Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-06-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:4719, 200.212.794/01

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-06-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:4719, 200.212.794/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
4 juni 2019
Datum publicatie
6 juni 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:4719
Zaaknummer
200.212.794/01

Inhoudsindicatie

Eindarrest na tussenarrest ECLI:NL:GHARL:2018:8842. Huurder heeft afgezien van bewijslevering.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.212.794/01

(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/17/148161 / HA ZA 16-99)

arrest van 4 juni 2019

in de zaak van

[appellant] ,

wonende te [A] ,

appellant in het principaal hoger beroep,

geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: eiser,

hierna: [appellant],

advocaat: mr. A.L. van Onna, kantoorhoudend te Franeker,

tegen

1 [geïntimeerde1] ,

wonende te [B] ,

hierna: [geïntimeerde1],

2. [geïntimeerde2] ,

wonende te [B] ,

hierna: [geïntimeerde2],

geïntimeerden in het principaal hoger beroep,

appellanten in het incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: gedaagden,

hierna gezamenlijk te noemen: [geïntimeerden] c.s.,

advocaat: mr. H.A. van Beilen, kantoorhoudend te Leeuwarden.

1 Het verdere verloop van de procedure

Het hof verwijst naar het tussenarrest van 9 oktober 2018.

In dat arrest heeft het hof [geïntimeerde1] toegelaten tot het leveren van tegenbewijs. De datum voor de enquête is uiteindelijk vastgesteld op 23 april 2019. Op die dag heeft [geïntimeerde1] bericht alsnog af te zien van het voorbrengen van getuigen.

Daarna is de zaak weer op de rol gebracht en hebben beide partijen arrest gevraagd, onder overlegging van de aanvullende stukken.

2 De verdere beoordeling

2.1

Het hof heeft in het tussenarrest beslist dat [geïntimeerden] c.s. aan [appellant] dienen te betalen:

€ 145,20 voor de garagedeur;

€ 428,49 voor de keuken;

€ 5.000,- voor de raamblinden.

2.2

De bewijslevering heeft betrekking op het bedrag van € 2.000,- voor de schade aangericht door de boobytrap. Nu [geïntimeerden] c.s. hebben afgezien van bewijslevering op dit punt, staat ook dit bedrag vast, zodat zij ook dit bedrag aan [appellant] verschuldigd zijn. Derhalve zal het hof [geïntimeerden] c.s. veroordelen tot betaling van € 7.573,69 in hoofdsom.

2.3

De slotsom

De grieven in principaal appel slagen gedeeltelijk. Het hof zal het eindvonnis waarvan beroep deels vernietigen voor zover de rechtbank een lager bedrag dan € 7.573,69 heeft toegewezen. Ook bij deze uitkomst zijn partijen over een weer deels in het ongelijk gesteld, zodat de kosten in eerste aanleg terecht zijn gecompenseerd. Het hof zal ook de kosten van de procedure in hoger beroep in principaal appel om deze reden compenseren.

[geïntimeerden] c.s. zullen als de daarin in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het incidenteel hoger beroep worden veroordeeld, aan de zijde van [appellant] c.s. te begroten op 0,5 punt naar tarief I voor het salaris van de advocaat overeenkomstig het liquidatietarief.

3 De beslissing