Home

Wet voorraadvorming aardolieproducten 2012

Geldig vanaf 23 juli 2021
Geldig vanaf 23 juli 2021

Wet voorraadvorming aardolieproducten 2012

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 23-07-2021]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2001 integraal te herzien ter implementatie van Richtlijn 2009/119/EG van de Raad van 14 september 2009, houdende verplichting voor de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden (PbEU 2009, L 265);

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • bilateraal akkoord: tussen Nederland en een andere staat geldend verdrag als bedoeld in artikel 3 van de bijlage bij de Overeenkomst inzake een Internationaal Energieprogramma (Trb. 1975, 47);

  • binnenlands verbruik: het overeenkomstig bijlage II van richtlijn 2009/119/EG berekende totaal van de in Nederland geleverde hoeveelheden aardolieproducten voor energie- en niet-energiedoeleinden, met dien verstande dat dit totaal bestaat uit de leveringen aan de omzettingssector, de industrie, de vervoersector, de huishoudens en andere sectoren met het oog op eindverbruik; dit totaal omvat mede het eigen gebruik van de energiesector zelf (met uitzondering van het verbruik van raffinaderijbrandstof);

  • biobrandstof: voor vervoer bestemde vloeibare of gasvormige brandstof gemaakt uit biomassa, waarbij onder «biomassa» wordt verstaan het biologisch afbreekbare deel van producten, afvalstoffen en residuen van de landbouw (met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen), de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, alsmede het biologisch afbreekbare deel van industrieel en huishoudelijk afval;

  • bunkervoorraden van de internationale zeescheepvaart: totaal dat is gedefinieerd in bijlage A, punt 2.1, van Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 oktober 2008 (PbEU 2008, L 304) betreffende energiestatistieken;

  • centrale entiteit: instelling of dienst als bedoeld in artikel 7 van richtlijn 2009/119/EG waaraan de bevoegdheid is gegeven om te handelen met het oog op het kopen, in stand houden en verkopen van olievoorraden, met inbegrip van veiligheidsvoorraden en speciale voorraden;

  • COVA: Stichting Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten, zijnde voor Nederland de centrale entiteit;

  • internationale verplichtingen: verplichtingen tot het aanhouden van een voorraad aardolieproducten, voortvloeiend uit de Overeenkomst inzake een Internationaal Energieprogramma (Trb. 1975, 47) en uit richtlijn 2009/119/EG;

  • marktdeelnemer: vergunninghouder als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a;

  • olievoorraden: voorraden ruwe aardolie of andere aardolieproducten, gedefinieerd in hoofdstuk 3.4 van bijlage A, van Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende energiestatistieken (PbEG 2008, L 304);

  • Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat;

  • referentiejaar: kalenderjaar dat voorafgaat aan het voorraadjaar;

  • richtlijn 2009/119/EG: Richtlijn 2009/119/EG van de Raad van 14 september 2009 houdende verplichting voor de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden (PbEU 2009, L 265);

  • speciale voorraad: olievoorraad die voldoet aan de in artikel 9, eerste tot en met vierde lid, van richtlijn 2009/119/EG genoemde voorwaarden;

  • toevoegingen: andere stoffen dan koolwaterstoffen die aan een product worden toegevoegd of erdoor worden gemengd om de eigenschappen ervan te veranderen;

  • uitslag: uitslag tot verbruik als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de accijns, met uitzondering van afleveringen met bestemming internationale zeevaart;

  • veiligheidsvoorraden: olievoorraden die elke lidstaat van de Europese Unie op grond van artikel 3 van richtlijn 2009/119/EG verplicht is aan te houden;

  • voorraadjaar: tijdvak van 12 maanden dat begint op 1 juli van enig jaar;

  • voorraadplichtige: degene die op grond van deze wet een voorraad aardolieproducten moet aanhouden;

  • wettelijke voorraad: voorraad aardolieproducten waarmee wordt beoogd aan de voor Nederland geldende internationale verplichtingen te voldoen.

Artikel 2

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde worden aardolieproducten, gedefinieerd in hoofdstuk 3.4 van bijlage A, van Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende energiestatistieken (PbEG 2008, L 304), verdeeld in de volgende categorieën:

  1. ruwe aardolie en aardgascondensaat,

  2. motorbenzine,

  3. vliegtuigbenzine,

  4. lichte reactiemotorbrandstof (van het naftatype of JP4),

  5. reactiemotorbrandstof van het kerosinetype,

  6. andere dan de onder e bedoelde kerosine,

  7. gasolie/dieselolie (aardoliedistillaat),

  8. stookolie (met hoog en laag zwavelgehalte),

  9. raffinagegrondstoffen van de onder b tot en met h genoemde producten en

  10. overige producten: ethaan, LPG, white spirit en speciale benzinesoorten, smeermiddelen, bitumen, paraffine en petroleumcoke.

Hoofdstuk 2. Het aanhouden van voorraden ter naleving van internationale verplichtingen van Nederland

Titel 1. Bepalingen die zich richten tot alle voorraadplichtigen

§ 1. Diverse voorraadplichtigen en de omvang van hun wettelijke voorraad

Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7

§ 2. Eisen aan de wettelijke voorraad

Artikel 8
Artikel 9
Artikel 10

§ 3. Beheer en overdracht van de wettelijke voorraad

Artikel 11
Artikel 12
Artikel 13
Artikel 14
Artikel 15

§ 4. Informatie- en administratieverplichtingen

Artikel 16
Artikel 17
Artikel 18

§ 5. Ontheffingen

Artikel 19

Titel 2. Institutionele bepalingen omtrent COVA

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24

Artikel 25

Titel 3. Voorraadheffing ten behoeve van de financiering van COVA

Artikel 26

Artikel 27

Hoofdstuk 3. Het in Nederland aanhouden van voorraden ter naleving van internationale verplichtingen van andere landen

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 30

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 31

Artikel 32 [Vervallen per 01-04-2013]

Artikel 33

Artikel 34

Artikel 35

Artikel 36

Artikel 37

Artikel 38