Dit voorschrift met de bijbehorende toelichting en bijlage 1 geldt voor de Rijksdienst, waartoe gerekend worden de ministeries met de daaronder ressorterende diensten, bedrijven en instellingen.
Besluit Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst Bijzondere Informatie 2013 (VIRBI 2013)
Besluit Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst Bijzondere Informatie 2013 (VIRBI 2013)
Opschrift
Aanhef
Artikel 1. Begripsbepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
Bijzondere informatie: informatie waar kennisname door niet geautoriseerden nadelige gevolgen kan hebben voor de belangen van de Staat, van zijn bondgenoten of van één of meer ministeries;
Compromittering: kennisname dan wel mogelijkheid tot kennisname van bijzondere informatie door niet geautoriseerden;
Rubriceren: bepalen van het rubriceringsniveau en -duur van de bijzondere informatie op basis van de te verwachten nadelige gevolgen voor de belangen van de Staat, van zijn bondgenoten of van één of meer ministeries als (een deel van) deze informatie bekend wordt bij niet geautoriseerden;
Rubriceringsniveau: aanduiding van de verwachte nadelige gevolgen aan de belangen van de Staat, van zijn bondgenoten of van één of meer ministeries als (een deel van) de informatie bekend wordt bij niet geautoriseerden;
Rubriceringsambtenaar: ambtenaar bevoegd tot het vaststellen van rubriceringen, hiertoe aangewezen door de secretaris-generaal;
Vaststeller van de rubricering: minister, staatssecretaris, secretaris-generaal of een door de secretaris-generaal aangewezen rubriceringsambtenaar;
Rijksdienst: alle organisatieonderdelen waarvoor de ministeriële verantwoordelijkheid onverkort geldt.
Zorgdrager: degene die bij of krachtens de wet belast is met de zorg voor de archiefbescheiden.
Artikel 2. Plaatsbepaling en reikwijdte
Op de beveiliging van bijzondere informatie zijn de bepalingen van dit voorschrift als aanvulling op het Besluit voorschrift informatiebeveiliging rijksdienst 2007 (VIR 2007) en het Beveiligingsvoorschrift Rijk 2013 (BVR 2013) van toepassing.
Bijzondere informatie die krachtens een internationaal verdrag of overeenkomst is verkregen, behoudt de toegekende rubricering en wordt beveiligd volgens het overeenkomstige nationale beveiligingsniveau. Voor zover voor de beveiliging van dergelijke informatie als gevolg van het verdrag of de overeenkomst afwijkende of verdergaande beveiligingsbepalingen bestaan worden deze bepalingen toegepast.
Artikel 3. Beveiligingsbeleid
Het beveiligingsbeleid dat door de secretaris-generaal wordt vastgesteld omvat ten minste de ministeriële uitgangspunten voor de beveiliging van, de toegang tot, het omgaan met en verwerken van bijzondere informatie zoals bedoeld in dit voorschrift en de wijze waarop:
het ministerie informatie rubriceert;
de secretaris-generaal vooraf toestemming verleent voor het verwerken van bijzondere informatie;
het ministerie toezicht uitoefent op de beveiliging van bijzondere informatie.