Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-10-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:8842, 200.212.794/01

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-10-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:8842, 200.212.794/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
9 oktober 2018
Datum publicatie
11 oktober 2018
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2018:8842
Zaaknummer
200.212.794/01

Inhoudsindicatie

Geschil over oplevering huurwoning na ontruiming. Heeft huurder een ‘boobytrap van faecaliën’ op zolder geplaatst?

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.212.794/01

(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/17/148161 / HA ZA 16-99)

arrest van 9 oktober 2018

in de zaak van

[appellant] ,

wonende te [A] ,

appellant in het principaal hoger beroep,

geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: eiser,

hierna: [appellant],

advocaat: mr. A.L. van Onna, kantoorhoudend te Franeker,

tegen

1 [geïntimeerde1] ,

wonende te [B] ,

hierna: [geïntimeerde1],

2. [geïntimeerde2] ,

wonende te [B] ,

hierna: [geïntimeerde2],

geïntimeerden in het principaal hoger beroep,

appellanten in het incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: gedaagden,

hierna gezamenlijk te noemen: [geïntimeerden] c.s.,

advocaat: mr. H.A. van Beilen, kantoorhoudend te Leeuwarden.

1 Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van

24 februari 2016 en van 21 december 2016 die de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft gewezen.

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 15 maart 2017;

- het comparitie-arrest van 16 mei 2017;

- het proces-verbaal van de comparitie d.d. 15 november 2017;

- de memorie van grieven d.d. 9 januari 2018 met producties;

- de memorie van antwoord/tevens van incidenteel hoger beroep (met producties);

- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep.

2.2

Vervolgens heeft [appellant] de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

2.3

[appellant] vordert in het (principaal) hoger beroep - kort samengevat - dat het hof het vonnis van 21 december 2016 vernietigt en opnieuw rechtdoende de vorderingen van [appellant] alsnog volledig toewijst conform het verstekvonnis van 24 februari 2016, met veroordeling van [geïntimeerden] c.s. in de kosten van de procedure, waaronder begrepen het nasalaris.

2.4

[geïntimeerden] c.s. vorderen in het incidenteel hoger beroep - kort samengevat - dat het hof de vordering van [appellant] alsnog integraal afwijst, met veroordeling van [appellant] in de kosten van de procedure in beide instanties, inclusief de verstekprocedure, en met veroordeling van [appellant] om aan [geïntimeerden] c.s. terug te betalen al hetgeen [geïntimeerden] c.s. hebben voldaan ter uitvoering van het vonnis van 21 december 2016.

3 De vaststaande feiten

4 Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

5 De beoordeling van de grieven en de vordering

6 De beslissing