Home

Wet financiële markten BES

Geldig van 1 mei 2022 tot 1 juli 2023
Geldig van 1 mei 2022 tot 1 juli 2023

Wet financiële markten BES

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-05-2022 tot 01-07-2023]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, mede met het oog op een functionele inrichting van het toezicht, wenselijk is om de bij de staatkundige hervorming als wetten van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba overgenomen landsverordeningen betreffende het toezicht op financiële ondernemingen te vervangen door een op de openbare lichamen toegesneden algemene wet voor het toezicht op de financiële markten, met bijzondere aandacht voor de positie van de consument;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

§ 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1:1. (begripsbepalingen)

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders bepaald, verstaan onder:

  • aanbieden: het in de uitoefening van een beroep of bedrijf rechtstreeks of middellijk:

    1. doen van een voldoende bepaald, tot een consument of cliënt gericht voorstel tot het als wederpartij aangaan van een overeenkomst inzake een financieel product dan wel aangaan, beheren of uitvoeren van een dergelijke overeenkomst;

    2. doen van een voldoende bepaald, tot meer dan een persoon gericht voorstel tot het als wederpartij aangaan van een overeenkomst tot het kopen of anderszins verkrijgen van effecten dan wel een uitnodiging tot het doen van een aanbod op effecten;

  • adviseren: het in de uitoefening van een beroep of bedrijf aanbevelen van één of meer specifieke financiële producten of effecten aan een bepaalde consument of cliënt;

  • adviseur: degene die adviseert;

  • Autoriteit Financiële Markten: Stichting Autoriteit Financiële Markten;

  • beheerder: degene die het beheer voert over een beleggingsinstelling;

  • beleggingsfonds: niet in een rechtspersoon ondergebracht vermogen waarin ter collectieve belegging gevraagde of verkregen gelden of andere goederen zijn of worden opgenomen teneinde de deelnemers in de opbrengst van de beleggingen te doen delen;

  • beleggingsinstelling: beleggingsfonds of beleggingsmaatschappij;

  • beleggingsmaatschappij: rechtspersoon die gelden of andere goederen ter collectieve belegging vraagt of heeft verkregen teneinde de deelnemers in de opbrengst van de beleggingen te doen delen;

  • bemiddelaar: degene die bemiddelt;

  • bemiddelen: het in de uitoefening van een beroep of bedrijf als tussenpersoon verrichten van werkzaamheden, gericht op:

    1. de totstandkoming van overeenkomsten inzake een financieel product tussen de aanbieder van dat product en een consument of cliënt;

    2. de totstandkoming van transacties in effecten voor rekening van een cliënt;

    3. het assisteren bij het beheer of de uitvoering van zodanige overeenkomsten of transacties;

  • bijkantoor: duurzaam in een andere staat dan de staat van zetel aanwezig onderdeel zonder rechtspersoonlijkheid van een financiële onderneming;

  • buitenland: ander land van het Koninkrijk of andere staat, alsmede het Europese deel van Nederland;

  • cliënt: een persoon, niet zijnde een professionele marktpartij, aan wie een financiële onderneming:

    1. een verzekering of recht van deelneming in een beleggingsinstelling aanbiedt of voornemens is aan te bieden, of

    2. een financiële dienst betreffende een verzekering, recht van deelneming in een beleggingsinstelling of effect verleent of voornemens is te verlenen;

  • consument: een niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf handelende natuurlijke persoon aan wie een financiële onderneming:

    1. een financieel product aanbiedt of voornemens is aan te bieden, met uitzondering van verzekeringen en rechten van deelneming in beleggingsinstellingen;

    2. een financiële dienst verleent of voornemens is te verlenen, met uitzondering van diensten betreffende verzekeringen, rechten van deelneming in beleggingsinstellingen of effecten;

  • effecten:

    1. aandeelbewijzen, schuldbrieven, winst- en oprichtersbewijzen, optiebewijzen, warrants en soortgelijke waardepapieren;

    2. rechten van deelgenootschap, opties, rechten op overdracht op termijn van zaken, inschrijvingen in aandelen- en schuldregisters en soortgelijke, al dan niet voorwaardelijke, rechten;

    3. rechten uit overeenkomsten tot verrekening van een koers- of prijsverschil en soortgelijke verhandelbare rechten en waarden;

    4. certificaten en recepissen van waarden als hiervoor bedoeld, met uitzondering van waarden die uitsluitend het karakter van betaalmiddel dragen en appartementsrechten;

