden, vermeldend het verschuldigde griffierecht van € 134, uiterlijk te voldoen op 28 september 2021.

2.9.

Omdat het verschuldigde griffierecht op 28 september 2021 niet was voldaan, is belanghebbende op 29 september 2021 vanuit het Dienstencentrum Rechtspraak een aangetekend verzonden herinneringsnota griffierecht met kenmerk BK-SGR 21/00777 toegezonden. Bij deze herinneringsnota is belanghebbende erop gewezen dat hij het verschuldigde griffierecht binnen vier weken na dagtekening van de herinneringsnota moet hebben overgemaakt op de rekening vermeld in de herinneringsnota. In de nota is, voor zover van belang, nog vermeld, dat niet of niet op tijd betalen van het griffierecht ertoe kan leiden dat de rechter het beroep nietontvankelijk verklaart, hetgeen betekent dat het beroep niet inhoudelijk wordt behandeld.

2.10.

Rechtbank Oost-Brabant heeft belanghebbende op 17 september 2021 een herinnering gestuurd aan de onder 2.6 genoemde brief. Belanghebbende heeft op 20 september 2021 een kopie van de onder 2.5 bedoelde uitspraak verzonden naar de rechtbank Oost-Brabant. Bij brief van 10 november 2021 met kenmerk BK-SHE 21/1829 heeft de rechtbank Oost-Brabant het hogerberoepschrift van belanghebbende, onder de mededeling dat het griffierecht nog niet is opgevraagd, doorgestuurd naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.

2.11.

Belanghebbende heeft het verschuldigde griffierecht op 11 november 2021 voldaan.

2.12.

Bij brief van 12 november 2021 met kenmerk BK-SHE 21/01351 heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch het hogerberoepschrift van belanghebbende doorgestuurd naar het Hof, onder begeleiding van dezelfde informatie als vermeld in de brief van 24 augustus 2021 met kenmerk BK-SHE 21/01080, genoemd onder 2.7.

2.13.

Bij brief van 16 november 2021 met kenmerk BK-DH 21/1137, heeft de griffie van het Hof belanghebbende de ontvangst bevestigd van zijn hogerberoepschrift, ingekomen op 15 november 2021, gericht tegen de uitspraak van de Rechtbank van 16 juli 2021, genoemd onder 2.5. Aan dat hogerberoepschrift is kenmerknummer BK-21/1137 toegekend.

2.14.

Bij brief van 17 november 2021 met kenmerk BK-DH 21/1137, deelt de griffie van het Hof belanghebbende mee dat aan de zaak ten onrechte een afzonderlijk kenmerknummer is toegekend, aangezien het hoger beroep bij de Belastingkamer reeds is ingeschreven onder kenmerknummer BK-21/00777. Als door belanghebbende reeds griffierecht is betaald met betrekking tot het vervallen nummer BK-21/1137, zal dat belanghebbende worden gerestitueerd. Over het verdere verloop van de zaak met kenmerknummer BK-21/00777 wordt belanghebbende afzonderlijk ingelicht.

Standpunt van belanghebbende

Oordeel van het Hof - uitspraak na vereenvoudigde behandeling

”Uitspraak na vereenvoudigde behandeling van 14 december 2021

Overwegingen omtrent het hoger beroep

Proceskosten

Beslissing

Beoordeling van het verzet

Proceskosten en griffierecht

Beslissing