Home

College van Beroep voor het bedrijfsleven, 12-04-2022, ECLI:NL:CBB:2022:168, 20/468

College van Beroep voor het bedrijfsleven, 12-04-2022, ECLI:NL:CBB:2022:168, 20/468

Gegevens

Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Datum uitspraak
12 april 2022
Datum publicatie
12 april 2022
ECLI
ECLI:NL:CBB:2022:168
Formele relaties
Zaaknummer
20/468
Relevante informatie
Wet dieren [Tekst geldig vanaf 22-12-2022]

Inhoudsindicatie

Boetebesluit. Vangletsel. De door de toezichthouder gevolgde methode voor vaststellen van vangletsel is deugdelijk. Verwijzing eerdere jurisprudentie. Geen wezenlijk andere feiten of omstandigheden en argumenten naar voren gebracht om anders te oordelen. Verzoek om toezichthouder als getuige te horen, wordt afgewezen. Volgens toezichthouder is sprake van ernstig lijden: kan niet worden volstaan met een waarschuwing (zie interventiebeleid diertransport).

Uitspraak

uitspraak

zaaknummer: 20/468

tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 3 april 2020, kenmerk ROT 17/6292 in het geding tussen

(gemachtigde: mr. M.M. de Vries).

Procesverloop in hoger beroep

Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (rechtbank) van 3 april 2020 (ECLI:NL:RBROT:2020:2811, aangevallen uitspraak).

De minister heeft een reactie op het hogerberoepschrift ingediend.

Appellant heeft een nader stuk ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 december 2021. Appellant en zijn echtgenote zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Aan de zijde van appellant is tevens verschenen drs. [naam 2] . De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens is verschenen drs. [naam 3] , senior toezichthoudend dierenarts bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).

Grondslag van het geschil

1.1

Voor een uitgebreide weergave van het verloop van de procedure, het wettelijk kader en de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden, voor zover niet bestreden, wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. Het College volstaat met het volgende.

1.2

Op 1 november 2016 heeft een toezichthouder van de NVWA met toezichthoudernummer [nummer] (de toezichthouder) bij een slachthuis in [woonplaats 2] een inspectie uitgevoerd bij een koppel aangevoerde vleeskuikens. De bevindingen van deze inspectie zijn neergelegd in een rapport van bevindingen van 4 november 2016 (rapport van bevindingen). Dit rapport vermeldt, voor zover van belang, het volgende: "Tijdens mijn inspectie bevond ik mij omstreeks 16:45 uur in de aanvoerhal en vervolgens in de panklaar-afdeling van bovengenoemd bedrijf voor de antemortem- en postmortem-keuring.

Tijdens de AM- screening in de aanvoerhal zag ik vieze, met mest besmeurde kuikens in de lades. Daarnaast zag ik 7 zogenoemde 'spreadlegs' (een positie waarbij 1 of beide poten in een onnatuurlijke positie van 180 graden naast het lichaam wordt gehouden) en 1 kuiken met een fractuur van de rechter vleugel. Volgens de aanvoerplanning en na verificatie bij de chef panklaar van het betreffende pluimveeslachthuis, betroffen het vleeskuikens van koppel ‘ [naam 4] ’ uit stal 1.

Bij hetzelfde koppel geslachte dieren zag ik in de panklaar-afdeling tijdens de PM- screening bij 625 karkassen 38 open en gesloten vleugelfracturen met donkerrode tot paarse bloedingen groter dan 3 cm². Bloedingen van deze aard zijn in de laatste 12 uur voorafgaande aan het doden van de dieren ontstaan door het ruw vangen van de dieren op stal middels een vangploeg.

In totaal heb ik van bovengenoemd koppel 2 tellingscontroles naar vangletsel uitgevoerd. Beide controles duurden 2 minuten. Tussen de controles zat 42 minuten. De bandsnelheid tijdens de controle was 125 kuikens per minuut. Tijdens de eerste controle heb ik 11 letsels geteld, tijdens de tweede controle 5. Uit deze 2 tellingen kwam een gemiddelde score van 3,2% letselschade, bestaande uit ernstige tot zeer ernstige bloedingen, waarvan het merendeel vergezeld met fracturen of luxaties, aan voornamelijk de vleugels.