  • effectenbeurs: aan regels onderworpen markt voor het bijeenbrengen van vraag en aanbod van effecten;

  • elektronisch geld: geldswaarde die is opgeslagen op een elektronische drager of op afstand in een centrale rekeningadministratie;

  • elektronischgeldinstelling: degene die, geen kredietinstelling zijnde, zijn bedrijf maakt van het ter beschikking verkrijgen van gelden in ruil waarvoor elektronisch geld wordt uitgegeven waarmee betalingen kunnen worden verricht aan anderen dan degene die het elektronische geld uitgeeft;

  • externe deskundige: deskundige als bedoeld in artikel 121 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES;

  • financieel product:

    1. betaal- of spaarrekening, met inbegrip van de daaraan verboden betaal- of spaarfaciliteiten;

    2. elektronisch geld;

    3. krediet;

    4. recht van deelneming in een beleggingsinstelling;

    5. levensverzekering, natura-uitvaartverzekering of schadeverzekering;

    6. bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen andere producten;

    7. samenstel van twee of meer onder a tot en met f genoemde producten

    8. samenstel van effecten en een of meer onder a tot en met f genoemde producten;

  • financiële dienst:

    1. adviseren of bemiddelen;

    2. optreden als vermogensbeheerder;

    3. verlenen van andere bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen diensten;

  • financiële onderneming: adviseur, beleggingsinstelling, bemiddelaar, elektronischgeldinstelling, geldtransactiekantoor, gevolmachtigde agent, houder van een effectenbeurs, kredietinstelling, kredietaanbieder, ondergevolmachtigde agent, trustkantoor, vermogensbeheerder of verzekeraar;

  • geldtransactie:

    1. het wisselen van munten of bankbiljetten;

    2. het uitbetalen van munten of bankbiljetten op vertoon van een creditcard of tegen inlevering van cheques of andere waardepapieren;

    3. het in het kader van een geldelijke overmaking ter beschikking krijgen van gelden of geldswaarden teneinde deze al dan niet in dezelfde vorm aan een derde elders betaalbaar te stellen of te doen stellen, dan wel het betalen of betaalbaar stellen van gelden of geldswaarden die elders al dan niet in dezelfde vorm ter beschikking zijn gesteld, een en ander voor zover de geldelijke overmaking een op zichzelf staande dienst is;

    4. het verrichten van andere bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen verwante activiteiten;

  • geldtransactiekantoor: degene die zijn bedrijf maakt van het uitvoeren van geldtransacties ten behoeve of op verzoek van derden of het verrichten van werkzaamheden, gericht op de totstandkoming van zodanige transacties;

  • Gerecht: Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  • gevolmachtigd agent: gevolmachtigde vertegenwoordiger van een verzekeraar, die, op grond van zijn volmacht, voor rekening van die verzekeraar overeenkomsten van verzekering met cliënten sluit;

  • groep: economische eenheid van organisatorisch verbonden rechtspersonen, vennootschappen of natuurlijke personen;

  • Koninkrijk: het Koninkrijk der Nederlanden;

  • krediet: het aan een consument ter beschikking stellen van een geldsom of verschaffen van het genot van een roerende zaak, dan wel ten behoeve van een consument ter beschikking stellen van een geldsom aan derden, onder gehoudenheid van de consument om ter zake een of meer betalingen te verrichten;

  • kredietaanbieder: degene die krediet aanbiedt;

  • kredietinstelling: degene die zijn bedrijf maakt van het buiten besloten kring ter beschikking verkrijgen van opvorderbare gelden van anderen dan professionele marktpartijen, en van het voor eigen rekening verrichten van kredietuitzettingen;

  • levensverzekeraar: degene die zijn bedrijf maakt van het sluiten van levensverzekeringen voor eigen rekening en het afwikkelen van die verzekeringen;

  • levensverzekering: overeenkomst van verzekering tot het doen van geldelijke uitkeringen in verband met het leven of de dood van de mens, met uitzondering van overeenkomsten van ongevallenverzekering;

  • natura-uitvaartverzekeraar: degene die zijn bedrijf maakt van het sluiten van natura-uitvaartverzekeringen voor eigen rekening en het afwikkelen van die verzekeringen;

  • natura-uitvaartverzekering: overeenkomst van verzekering tot het doen van uitkeringen in natura in verband met het overlijden van de mens;

