Home

Besluit mandaat en machtiging directeur-generaal Rijkswaterstaat inzake erkenningen bodemkwaliteit

Geldig vanaf 1 januari 2013
Geldig vanaf 1 januari 2013

Besluit mandaat en machtiging directeur-generaal Rijkswaterstaat inzake erkenningen bodemkwaliteit

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2013]

Aanhef

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht;

Gezien de schriftelijke instemming van de Minister van Infrastructuur en Milieu en de directeur-generaal Rijkswaterstaat;

Besluit:

Artikel 1

Aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat wordt mandaat en machtiging verleend voor het verlenen, het wijzigen, het intrekken en schorsen van erkenningen en het verrichten van overige handelingen die verband houden met de artikelen 9, 12 en 23 van het Besluit bodemkwaliteit.

Artikel 2

Aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat wordt tevens mandaat en machtiging verleend voor het behandelen van bezwaar- en beroepschriften gericht tegen besluiten als bedoeld in artikel 1, waaronder het nemen van beslissingen op bezwaarschriften en het instellen van (hoger) beroep.

Artikel 3

1.

De directeur-generaal Rijkswaterstaat kan voor de in artikelen 1 en 2 bedoelde aangelegenheden ondermandaat en machtiging verlenen aan de onder hem ressorterende functionarissen.

2.

De directeur-generaal Rijkswaterstaat kan bij het verlenen van ondermandaat en machtiging, als bedoeld in het eerste lid, bepalen dat de hoofdingenieur-directeur ondermandaat en machtiging kan verlenen aan onder hem ressorterende functionarissen.

3.

Het verlenen van ondermandaat en machtiging alsmede wijziging daarvan, geschiedt schriftelijk en wat de formulering betreft in overeenstemming met de directeur Wetgeving en Juridische Zaken van het Ministerie van Economische Zaken.

4.

Een afschrift van besluiten inzake ondermandaat en machtiging als bedoeld in het vorige lid wordt gezonden aan de secretaris-generaal en de directeur Wetgeving en Juridische Zaken van het Ministerie van Economische Zaken en aan degenen aan wie krachtens het besluit ondermandaat of machtiging is verleend.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6