Deze ernstige fracturen en kneuzingen met bloedingen hebben ertoe geleid dat deze dieren vanaf het ontstaan van het letsel en vervolgens tijdens het vervoer tot aan de slacht, hevige pijn en stress hebben ervaren. Vanuit mijn professionele ervaring als dierenarts concludeer ik daarom uit bovenstaande feiten dat hier sprake is van ernstig dierenletsel.

De houder van het pluimvee op de plaats van vertrek zorgde er niet voor dat de voorschriften met betrekking tot het behandelen van de dieren nageleefd werden, omdat door de vangploeg onnodige pijn en ernstig lijden bij de dieren is veroorzaakt.

Hieruit bleek mij dat gehandeld werd in strijd met artikelen 2.5 en 6.2 lid 1 van de Wet dieren jº artikel 4.8 van de Regeling houders van dieren, jº aanhef artikel 3 en artikel 3 onder e en artikel 8, lid 1, bijlage I, Hoofdstuk III, paragraaf 1.8, onder d van Verordening (EG) nr. 1/2005.

Deze bevindingen worden de heer [naam 1] , handelend onder de naam Pluimveebedrijf [naam 1] , aangerekend.”

1.3

Naar aanleiding van deze bevindingen heeft de minister bij besluit van 14 april 2017 (het primaire besluit) aan appellant een boete opgelegd van € 1.500,-. Volgens de minister is sprake van overtreding van de artikelen 2.5 en 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, in samenhang gelezen met artikel 4.8 van de Regeling houders van dieren, en de artikelen 3, aanhef en onder e, en 8, eerste lid, in samenhang gelezen met bijlage I, hoofdstuk III, afdeling 1, punt 1.8, onder d, van de Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten (Transportverordening). Het bezwaar tegen het primaire besluit heeft de minister bij besluit van 19 september 2017 (het besluit op bezwaar) ongegrond verklaard.

Uitspraak van de rechtbank

2. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard. De rechtbank heeft daartoe, kort samengevat, overwogen dat de vaststelling van de kleur van het letsel weliswaar een subjectief element kent, maar dat de toezichthoudend dierenartsen van de NVWA erop zijn getraind om dit te herkennen. De rechtbank vindt het voldoende aannemelijk dat er een aanzienlijk verschil zit tussen de kleur van een verse bloeding en die van een oudere bloeding waarvan het bloed al (deels) gestold is of onderhuids verkleurd en dat dit verschil door een deskundig dierenarts goed kan worden vastgesteld. De toezichthoudend dierenarts heeft ter zitting toegelicht dat een verse wond goed herkenbaar is en dat een bloeding na twee uur echt donkerrood van kleur is en eventueel gestold. Uit een ter zitting getoond filmpje leidt de rechtbank af dat bij de daarop getoonde bandsnelheid van 7500 kuikens per uur, waarvan bij de inspectie ook sprake was, het letsel aan de karkassen voldoende kan worden beoordeeld door een deskundig dierenarts. Daarbij komt, aldus de rechtbank, dat vangletsel niet enkel op basis van de kleur van een bloeding wordt vastgesteld. De toezichthouder kijkt ook naar de grootte van de bloeding en het type letsel. Het voorgaande vindt ook deels een onderbouwing in het rapport ‘Letsel en schade bij vleeskuikens als gevolg van vangen, transport en handelingen aan de slachtlijn’ van Wageningen University & Research (WUR-rapport) van januari 2019. Daarin staat dat de methode van de minister, het scoren van grote bloedingen in de slachtlijn, een valide methode lijkt voor het vaststellen van vangletsel. Ook volgt uit dit rapport dat niet aannemelijk is dat het transport de oorzaak is voor het ontstaan van letsel. Voor zover uit dit rapport ook blijkt dat bepaald letsel eerst na het vangen is toegenomen, is gelet op het voorgaande niet aannemelijk dat de minister dat soort letsel, waaronder vleugeldislocaties en verse (kleine) bloedingen, meetelt bij de vangletseltellingen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder met het rapport van bevindingen en de daarbij behorende stukken, het besluit op bezwaar, het verweerschrift en de ter zitting gegeven toelichting voldoende gemotiveerd dat bij kuikens van appellant vangletsel is vastgesteld.

Beoordeling van het geschil in hoger beroep

Beslissing