  • Nederlandsche Bank: De Nederlandsche Bank N.V.;

  • ondergevolmachtigde agent: ondergevolmachtigde vertegenwoordiger van een verzekeraar die op grond van een door een gevolmachtigde agent afgegeven ondervolmacht voor rekening van die verzekeraar overeenkomsten van verzekering met cliënten sluit;

  • Onze Minister: Onze Minister van Financiën;

  • openbare lichamen: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  • opvorderbare gelden: gelden die op enig moment terugbetaald moeten worden, uit welke hoofde dan ook, en waarvan op voorhand duidelijk is welk nominaal bedrag moet worden terugbetaald;

  • persoon: natuurlijke persoon of rechtspersoon;

  • premie: door verzekeringnemer uit hoofde van een overeenkomst van verzekering verschuldigde, in geld uitgedrukte prestatie;

  • professionele marktpartij: beleggingsinstelling, kredietinstelling, pensioenfonds, vermogensbeheerder, verzekeraar of andere bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen partij;

  • schadeverzekeraar: degene die zijn bedrijf maakt van het sluiten van schadeverzekeringen voor eigen rekening en het afwikkelen van die verzekeringen;

  • schadeverzekering: overeenkomst van verzekering, niet zijnde een levensverzekering of natura-uitvaartverzekering, met inbegrip van overeenkomsten van ongevallenverzekering;

  • staat van zetel: de staat waar een onderneming haar zetel heeft, dan wel:

    1. indien de onderneming haar zetel heeft in het Caribische of het Europese deel van Nederland: het desbetreffende deel van Nederland, of

    2. indien de onderneming haar zetel heeft in een ander land van het Koninkrijk: het desbetreffende land;

  • toezichtautoriteit: de Nederlandsche Bank of de Autoriteit Financiële Markten, elk voor zover zij ingevolge de artikelen 1:5 en 1:6 zijn belast met de uitvoering of handhaving van het bij of krachtens deze wet bepaalde;

  • toezichthoudende instantie: overheidsinstantie of van overheidswege aangewezen instantie, niet zijnde de Nederlandsche Bank of de Autoriteit Financiële Markten, die is belast met het toezicht op financiële markten of op die markten werkzame personen;

  • trustdienst:

    1. het in opdracht van een derde, niet zijnde een derde die behoort tot een groep waarvan ook de verlener van de trustdienst deel uitmaakt:

      1. 1°.

        optreden als bestuurder of vennoot van een rechtspersoon of vennootschap;

      2. 2°.

        ter beschikking stellen van een adres of correspondentieadres als bedoeld in de artikelen 12, eerste lid, onderdeel b, en 13, onderdeel a, van het Handelsregisterbesluit BES aan een rechtspersoon of vennootschap, in combinatie met administratieve of adviserende werkzaamheden;

      3. 3°.

        oprichten of liquideren dan wel doen oprichten of liquideren van rechtspersonen;

      4. 4°.

        zijn van trustee in de zin van het op 1 juli 1985 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts (Trb. 1985, 141);

    2. het verkopen van rechtspersonen of daarbij bemiddelen;

    3. het ten behoeve van degene aan wie de trustdienst wordt verleend, gebruik maken van een vennootschap die behoort tot een groep waarvan ook de verlener van de trustdienst deel uitmaakt;

    4. het verrichten van andere bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen diensten;

  • trustkantoor: degene die van het verlenen van trustdiensten zijn beroep of bedrijf maakt;

  • uitgevende instelling: een ieder die effecten heeft uitgegeven of voornemens is uit te geven;

  • vermogensbeheerder: degene die in de uitoefening van een beroep of bedrijf op grond van een overeenkomst, anders dan als beheerder van een beleggingsinstelling, op discretionaire basis het beheer voert over effecten die toebehoren aan een persoon, of over aan deze persoon toebehorende middelen ter belegging in effecten, daaronder begrepen het verrichten of doen verrichten van effectentransacties voor rekening van de persoon met wie de overeenkomst is gesloten;

  • verzekeraar: levensverzekeraar, natura-uitvaartverzekeraar of schadeverzekeraar;

  • vestiging: zetel of bijkantoor;

  • zetel: plaats waar een onderneming volgens haar statuten of reglementen is gevestigd dan wel, indien zij geen rechtspersoon is, de plaats waar de onderneming haar hoofdvestiging heeft.

