Home

Regeling Stuwmeer Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen

Geldig vanaf 5 juli 2019
Geldig vanaf 5 juli 2019

Regeling Stuwmeer Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 05-07-2019]

Aanhef

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • Besluit: Besluit mijnbouwschade Groningen;

  • fysieke schade: fysieke schade aan gebouwen en werken die is ontstaan door beweging van de bodem als gevolg van de aanleg of de exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve van het winnen van gas uit het Groningenveld of als gevolg van de gasopslag Norg;

  • Commissie: Tijdelijke commissie mijnbouwschade Groningen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het Besluit;

  • gebouwen en werken: gebouwen en werken met uitzondering van:

    1. industriegebouwen zoals gebouwen voor de vervaardiging van chemische producten;

    2. infrastructurele werken zoals openbare wegen, openbare bruggen, openbare riolering, dijken en netten als bedoeld in artikel 1 van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 1 van de Gaswet;

  • overige schade:

    1. materiële schade die het gevolg is van fysieke schade, waaronder de bijkomende kosten genoemd in bijlage 2 van het Besluit;

    2. overlastvergoeding als bedoeld in bijlage 2 van het Besluit;

    3. wettelijke rente.

Artikel 2

1.

De Commissie heeft tot taak te besluiten op verzoeken om vergoeding als bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, het nemen van beslissingen op bezwaren tegen die besluiten, het voeren van verweer in beroepsprocedures tegen de beslissingen op bezwaar en het voeren van hoger beroepsprocedures tegen uitspraken van de rechtbank.

2.

Aan de leden van de Commissie wordt ieder voor zich mandaat, volmacht en machtiging verleend voor aangelegenheden die verband houden met de in het eerste lid bedoelde taak waaronder begrepen het nemen van besluiten, het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en overige handelingen op het gebied van de Wet openbaarheid van bestuur, de Algemene verordening gegevensbescherming, de Wet hergebruik overheidsinformatie en voor de afhandeling van interne klachten en verzoeken van de Nationale Ombudsman.

3.

De leden van de Commissie, het aan haar ter beschikking gestelde personeel en de door de Commissie ingeschakelde deskundigen verlangen of ontvangen geen instructies van derden die op een individuele zaak betrekking hebben.

Artikel 3

1.

Een aanvrager die vóór 13 juni 2019 een aanvraag als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Besluit heeft ingediend, kan, indien ten tijde van zijn verzoek op grond van dit artikel nog geen besluit op die aanvraag is genomen door de Commissie, de Commissie verzoeken zijn aanvraag als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Besluit te wijzigen in een aanvraag op grond van deze regeling om eenmalig een vaste vergoeding in geld toe te kennen ter hoogte van € 5.000,-, bestaande uit;

  1. een vergoeding van € 4.000,– voor alle tot de datum van het besluit aan de gebouwen of werken van aanvrager waarop de aanvraag betrekking had ontstane fysieke schade en;

  2. een vaste forfaitaire vergoeding van € 1.000,– voor overige schade.

2.

Een aanvrager die vóór 1 januari 2019 een aanvraag als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Besluit heeft ingediend, kan, indien ten tijde van zijn verzoek op grond van deze regeling nog geen besluit op die aanvraag is genomen door de Commissie en nog geen rapport als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van Bijlage I bij het Besluit is uitgebracht, in plaats van het bepaalde in het eerste lid, de Commissie verzoeken zijn aanvraag als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Besluit te wijzigen in een aanvraag op grond van deze regeling om toe te kennen:

  1. een eenmalige variabele vergoeding ter hoogte van maximaal € 10.000,– voor de ten tijde van het besluit aan de gebouwen of werken van aanvrager waarop de aanvraag betrekking had, ontstane fysieke schade, uit te betalen aan de hand van door de aanvrager ná het besluit bij de Commissie in te dienen facturen, en:

  2. een eenmalige vaste forfaitaire vergoeding van € 1.000,– voor overige schade.

3.

Een aanvrager kan geen gebruik meer maken van deze regeling:

  1. indien de Commissie voorafgaand aan het indienen van een verzoek op grond van deze regeling, een besluit op de aanvraag op grond van het Besluit heeft genomen,

  2. na 31 december 2019, of

  3. indien de aanvrager er ná 14 juli 2019 voor heeft gekozen om de procedure uit bijlage I van het Besluit voort te zetten, door:

4.

Indien een aanvrager met betrekking tot hetzelfde gebouw, werk of adres meerdere aanvragen als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Besluit heeft gedaan waarop ten tijde van het verzoek als bedoeld in het eerste of het tweede lid nog geen besluit is genomen, wordt door de Commissie op al deze aanvragen, in één keer op grond van deze regeling beslist.

5.

De Commissie informeert aanvragers die aanvragen als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Besluit hebben ingediend schriftelijk vóór 14 juli 2019 of zij in aanmerking komen voor het gebruik van deze regeling en, voor zover zij voor het gebruik van deze regeling in aanmerking komen, dat het voortzetten van de procedure op grond van het Besluit na die datum er ingevolge het derde lid, onderdeel c, toe leidt dat zij geen beroep kunnen doen op deze regeling.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10