Artikel 1:2. (toepassingsbereik)

Artikel 1:3. (uitzonderingen)

Artikel 1:4. (rechtsgeldigheid privaatrechtelijke rechtshandelingen)

§ 2. De toezichtautoriteiten

Artikel 1:5. (taakstelling de Nederlandsche Bank)

Artikel 1:6. (taakstelling Autoriteit Financiële Markten)

Artikel 1:7. (bevoegdheid inlichtingen te vorderen)

Artikel 1:8 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 1:9 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 1:10. (doorberekening toezichtkosten)

Artikel 1:11 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 1:12. (onderzoek naar toereikendheid of uitvoering van de wet)

Artikel 1:13 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 1:13a. (aansprakelijkheidsbeperking toezichtautoriteiten)

§ 3. Samenwerking tussen toezichthoudende instanties

Artikel 1:14. (advies bij vergunningverlening)

Artikel 1:15. (advies over verklaring van geen bezwaar)

Artikel 1:16. (advies over bestuurlijke maatregelen)

Artikel 1:17. (bindende aanbeveling bij negatieve bestuurderstoets)

Artikel 1:18. (samenwerking met andere toezichthoudende instanties)

Artikel 1:19. (nadere regels betreffende samenwerking)

§ 4. Geheimhoudingsplicht en vertrouwelijke gegevens

Artikel 1:20. (geheimhoudingsplicht)

Artikel 1:21. (gegevensuitwisseling met andere instanties)

Artikel 1:22. (gegevensuitwisseling met opsporingsinstanties)

Artikel 1:23. (bewindvoerder, curator en rechter-commissaris)

Artikel 1:24. (monetaire autoriteiten, externe deskundigen e.a.)

Artikel 1:25. (verklaringen in burgerlijke zaken)

§ 5. Vrijstelling en ontheffing

Artikel 1:26. (vrijstelling)

Artikel 1:27. (ontheffing)

Hoofdstuk 2. Markttoegang

§ 1. Vergunningen

Artikel 2:1. (vergunning van de Nederlandsche Bank)

Artikel 2:2. (groepsvergunning trustkantoren)

Artikel 2:3. (vergunning van de Autoriteit Financiële Markten)

Artikel 2:4. (voorkomen dubbele vergunningplicht DNB en AFM)

Artikel 2:5. (overdraagbaarheid)

§ 2. Aanvraag van een vergunning

Artikel 2:6. (indiening aanvraag)

Artikel 2:7. (niet in behandeling nemen aanvraag)

Artikel 2:8. (beslistermijn)

Artikel 2:9. (opschorting beslistermijn)

Artikel 2:10. (aanhouden beslissing in verband met vvgb)

§ 3. Verlening, weigering en intrekking van vergunningen

Artikel 2:11. (verlening van de vergunning)

Artikel 2:12. (voorschriften en beperkingen)

Artikel 2:13. (weigering van de vergunning)

Artikel 2:14. (wijziging of intrekking van de vergunning)

Artikel 2:15. (verplichte intrekkingsgronden)

Artikel 2:16. (motivering en bekendmaking)

Artikel 2:17. (afwikkeling bedrijf na intrekking vergunning)

Artikel 2:18. (wijzigingen na vergunningverlening)

§ 4. Register financiële markten

Artikel 2:19. (register financiële markten)

Artikel 2:20. (inschrijving in register)

§ 5. Bijzondere bepalingen

Artikel 2:21. (verbod op gebruik woord «bank»)

Artikel 2:22. (verbod aantrekken opvorderbare gelden)

Artikel 2:23. (inkomende dienstverrichting verzekeraars)

Hoofdstuk 3. Algemene bepalingen betreffende financiële ondernemingen

§ 1. Zetel en rechtsvorm

Artikel 3:1. (plaats van zetel)

Artikel 3:2. (buitenlandse ondernemingen)

Artikel 3:3. (rechtsvorm)

§ 2. Bestuur, inrichting en bedrijfsvoering

Artikel 3:4. (betrouwbaarheid beleidsbepalers)

Artikel 3:5. (geschiktheid beleidsbepalers)

Artikel 3:6. (vierogenprincipe en plaats van werkzaamheden)

Artikel 3:7. (benoeming beleidsbepalers)

Artikel 3:8. (integere bedrijfsuitoefening)

Artikel 3:9. (beheerste bedrijfsuitoefening)

Artikel 3:10. (doorzichtige zeggenschapstructuur)

Artikel 3:11. (vakbekwaamheid werknemers)

Artikel 3:12. (klachtbehandeling)

Artikel 3:13. (uitbesteding aan derden)

Artikel 3:14. (buitenlandse ondernemingen)

Artikel 3:15. (verplichte vertegenwoordiger)

§ 3. Financiële waarborgen

Artikel 3:16. (minimumvermogen)

Artikel 3:17. (solvabiliteit)

Artikel 3:18. (liquiditeit)

Artikel 3:19. (technische voorzieningen verzekeraar)

Artikel 3:20. (bewijsvermoeden buitenlandse ondernemingen)

Artikel 3:21. (bijzondere waarborgen buitenlandse ondernemingen)

Artikel 3:22. (waarborgen houders van een effectenbeurs)

Artikel 3:23. (vermogensscheiding)

Artikel 3:24. (beroepsaansprakelijkheidsverzekering tussenpersonen)

Artikel 3:25. (meldingsplicht bij niet-voldoen)

Artikel 3:26. (ontbinding of liquidatie)

§ 4. Deelnemingen in financiële ondernemingen

Artikel 3:27. (begrip gekwalificeerde deelneming)

Artikel 3:28. (verklaring van geen bezwaar)

Artikel 3:29. (betrouwbaarheid houder van deelneming)

Artikel 3:30. (verlening van verklaring van geen bezwaar)

Artikel 3:31. (indiening aanvraag van vvgb bij AFM)

Artikel 3:32. (vernietigbaarheid besluiten zonder vvgb)

§ 5. Boekhouding en rapportage

Artikel 3:33. (aanhouden boeken in openbare lichamen)

Artikel 3:34. (afzonderlijke boekhouding buitenlandse ondernemingen)

Artikel 3:35. (jaarrekening en jaarverslag)

Artikel 3:36. (staten)

Artikel 3:37. (indieningstermijnen)

Artikel 3:38. (overige rapportage- en meldingsverplichtingen)

§ 6. Externe deskundige en actuaris

Artikel 3:39. (meldingsplicht externe deskundige)

Artikel 3:40. (meldingsplicht actuaris)

Artikel 3:41. (toelichting door externe deskundige of actuaris)

Artikel 3:42. (aansprakelijkheid externe deskundige of actuaris)

Artikel 3:43. (bezwaar tegen externe deskundige of actuaris)

§ 7. Financiële groepen

Artikel 3:44. (algemene bepalingen betreffende financiële groepen)

Artikel 3:45. (geconsolideerd toezicht op kredietinstellingen)

Artikel 3:46. (aanvullend toezicht op verzekeraars)

Artikel 3:47. (maatregelen door DNB)

Artikel 3:48. (uitzonderingen)

Hoofdstuk 4. Bepalingen betreffende specifieke categorieën financiële ondernemingen

§ 1. Beleggingsinstellingen

Artikel 4:1. (beheer van beleggingsfondsen)

Artikel 4:2. (beheer van beleggingsmaatschappijen)

Artikel 4:3. (vermogensscheiding activa beleggingsfonds)

Artikel 4:4. (bewaring van activa)

Artikel 4:5. (minimumvermogen)

Artikel 4:6. (vorderingen op vermogen beleggingsfonds)

Artikel 4:7. (subfondsen)

Artikel 4:8. (behartiging belangen deelnemers)

Artikel 4:9. (oneigenlijke transacties)

Artikel 4:10. (prospectus)

Artikel 4:11. (intrinsieke waarde rechten van deelneming)

Artikel 4:12. (opschorting inkoop rechten van deelneming)

Artikel 4:13. (voorkomen van naamsverwarring)

Artikel 4:14. (ontbinding en vereffening)

§ 2. Effectenbeurzen

Artikel 4:15. (houden van een effectenbeurs)

Artikel 4:16. (regels en procedures effectenbeurs)

§ 3. Kredietinstellingen, elektronischgeldinstellingen en geldtransactiekantoren

Artikel 4:17. (deelname aan depositogarantiestelsel)

Artikel 4:18. (geschiktheid voor betalingsverkeer in openbare lichamen)

Artikel 4:19. (informatie over betaler bij geldovermakingen)

Artikel 4:20. (uitgifte en omwisseling elektronisch geld)

Artikel 4:21. (geconsolideerd toezicht op kredietinstellingen)

Artikel 4:22. (verbod op correspondentbankrelatie met shellbank)

Artikel 4:23. (vvgb-plichtige handelingen van kredietinstellingen)

Artikel 4:24. (verklaring van geen bezwaar)

§ 4. Verzekeraars

Artikel 4:25. (combinatie leven en schade)

Artikel 4:26. (branches van het schadeverzekeringsbedrijf)

Artikel 4:27. (nadere regels betreffende verzekeringsbranches)

Artikel 4:28. (verbod uitoefening verzekeringsbedrijf in andere branches)

Artikel 4:29. (verbod op nevenbedrijf)

Artikel 4:30. (verbod op verzekeren van molest)

Artikel 4:31. (krediet, borgtocht en rechtsbijstand)

Artikel 4:32. (aansprakelijkheid motorrijtuigen)

Artikel 4:33. (nadere regels voor specifieke branches of verzekeringen)

Artikel 4:34. (munteenheid in verzekeringsovereenkomsten)

Artikel 4:35. (toestemming DNB voor portefeuilleoverdracht)

Artikel 4:36. (instemming polishouders met portefeuilleoverdracht)

Artikel 4:37. (mededeling van portefeuilleoverdracht)

Artikel 4:38. (nadere regels portefeuilleoverdracht)

Artikel 4:39. (verbod overdracht overeenkomsten naar buitenland)

§ 5. Bemiddeling

Artikel 4:40. (zorgplicht aanbieder en bemiddelaar)

Artikel 4:41. (zorgplicht bij onderbemiddeling)

Artikel 4:42. (portefeuille assurantiebemiddelaar)

Artikel 4:43. (overboeking of in eigen beheer nemen)

Artikel 4:44. (incasso van verzekeringspremies)

Artikel 4:45. (beëindiging van incasso door bemiddelaar)

Artikel 4:46. (gevolmachtigde en ondergevolmachtigde agent)

Artikel 4:47. (volmacht)

Artikel 4:48. (nadere regels)

Hoofdstuk 5. Marktgedrag en effectenverkeer

§ 1. Algemene bepalingen betreffende marktgedrag

Artikel 5:1. (begrip financiëledienstverlener)

Artikel 5:2. (zorgvuldige behandeling consumenten en cliënten)

Artikel 5:3. (informatieverstrekking door financiëledienstverlener)

Artikel 5:4. (precontractuele informatie)

Artikel 5:5. (verhouding tussen aanbieder en tussenpersoon)

Artikel 5:6. (informatie gedurende de overeenkomst)

Artikel 5:7. (passend advies)

Artikel 5:8. (passend vermogensbeheer)

Artikel 5:9. (behandeling van klachten)

Artikel 5:10. (beloning van tussenpersonen)

Artikel 5:11. (gevolmachtigd of ondergevolmachtigd agent)

Artikel 5:12. (nadere regels)

§ 2. Kredietverlening

Artikel 5:13. (begripsbepalingen)

Artikel 5:14. (kredietwaardigheidstoets)

Artikel 5:15. (maximale kredietvergoeding)

Artikel 5:16. (verbod op koppelverkoop)

§ 3. Herroepingsrechten van krediet- of verzekeringnemer

Artikel 5:17. (herroepingsrecht kredietovereenkomst)

Artikel 5:18. (herroepingsrecht levens- en natura-uitvaartverzekeringen)

§ 4. Aanbieden van effecten

Artikel 5:19. (prospectusplicht)

Artikel 5:20. (goedkeuring prospectus)

Artikel 5:21. (eisen aan prospectus)

Artikel 5:22. (doorlopende informatieverplichtingen)

Artikel 5:23. (reclameregel)

§ 5. Marktmisbruik

Artikel 5:24. (begrip voorwetenschap)

Artikel 5:25. (verbod op gebruik voorwetenschap)

Artikel 5:26. (tipverbod)

Artikel 5:27. (verbod op marktmanipulatie)

Hoofdstuk 6. Zeggenschap in beursgenoteerde vennootschappen

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 6:1. (begripsbepalingen)

Artikel 6:2. (stemgerechtigde aandelen)

Artikel 6:3. (verkrijgen, houden of bezitten van aandelen)

Artikel 6:4. (uitzondering voor effectenverkeer)

§ 2. Kennisgeving van zeggenschap

Artikel 6:5. (meldingsplicht)

Artikel 6:6. (inhoud melding)

Artikel 6:7. (meerdere personen meldingsplichtig)

Artikel 6:8. (openbaar maken melding)

§ 3. Openbaar bod

Artikel 6:9. (openbaar bod)

Artikel 6:10. (verplichting aandelenbezit beneden drempel te brengen)

Artikel 6:11. (openbaar bod zonder toestemming bestuur en RvC)

§ 4. Diverse bepalingen

Artikel 6:12. (afkoelingsperiode)

Artikel 6:13. (niet-erkenning of nietigverklaring aandelenoverdracht)

Artikel 6:14. (voorwaarden uitbrengen stemmen)

Artikel 6:15. (schorsing door vennootschap)

Artikel 6:16. (besluiten aandeelhouders buiten vergadering)

§ 5. Uitzonderingen

Artikel 6:17. (uitzonderingen en nadere regels)

Hoofdstuk 7. Handhaving

§ 1. Inleidende bepalingen

Artikel 7:1. (begripsbepalingen)

Artikel 7:2. (overtredingen door rechtspersonen)

Artikel 7:3. (rechtvaardigingsgrond; meerdaadse samenloop)

§ 2. Toezicht op de naleving

Artikel 7:4. (aanwijzing toezichthouders)

Artikel 7:5. (legitimatie)

Artikel 7:6. (evenredigheidsbeginsel)

Artikel 7:7. (betreden van plaatsen)

Artikel 7:8. (vorderen van inlichtingen)

Artikel 7:9. (inzage van identiteitsdocument)

Artikel 7:10. (inzage van gegevens en bescheiden)

Artikel 7:11. (medewerkingsplicht)

§ 3. Aanwijzing, benoeming curator en activiteitenverbod

Artikel 7:12. (algemene aanwijzingsbevoegdheid)

Artikel 7:13. (aanwijzing aan houder van effectenbeurs)

Artikel 7:14. (benoeming van curator)

Artikel 7:15. (gevaar voor financiële waarborgen)

Artikel 7:16. (beslissing om curator te benoemen)

Artikel 7:17. (gevolgen benoeming curator)

Artikel 7:18. (bevoegdheden van toezichtautoriteit)

Artikel 7:19. (aantrekken opvorderbare gelden)

Artikel 7:20. (transactie- of activiteitenverbod)

§ 4. Last onder dwangsom

Artikel 7:21. (opleggen last onder dwangsom)

Artikel 7:22. (zienswijze overtreder)

Artikel 7:23. (inhoud van de last)

Artikel 7:24. (hoogte dwangsom)

Artikel 7:25. (betaling verbeurde dwangsom)

Artikel 7:26. (opheffing of vermindering dwangsom)

Artikel 7:27. (beslissing tot invordering dwangsom)

Artikel 7:28. (invordering na wijziging van de last)

Artikel 7:29. (bezwaar en beroep)

§ 5. Bestuurlijke boete

Artikel 7:30. (opleggen bestuurlijke boete)

Artikel 7:31. (hoogte bestuurlijke boete)

Artikel 7:32. (uitzonderingsgronden)

Artikel 7:33. (zwijgrecht van overtreder)

Artikel 7:34. (boeterapport)

Artikel 7:35. (inzagerecht van overtreder)

Artikel 7:36. (zienswijze van overtreder)

Artikel 7:37. (beslissing tot opleggen bestuurlijke boete)

Artikel 7:38. (vervallen van bestuurlijke boete)

§ 6. Betaling van dwangsommen en bestuurlijke boeten

Artikel 7:39. (bestemming verschuldigde geldsommen)

Artikel 7:40. (wijze van betaling)

Artikel 7:41. (verzuim bij niet-betaling)

§ 7. Verjaring van dwangsommen en bestuurlijke boeten

Artikel 7:42. (verjaring van invorderingsbevoegdheid)

Artikel 7:43. (stuiten van verjaring)

Artikel 7:44. (nieuwe verjaringstermijn na stuiting)

Artikel 7:45. (verlenging van verjaringstermijn)

§ 8. Openbaarmaking van overtredingen

Artikel 7:46. (openbare waarschuwing)

Artikel 7:47. (zienswijze betrokkene)

Artikel 7:48. (beslissing tot uitvaardiging openbare waarschuwing)

Artikel 7:49. (uitvaardigen van de openbare waarschuwing)

Artikel 7:50. (openbaarmaking oplegging bestuurlijke boete)

Artikel 7:51. (openbaarmaking onherroepelijke bestuurlijke boete)

Artikel 7:52. (openbaarmaking last onder dwangsom)

Artikel 7:53. (behandeling achter gesloten deuren)

Hoofdstuk 8. Bijzondere prudentiële maatregelen, noodregeling en depositogarantiestelsel

§ 1. Bijzondere prudentiële maatregelen kredietinstellingen

Artikel 8:1. (periodieke evaluatie risico’s)

Artikel 8:2. (bijzondere maatregelen)

§ 2. Bijzondere prudentiële maatregelen verzekeraars

Artikel 8:3. (herstelplan)

Artikel 8:4. (ontoereikende technische voorzieningen)

Artikel 8:5. (ontoereikende solvabiliteitsmarge)

Artikel 8:6. (opgave waarden ter dekking van technische voorzieningen)

Artikel 8:7. (beperking te beschikken over waarden)

§ 3. Noodregeling en faillissement

Artikel 8:8. (geen faillietverklaring dan na intrekking vergunning)

Artikel 8:9. (uitspreken noodregeling)

Artikel 8:10. (machtiging DNB bij uitspreken noodregeling)

Artikel 8:11. (behandeling verzoek tot uitspreken noodregeling)

Artikel 8:12. (gevolgen uitspreken noodregeling)

Artikel 8:13. (uitoefening bevoegdheden bestuurders en commissarissen)

Artikel 8:14. (besluiten van aandeelhouders of leden)

Artikel 8:15. (stortingen op aandelen en naheffingen)

Artikel 8:16. (gevolgen voor schuldeisers)

Artikel 8:17. (schuldvergelijking en schuldoverneming)

Artikel 8:18. (bijzondere machtiging aan DNB)

Artikel 8:19. (geen nadeel overdracht van rechten)

Artikel 8:20. (kosten noodregeling)

Artikel 8:21. (gelijkstelling noodregeling met faillissement)

Artikel 8:22. (faillietverklaring op verzoek van DNB)

Artikel 8:23. (beëindiging noodregeling bij faillietverklaring)

Artikel 8:24. (verslag aan minister)

Artikel 8:25. (bevoorrechte vorderingen)

§ 4. Depositogarantiestelsel

Artikel 8:26. (depositogarantiestelsel)

Artikel 8:27. (stichting tot beheer van middelen)

Artikel 8:28. (uitvoering door DNB)

Artikel 8:29. (subrogatie)

Artikel 8:30. (geen hoofdelijke aansprakelijkheid DNB)

Hoofdstuk 9. Strafbepalingen

Artikel 9:1. (misdrijven)

Artikel 9:2. (overtredingen)

Artikel 9:3. (opsporing van strafbare feiten)

Hoofdstuk 10. Overgangs- en slotbepalingen

§ 1. Overgangsrecht

Artikel 10:1. (vergunningen)

Artikel 10:2. (van rechtswege vergunningen)

Artikel 10:3. (buitenlandse zetelhouders)

Artikel 10:4. (ontheffingen)

Artikel 10:5. (betrouwbaarheid en geschiktheid beleidsbepalers)

Artikel 10:6. (verklaringen van geen bezwaar)

Artikel 10:7. (aanwijzingen en aanzeggingen)

Artikel 10:8. (bestuurlijke boeten)

Artikel 10:9. (noodregeling en faillissement)

Artikel 10:10. (geheimhoudingsplicht en vertrouwelijke gegevens)

Artikel 10:10a. (aansprakelijkheidsbeperking toezichtautoriteiten)

§ 2. Wijziging van andere wetten

Artikel 10:11. (intrekking bestaande toezichtwetten)

Artikel 10:12. (Burgerlijk Wetboek BES)

Artikel 10:13. ( Comptabiliteitswet 2001 )

Artikel 10:14. ( Deurwaarderswet BES )

Artikel 10:15. ( Pensioenwet BES )

Artikel 10:16. ( Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen BES )

Artikel 10:17. ( Wet algemene verzekering bijzondere ziektekosten BES )

Artikel 10:18. ( Wet geldstelsel BES )

Artikel 10:19. ( Wet op het notarisambt BES )

Artikel 10:20. ( Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES )

§ 3. Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 10:21. (inwerkingtreding)

Artikel 10:22. (citeertitel)

Bijlage als bedoeld in de artikelen 7:21, eerste lid , en 7:30, eerste lid